De Vorsterman Bijbel
(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel– Auteursrechtvrij2Des menschen sone Ga naar margenoot* Wat salmen doen den houte vanden wijngaert van allen den houten der bosschen, die daer zijn onder die houten der bosschen)? | |
3Salmen daer niet afnemen een hout, datmender een werc afmake? oft salmender af maken eenen Ga naar margenoot* staec) | |
[pagina Q6r]
| |
datmen daer een yeghelijck vat aen hanghe? | |
4Siet, het is den viere in spijse ghegeuen, beyde zijn deelen heeft dat vier verteert, ende dat middelste deel daer af is verdorret. Ga naar margenoot+ Salt tot eenigen werc oorboorlijck zijn? | |
5Oock doent geheel was, so en wast niet orboorlijc tot eenighen wercke. Hoe veel meer? alst dat vier verbrant heeft, ende verslint, so en salmender gheen werck af maken mogen, | |
6Hierom seyt dit die Ga naar margenoot* HEERE God) Also dat hout vanden wijngaert is onder dat hout vanden bosschen, dat ick den vier hebbe ghegeuen te verbernen, also sal ick leueren dye ghene die tot Hierusalem woonen, | |
7ende ic sal mijn aensichte teghen hen setten, Si sullen Ga naar margenoot+ wt den viere comen) ende dat vier salse verteeren, Ende ghi sult weten dat ick dye HERE ben, als ic mijn aensichte teghen hen gheset sal hebben, | |
8ende als ic dat lant ghegheuen sal hebben onwanckelbaer ende verwoest, om dat si ouertreders geweest hebben, seyt dye Ga naar margenoot+ HEERE Godt) | |
§ Die vertellinghe der onsuyuerheyt ende boosheyden van Hierusalem. Ende die straffinghe daer si door totter salicheyt geroepen werden. Ende god rechtuaerdicht Sodomam ende Gomorram bi Hierusalem teghelijckene. |
|