De Vorsterman Bijbel

§ Dauids .xci. psal. des sabboth daechs ⁺ § Bonum est confi

+ int. heb. den xcij. psalm

2

⁺HEt is goet den HEERE te beliden, ende lof te singen dijnen naem ghi alderhoochste.

+ A

3

Om vroech uwe bermherticheyt te vercondigen, ende uwe waerheyt des nachts.

4

Op den psalter ende thiensnare, met een liedeken op der harpen.

5

Want HEERE ghi hebt mi verblijdt in uwer sceppinghe, ende ic sal vrolijck zijn van dat maecsele uwer handen.

6

HEERE, hoe groot zijn uwe wercken, Vwe ghedachten zijn te zeer diep geworden.

7

Een onwijs man en salt niet bekennen, ende een sot en sals niet verstaen.

8

⁺Als die ongodlike op zijn gegaen als groen gras, ende hen ^* veropenbaren) alle quaetdoenders. Op dat si inder eewicheyt souden sonder eynde vergaen.

+ B

* th. bloemen

9

Maer HERE ghi zijt die hoochste inder eewichet.

10

Want, siet, uwe vianden, HERE, siet, uwe vianden sullen vergaen ende alle quaetdoenders sullen verstroyet worden.

11

Maer minen horen sal verhoocht worden ghelijck eens eenhorens, ^* Ende mijn ouderdom in vruchtbarighe barmherticheyt.) [kolom]

* the. ick ben begoten met verssche olye.

12

Ende mijn ooge heeft ^* versmaet) mijn vianden, ende mine oore sal haeren lust hooren aen de boosachtighe die tegen mi opstaen.

* th. sinen lust gesien aen

13

Die rechtueerdighe sal bloemen ghelijck eenen palmboom, Hi sal, ghelijck een cederboom des berchs Libani vermenichfuldicht worden.

14

Die gheplant zijn inden huyse des HEEREN, sullen inden voorhouen ons Gods bloemen.

15

^* Ende sullen oock noch vermenichfuldicht worden in vruchtbaer ouderdom, ende si sullen wel lijdsaem zijn)

* the. ende sullen noch bloemen inden ouderdom, ende vet ende groen zijn

16

om te vercondighen. Dat die HEERE onse Godt is oprecht, ende dat gheen onrecht aen hem en is.