De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel– rechtenstatus



§ Dat .vij. Ca.
1 Ga naar margenoot+MAer na dat nv die mueren getimmert waren, hingick die dueren, ende ic heb ouer telt die poortwachters ende sangers, ende Leuiten,
2 Ende ic geboot minen broeder Hanani ende Hanania des palleys ouerste te Ierusalem (want hy scheen te wesen een getrouwe man, ende goduruchtich meer dan die ander)
3 ende sprac tot hen, men en sal die poorten van Ierusalem niet open doen, tot dat die sonne heet worde, Ende alsmen noch arbeyt, salmen dye dueren toe slaen ende grendelen, Ende ic hebbe bewaerders gestelt wt den borgerern te Ierusalem, elc op zijn behoorte ende tegen zijn huys
4 Die stadt was te zeer wijt van ruymte, ende groot, maer luttel volcs daer inne, ende die huysen en waren niet getimmert.
5 Ga naar margenoot+Ende mijn God gaf mi int herte, dat ic de raetsheeren vergaderde, ende die ouerste ende dat volc om te tellen, ende ic vant tregister haerder tellinge,
6 Dit zijn die kinderen der prouincien die te voren op gecomen waren wter gheuangenissen
[pagina Aa7v]
die Nabuchodonosor die coninck te Babel, wech hadde geuoert, ende te Ierusalem woonden, ende in Iuda elc in zijn stadt,
7 ende waren ghecomen met Sorobabal, Iosue, Nehemias, Asarias, Raamia, Nahemani, Mardocheus, Balsan, Maerath, Beggoui, Nahum, ende Baana. Ga naar margenoot+ Dit is dat getal der mannen vanden volck van Israel,
8 Der kinderen Phares waren .ij.m.c. ende .lxxij.
9 Der kinderen Saphatia .ccc. ende .lxxij
10 Der kinderen Arah .vi.c. ende .lij.
11 Der kinderen Pahath, Moab, onder die kinderen Iosue ende Ioab, twee duysent, achthondert, ende .xviij.
12 Der kinderen Elam .m.viij.c. ende .liiij.
13 Der kinderen Sathua .viij.c. ende .xlv.
14 Der kinderen Sathai .vij.c. ende .lx.
15 Der kinderen Bennui .vi.c. ende .xlviij.
16 Der kinderen Bebai .vi.c. ende .xxviij.
17 Der kinderen Asgad .ij.m.iij.c. ende .xxij.
18 Der kinderen Adonikam .vi.c. ende .lxvij.
19 Der kinderen Begguoi .ij.m. ende .lxvij.
20 Der kinderen Adin .vi.c. ende .lv.
21 Der kinderen Ater van Ezechia .ix.c.viij.
22 der kinderen Hasum .iij.c. ende .xxviij.
23 Der kinderen Bozai .iij.c. ende .xxiiij
24 Der kinderen Hariph .c. ende .xij.
25 Ga naar margenoot+Der kinderen Gabaon .xcv.
26 Der mannen van Bethleem ende Nethopha .c. ende .lxxxviij
27 Der mannen van Anathoth .c. ende .xxviij.
28 Der mannen van BethSamoth .xlij,
29 der mannen van Kariath Iarim, Cephira ende Beeroth, .vij.c, ende .xliij.
30 der mannen van Rama ende Gaba .vi.c. ende .xxi,
31 der mannen van Machmas .c. ende .xxij,
32 der mannen van Bethel, ende Hai .cc. ende .xxiij,
33 der mannen van Nebo des anders .lij,
34 der kinderen des anderen Elam .m.cc. ende .liiij,
35 der kinderen Harim .ccc. ende .xx,
36 der kinderen Iericho .ccc.xlv,
37 Der kinderen Lodhadin ende Ono .vij.c. ende .xxi,
38 der kinderen Senaa .iij.m.ix.c. ende .xxx.
39 Die priesters, Der kinderen Iadaia vanden huyse Iosue .ix.c. ende .drye ende tseuentich,
40 Der kinderen Emmer duysent ende twee ende tvijftich,
41 Der Kinderen Phashur .m.ij.c.xlvij,
42 der kinderen Harim .m. ende .xvij.
43 Die leuiten der kinderen Iosue ende van Kadmiel,
44 onder dye kinderen Hodue .lxxiiij. dye sanghers,
45 der kinderen Asaph .c. ende .xlviij,
46 die poortwachters waren, die kinderen Sellum, dye kinderen Ater, dye kinderen Telmon, die kinderen Ackub, die kinderen Hathitha, die kinderen Sobai, altesamen hondert ende achtendertich.
47 Die Nathinneien, die kinderen Siha, die kinderen Hasupa, Ga naar margenoot+ die kinderen Tebaoth,
48 die kinderen Ceros, die kinderen Siaa, die kinderen Phadon, die kinderen Libana, dye kinderen Hagaba, die kinderen Salmai,
49 dye kinderen [kolom] Hanan, die kinderen Giddel, die kinderen Gahar,
50 die kinderen Raaia, die kinderen Rasin dye kinderen Necoda,
51 dye kinderen Gesem, die kinderen Vsa, dye kinderen Phasea,
52 dye kinderen Bessai, die kinderen Menunim, die kinderen Nephusim,
53 die kinderen Bague, die kinderen Hakupha, die kinderen Harhur,
54 de kinderen baslith, die kinderen Mahida, die kinderen Harsa,
55 die kinderen Berkos, die kinderen Sisara, die kinderen Thamath,
56 dye kinderen Neziah, die kinderen Hatipha,
57 die kinderen der knechten Salomons waren, die kinderen Sotai die kinderen Sophereth, die kinderen Perida,
58 die kinderen Iahala, die kinderen Darkon, dye kinderen Giddel,
59 dye kinderen Saphatia, die kinderen Hatil, dye kinderen Pocereth, van Sabaim, die kinderen Ammon,
60 Alle der Nathineen ende kinderen der knechten Salomons, waren .ccc. ende .xcij.
61 Ga naar margenoot+Ende dese trocken ooc mede op Mithel, Mela, Thel, Harsa, Cherub, Addon, ende Emmer, maer si en consten haers vaders huis niet gethoonen, noch haer zaet oft si wt Israel waren
62 Die kinderen Dalaia, die kinderen Tobia, ende die kinderen Necoda waren .vi.c. ende .xlij.
63 Ende vanden priesteren waren, die kinderen Habaia, die kinderen Ackoz, die kinderen Bersillai, die wt den dochteren Bersillai des Galeaditers een wijf nam, ende wert der seluer name genoemt,
64 Dese sochten haer geboorteregister, ende doen si het niet en vonden, werden si wtgeworpen vander priesterscap,
65 ende Ahersatha sprac tot hen, Dat si vander spijsen der sancta sanctorum niet en souden eten, tot dat een priester op stonde geleert ende onderwesen.
66 Der geheelder gemeynten als een man was .xlij.m.vi.c. ende .lx.
67 wt genomen haere knechten ende maerten, dier waren .vij.m.ccc. ende .xxxvij. ende hadden onder hen .cc. ende .xlv. sangers ende sangerssen
68 .vi.c.xxxvij.m peerden .cc. ende .xlv. muylen
69 .cccc. ende .xxxv. kamelen .vi.m.vij.c. ende twintich ezelen.
70 Ga naar margenoot+Ga naar margenoot* Ende sommige der ouersten huysgesinnen gauen totten werc, Acchersatha gaf totten schat .m gulden .l. schalen, priesters rocken .ccccc. ende .xxx
71 Ende sommige ouerste vaderen gauen totten schat aen dat werc .xx.m. gulden, ende .ij.m. ende .cc. ponden siluers,
72 Ende dat ander volck gaf .xx.m. gulden, ende .ij.m. pont siluers, ende .vij ende .lx. priesters rocken,
73 Ende die priesters ende leuiten, die poortwachters, die sangers, ende andere des volcs, ende dye Nathinneen, ende geheele Israel woonden in haer steden.
§ Hoe die Ioden een feeste van Paesschen hielden, ende hoe Esdras die wet Moysi las voor alle dat volck.	margenoot+ A margenoot+ B margenoot+ C margenoot+ D margenoot+ E margenoot+ F margenoot+ G margenoot* Tot noch toe is verhaelt dat inden register der tellingen gescreuen was, ende die historie wort nv veruolcht

Vorige Volgende

§ Dat .vij. Ca.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

40

41

42

43

44

45

46

47

48

49

50

51

52

53

54

55

56

57

58

59

60

61

62

63

64

65

66

67

68

69

70

71

72

73