De Vorsterman Bijbel
(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel– Auteursrechtvrij1Ga naar margenoot+ENde Dauid metten meesters vanden heyr scheydeden af aldus om te dienen Asaph kinderen, Heman ende Idithun, dye propheteren souden met harpen, psalteren, ende cymbalen, ende si werden ghetelt nae haeren ghetale, totten wercken nae haeren diensten, daer si toe gheschict waren. | |
2Van Asaph kinderen was Sachur, Ioseph, Nathania, ende Azarela, Asaph kinderen onder Asaph hant, dye daer propheteerden byden Coninc, | |
3Ga naar margenoot+Maer van Idithun, Idithun kinderen waren, Godolias, Sori, Iesaias, Hasabias, Mathathias, dese ses onder haeren vader Idithun met harpen die propheteerden den HEERE te dancken ende te louen, | |
4Van Heman. Heman kinderen waren, Boriahu, Mathania, Vsiel, Subuel, Ierimot Hanania, Hanani, Eliatha, Gidalti, Romamti, Ezer, Iosbaccasa, Mellothi, Hothir, ende Mahasioth, | |
5Ende dese waren alle Hemans kinderen des sienders des Conincs, inden woorden Godts, om den Ga naar margenoot+ hoor- | |
[pagina aa6r]
| |
ne te verheffen, Want God had Heman veerthien sonen, en drie dochteren gegheuen. | |
6Dese waren al onder die hant van haeren vaderen Asaph, Ga naar margenoot+ Idithun, ende Heman gedeylt om te singen inden tempel des HEREN met cymbalen, psalteren, ende harpen, na den dienst des huys Gods biden Coninc. | |
7Ende haer ghetal was met haeren broederen dye inden sanck des HEEREN gheleert waren, alte samen meesters, ende leeraers, die leerden den sanck des HEEREN, twee hondert ende achtentachtentich. | |
8Ende si wierpen tlot ouer haer gebuerte vanden diensten, ghelijc den minsten als den meesten, den leeraer als dat schoelkindt. | |
9Ende dat eerste lot viel ouer Assaph die van Ioseph was. Ga naar margenoot+ Dat tweede op Godalia met sinen broederen ende sonen, dier waren .xij. | |
10Dat derde op Sachur met sinen sonen ende broederen dier waren ooc twaelf. | |
11Dat vierde op Isari met sinene sonen ende broederen, dier waren twaelf. | |
12Dat vijfste op Nathania met sinen sonen ende broederen, dier waren .xij. | |
13Dat seste op Bocciahu, met sinen sonen ende broederen, dier waren .xij. | |
14Dat seuenste op Isarela, met sinen sonen ende broederen dier waren .xij. | |
15Dat achste op Isaia, met sinenen sonen ende broederen, dier waren .xij. | |
16Dat neghenste op Mathania, met sinen sonen ende broederen, dier waren .xij. | |
17Dat thienste op Semeia met sinen sonen ende broederen dier waren .xij. | |
18Dat elfste op Esrael met sinen sonen ende broederen, dier waren .xij. | |
20Dat derthienste op Sabael met sinen sonen ende broederen, dier waren .xij. | |
21Dat veerthienste op Mathathia, met sinen sonen ende broederen, dier waren .xij. | |
22Dat vijfthienste op Ierimoth met sinen sonen ende broederen, dier waren .xij. | |
23Dat sesthiende op Anania met sinen sonen ende broederen, dier waren .xij. | |
24Dat seuenthienste op Iasbochassa, met sinen sonen ende broederen, dier waren .xij. | |
25Dat achthienste op Anani, met sinen sonen ende broederen, dier waren .xij. | |
26Dat neghenthienste op Melloth met sinen sonen ende broederen, dier waren .xij. | |
27Dat twintichste op Eliatha, met sinen sonen ende broederen, dyer waren twaelf. | |
28Dat eenentwintichste op Othir, met sinen sonen ende broederen, dier waren twaelf. | |
29Dat tweentwintichste op Godalthi, met sinen sonen ende broederen, dier waren twaelf. | |
30Dat drientwintichste op Mahasioth, met sinen sonen ende broederen, dier waren [kolom] twaelf. | |
31Dat vierentwintichste op Romati Eser met sinen sonen ende broederen, dier waren ooc twaelf. | |
§ Vanden duerwachters ende haere behoorten ende loten wat poorte dat yeghelijc bewaren moeste. |