Vormen. Jaargang 4(1939-1940)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 159] [p. 159] Gebed Nu gaan mijn dooden zwaarder wegen en groeien, groeien, met mijn leven; - wie zal één dag, één stonde lang bevrijd zijn van den ouden angst en zorgloos in de stembloem hangen? Zend mij nu wandelen met leege handen, ontneem mij deze tafel en dit bed, den schuimwijn van het schoon gedicht, haar dartle mond die d'eeuwige vraag verbloemt: ‘Zijn we uitverkoren of verdoemd?’ bespring mij met onzekerheden, met al de zonden van 't verleden, laat spoken door mijn merg en aderen het nakend uur van mijne doode vaderen, maar laat mij, - in uw hemel of uw hel, deelachtig aan uw scheppende bestel, o laat mij niet verloren gaan tusschen een doode wereld en éen nog machteloos om óp te staan. Herfst 1939. René VERBEECK Vorige Volgende