Vormen. Jaargang 4(1939-1940)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 94] [p. 94] Annie Toen gingen sterren onder in haar zwarte oogen en hare smalle handen daalden om zijn hoofd. Van wat de nacht haar toen nog kon beloven had hij haar in een heete kus beroofd. Nu loopt ze haast verloren met haar kleine handen en zingt soms op de schuifeling der dagen een lied: de droom, de lichte koorts en landen waarheen de blauwe vogels haar nog dragen. In 't water zag ze hoe de wolken gingen waaraan haar droom en de muziek begon, zijn mond stond in haar vlechten eens te zingen, nu liggen hare handen droomend in wat zon. Paul van KEYMEULEN. Vorige Volgende