Vormen. Jaargang 4(1939-1940)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] De vedelaar van Dooney (naar het Engelsch van W.B. Yeats) Als ik speel op mijn vedel in Dooney, Danst het volk als een baar van de zee, Mijn neef is pastoor in Kilvarnet, Mijn broeder in Moharaebuiee. 'k Passeerde kozijn en mijn broeder, Ze lazen in hun brevier, Ik las in mijn liederboekje, Van Sligo kermis hier. Als aan 't eind van den tijd wij komen, Waar Petrus waardig ons hoort, Heet hij welkom, de drie ouw' geesten, Maar roept mij het eerst door de poort. Want de braven zijn steeds de blijen, Tenzij bij een kwade kans; En de blijen minnen de vedel, En de blijen minnen den dans. En als daar 't volk m'in 't oog krijgt, Komen z'allen af op mij, Met 'n ‘Hier is de veed'laar van Dooney’ En dansen als baren zoo blij. Frans DE WILDE. Vorige Volgende