tekortkoming van dit werkje. Aan de hand van de critische studies van Paul Van Ostayen volgt Dr. Bellemans de evolutie die dezen dichter heeft doorgemaakt, echter zonder den nadruk te leggen op de verschillende standpunten die hij echtereenvolgens heeft aanvaard en verworpen. Dit geeft aan deze studie ongetwijfeld een eenzijdig uitzicht en het belet Dr. Bellemans tot persoonlijke of diepgaande conclusies te komen. Dr. Bellemans laat Paul Van Ostayen doorgaans zelf aan het woord, hij tracht deze figuur te belichten, niet langs de poëzie, doch langs de critische bijdragen om. Hoe weinig doeltreffend deze methode is, bewijst het resultaat. Ook de taal waarin deze studie is gesteld, is niet altijd even helder. Het overvloedig gebruik van vreemde woorden geeft aan den stijl van Dr. Bellemans een gewrongen uitzicht. En toch is dit werkje niet zonder verdiensten. De zorgvuldig gekozen documentatie en de sympathieke toon die Dr. Bellemans aanslaat, zal ongetwiljfeld de nieuwe generaties aanzetten het werk van Paul Van Ostayen, die door zijn doodgraverswerk aan de poëzie onschatbare diensten heeft bewezen, zelf ter hand te nemen. Het was meer dan noodig dat er nog eens gewezen werd op de uitzonderlijke verdiensten van dezen, reeds nu, half vergeten dichter die, ondanks zijn mislukkingen, een wonderkind blijft in de Vlaamsche poëzie.
Pieter G. BUCKINX