Jo Boer: Catherina en de magnolia's. Een roman uit Italië. Uitg. Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1938. 239 blz.
Het boek kon even goed ‘Teresa en de camelia's’ heeten: de magnolia's spelen geen belangrijker rol dan de camelia's en Teresa is als stammoeder de hoofdfiguur. Teresa is in elk geval overal zichtbaar of onzichtbaar aanwezig, haar opgang zet de langzame voorbereiding van het drama in, haar dood brengt de ontknooping. Al het andere beweegt zich rond deze vrouw: de zonen, de schoondochters, de kleinkinderen, de vijandige dorpsgenooten, de reddende Dragomir, de opkomst en het verval van het familiebezit. Catherina is een van buiten, uit een andere wereld komende oorzaak - of slechts een aanleiding -; niet zoodra heeft haar onheilbrengende tusschenkomst plaats gehad of zij verdwijnt haast onmiddellijk uit den gezichtskring.
Ik vergeet niet dat er in dit verhaal verschillende kleinere drama's voorkomen, zij hebben echter slechts de beteekenis van stoffeerende ‘faits divers’ ten overstaan van het centraal drama dat zich in Teresa afspeelt. Dit laatste ontwikkelt zich uit een schier primitieve bezorgdheid om he behoud van klan en grond. Het lost zich op - maar eerder als in een nevel - in het bevrijdend besef van de eenheid in de schepping, die geheel door de voorzienigheid Gods beheerscht schijnt. ‘Alles is goed, zooals het is. Ik en mijn kinderen, wij vormen een deel van Gods groote schepping en met al ons leed kunnen wij niets veranderen aan ons lot. Want alles is van te voren vastgesteld. Zooals wij weten, dat de olijven volgend jaar weer hun vruchten zullen afwerpen, zoo weet God, dat er weer een leven geboren wordt, afhankelijk van Zijn wil. Het is alles goed zoo.’
Dit alles is niet zeer oorspronkelijk en evenmin zeer nieuw. Het onvoldoend ontwikkeld uitbeeldingsvermogen en de oppervlakkige figurenteekening zijn daarenboven allesbehalve geschikt om de slechts matig boeiende conflicten en motieven op een meer dan alledaagsch plan te brengen.
R.F. LISSENS.