Vormen. Jaargang 2(1937-1938)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Paul de Vree: Aan 't onbekende Ik weet niet meer hoevele nachten ik aan denzelfden meerpaal voor het water bad. Was ik nog kind, een gloeiend-jong verwachten, of was 't een glinstering die mij gevangen had? De woorden zijn verloren die ik sprak, en die weleer de wimpels roerden aan de masten, bewogen, onderaan, de doode basten en al wat vuil, verlaten, strak, voorheen voor mij de wereld was. O, in mijn onrust was een drang naar leven, minder dan benauwde alkoven geven en hooger dan het zwarte dak der huizen was. Gebed of klacht of een herhaald vaarwel, een dank, aan 't onbekende uitgesproken, voor nachtelijken glans, voor droomenspel, viel van mijn lippen, koortsig en verdoken. Vorige Volgende