Kleine Tribune
Knut Coster contra Dirk Hamsun
Er is een tijd geweest dat Coster en Hamsun het wél met elkander konden stellen. Na Dostoïewsky heeft geen kunstenaar Coster meer geïnteresseerd dan Hamsun. Wie zou gedacht hebben dat het eens als kat en hond tusschen die twee zou worden. In 1934, naar aanleiding van een artikel in ‘Die Sammlung’ over den slechten invloed van den eminenten Noorschen schrijver op de tegenwoordige generatie (s), schreef C. in De Stem van Jan, dat het cynisme en het amysterisch humanisme van Hamsun mag schijnen ‘tot verkeerdheid’ te hebben aangezet. ‘Eerst door Hamsun werd de oude sluwe boerenhaat tegen de stedelingen mode in de literatuur; nu eerst wordt de superioriteit van den primitieven tegenover den beschaafden mensch, d.w.z. van de natuur tegenover den geest, wordt de zegen van de aarde tegenover de vloek van de machine tot een wereldprincipe verheven’. Maar daar ‘Het laatste hoofdstuk’ van Hamsun zoodanig den auteur van ‘Hoe het groeide’ vreemd is (alles wat op aarde staat, moet maar weer ten gronde gaan!) voegde Coster er bij: ‘dit terug naar de natuur is terug naar alle soorten van slavernij!’ Heeft Hamsun echter schuld aan de verkeerde interpretatie van zijn werk, aan zijn invloed? ‘Neen,’ zegt C. ‘zijn figuur is betrekkelijk klaar, zijn acties en reacties zijn doorgrondbaar’.
Nu moet men nochtans C. met Hamsun niet meer lastig vallen. Deze komt niemand minder dan den pacifist (kandidaat. Nobelprijs voor den vrede) C. van Ossietzky de les op te leggen. Het is C. te machtig. In het Maartnummer van De Stem, 1936 staat zijn ‘Afscheid van Hamsun’. ‘De situatie dwingt ons, met de aesthetiek te eindigen. De situatie dwingt ons, vóór het te laat is, alleen onze erkenning te geven aan wat erkenning waard is: een viriele wil tot een betere wereld, en wel te verstaan, een betere wereld bepaald door een bezonnen verstand, geen betere wereld bepaald door haat- en wrokcomplex van domkoppen en boeren.’
Sic!
P.D.V.