Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel VIII, II. De provincie Limburg (Meerloo-Zwalmen)
(1926)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekendNagelbeek.g 1-5. F 17, mergelsteenen topgevel met gebogen kanten, gevelsteen: 1738; F 45, houten dorpel: 1754; F 46, | |
[pagina 411]
| |
gevelsteentje: 1785 en houten dorpel: 1790; F 51, sluitsteen: 1782; F 55, sluitsteen: 1804. | |
Put.c. Houten wegkruis (XVIII).
g 1-7. H 32, gevelsteen: 1841; H 42, gevelsteen: 1771; H 95, in vakwerk; deurdorpel: 1740; H 110, eenvoudig vakwerk; H 127, sluitsteen: 1809; H 138 en H 146, eenvoudig vakwerk.
h. De schutterij van St. Sebastiaan bezit een zilveren ketting met vogel (XVIII) en o.a. negen gedagteekende platen (1715-1813). | |
Schinnen.b. Zie bij g 1 (burcht).
c 1. Tegenover het huis Ter Borch (zie blz. 414) een hardsteenen Kruisbeeld op voetstuk met wapen-van Schellaert en twee chronogrammen (1758). 2. Tegen het huis A 71 een klein houten Kruisbeeld (XVIII).
d. In het raadhuis worden bewaard: een voormalig altaarstuk: Calvarie (XVII d, doek), een portret (XVIII c) van een hofdame van Maria Theresia, H, Rochus (1718, doek), en een gedreven koperen lantaarn (± 1700).
e. De r.k. kerk (H. Dionysius), georiënteerd met 15½° noordelijke afwijking, is aangelegd ± 1100(?), uitgebreid en veranderd XVI, XVIII, XIX, van een nieuw dwarsschip en koer voorzien in 1900; schip en toren werden nagenoeg zonder gegevens in 1916 gerestaureerd door den architect W. Sprenger. De kerk bestaat uit:
a. een geheel vierkanten westtoren van vier geledingen, de benedenste twee (± 1100) met eenigszins slepende bui- | |
[pagina 412]
| |
tenvlakken en met één versnijding opgetrokken van keien en ongelijke Kunrader steenblokken, waartusschen hier en daar Romeinsche pan- en tegelstukken; de derde geleding met aan iedere zijde één en de vierde met aan iedere zijde twee kleine spitsboogopeningen (deze geledingen van mergelsteen gebouwd in 1916 ter vervanging van een baksteenen verhooging van ± 1780); (in 1916 vernieuwde) achthoekig ingesnoerde spits; reeds ± 1780 doorgebroken westelijke deur (in 1916 veranderd); opening voor orgeltribune doorgeslagen in 1900; in de tweede geleding een ingemetseld Korinthisch-Romeinsch kapiteel (II of III).
b. een oorspronkelijk (± 1100?) éénbeukig en waarschijnlijk vlak gedekt, thans driebeukig en geheel met kruisgewelven overkluisd basilicaal schip, geleidelijk (XVI, XVIII, XX) zoo geworden. De langwerpig achthoekige pijlers zonder lijst of kapiteel in spitsboogarcaden (XVI) overloopend; de zware middenbeukmuren in 1916 verhoogd en voorzien van nieuwe, naar gissing ontworpen kleine spitsboogvensters; de middenschipruimte toen overkluisd met tufsteenen gewelven op mergelsteenen ribben ter vervanging van gestucadoorde (XVIII); de mergelsteenen noordbeuk (XVI), met kruisribgewelven (XVI) op kraagsteenen, en geschoord door vierkante steunbeeren, in 1916 met vernieuwing van het bovendeel van den buitenmuur voorzien van naar gissing ontworpen kleine spitsboogvensters; de zuidbeuk (XII? XVI?), met kruisribgewelven (XVI), die aan de muurzijde op pilasters rusten, in 1916 aanmerkelijk vernieuwd, voorzien van steunbeeren en nieuw ontworpen spitsboogvensters als voren; romaansch (? misschien vroeger reeds overgeplaatst) rondboogdeurtje. Het schip telt thans vier traveeën (waarvan drie van vóór 1916, de vierde toen gevormd uit een vroegere koortravee).
c-d. een baksteenen dwarsschip en een koor, in 1900 gebouwd door den architect Tonnaer, waartoe een mergel- | |
[pagina 413]
| |
steenen met net- en stergewelf overkluisd koor (XV of XVI) met zijkapellen (XV of XVI) werd gesloopt. De kerk bezit: Resten van een Korinthisch altaarretabel Lodewijk XV. Dubbelen biechtstoel (XVII, het deurtje XVIII); dubbelen biechtstoel (midden-XVIII); doovenbiechtstoel (± 1700). Hardsteenen Romaansche doopvont (XII), alleen de kuip oud, een van de vier koppen bijgemaakt (het teruggevonden voetstuk bewaard ter pastorie). Preekstoel (hermaakt XIX A, eenige gedeelten XVIII c). Orgelgalerij met (geschonden) paneelen Lodewijk XV eener vroegere Communiebank. Houten beelden: Kruisbeeld (XVI A); H. Hubertus (XVI, later veranderd), H. Sebastiaan (XVII?); H. Johannes Nepomucenus (XVIII A). Houten consoletje (XVIII). Zilverwerk: stralenmonstrans (deels 1628, deels 1758); eenvoudige ciborie (1766); miskelk (1745); vergulden miskelk Lodewijk XV. Reliekmedaillon aan barnsteenen ketting (XVIII c-d). Kroon, kroontje en scepter, en eenige gouden bloemen (XVIII, van een Madonnabeeld). Twee ampullen (XVIII); ampullenblaadje (XVIII); wierookvat en scheepje. Koperwerk: Godslamp (XVIII?). Lavaboketel (XVI?). Kandelaars: een paar kleine (XVII); een paar drievoets (XVII B); een paar met postamentvoet (± 1700). Acht koperen wandarmen 1779, XVIIId en XIXa). Tinnen kandelaars: drie paar Lodewijk XVI; twee paar eenvoudigere. Vier ijzeren kaarsenstandaards (XVII). Kazuifel van oude zijde (XVIII), Koorkap (± 1800). Palissanderhouten reliekkruis (XVIII d?); tabernakelkruis (± 1700). Staande klok (XVIIId?). Twee broedermeestersstaven (1821). Tweemaal tien zit- en knielbanken met geprofileerd stijlwerk (XIX A) en met twee voorbanken. | |
[pagina 414]
| |
Ontredderd torenuurwerk (1735) van Leendert Smedts te Genhout. Op het kerkhof: hardsteenen mensa (XV) met wapenschildjes-van Eijnatten; steenen grafkruisen (1613, 1687, 1682 93, 1700 en 1737). 2. de pastorie (1759) is een baksteenen gebouw van twee verdiepingen, waarvan de hooge symmetrische gevel vijf vensters breed is, de vensters met hardsteen omraamd; chronogram op den deurdorpel. Aldaar bewaard: portret van den deken Hoen (± 1760, doek).
g 1. het huis schinnen (‘Ter Borch’), op omgracht terrein, is een uit vier rechte vleugels (XVII, meerendeels ± 1700) bestaand baksteenen gebouw om een vierkanten hof. De halve voorvleugel met den aansluitenden rechtervleugel hoog twee verdiepingen, vormen de woning, waarvan de vensters met hardsteen zijn omzet; links-vóór bevindt zich de eenvoudige poortdoorgang, vroeger met valbrug; de overige gedeelten één verdieping hoog; de zadeldaken op drie hoeken afgesloten door geveltoppen met gezwenkte kanten. Inwendig: een vierkante traphal, waarin een zware drie-steeksche bordestrap met vierkante, schuin oploopend geprofileerde balusters; daarachter volgend vier zalen, waarvan drie met moerbalk- en stuczoldering Lodewijk XIV en een zonder moerbalk. Aan een dezer zalen een naar den hof uitgebouwde achthoekige kapel (± 1700), waarin een houten Korinthisch altaartje; de vertrekken in staat van verval; één thans door schotwerken onderverdeeld. Op een aansluitend, omgracht, vierkant terrein, bevindt zich een aanmerkelijke verhooging, gevormd door de fondamenten en het puin van den middeleeuwschen burcht van Schinnen. Bij het kasteel de vroegere banwatermolen (XVII of XVIII), grootendeels in vakwerk gebouwd. | |
[pagina 415]
| |
2 A 35. Huis hoen, van baksteen met vijf vensters breeden, twee verdiepingen hoogen gevel, de vensters met hardsteen omraamd; deur met gesneden bovenlicht en op den dorpel een chronogram (1767); in het pannendak: 1767. Tuinhuisje met windvaan: 1775. 3-7 A 43, hardsteenen dorpel: 1799; A 64/65, dubbel woonhuisje, eenvoudig, van vakwerk; A 75, nieuw huis met gevelsteentje: 1723; A 102, huisje onder rieten dak; op den deurdorpel: 1777; B 8, gevelsteentje: 17(9?)7. 8-10. watermolens: de Heisterbrugger molen (XVII of XVIII); de Mulders molen (XVIII?); de banmolen (zie g 1).
h. De schutterij van St. Sebastiaan bezit een zilveren ketting met vogel en een tiental gedagteekende platen (1715-1813). | |
Tul.g 1-2, D 26, boerderij in vakwerk, poortsluitsteen: 1779; D 27, gebouw in vakwerk (1726). | |
Wolfhagen.g 1. Het huis fabricius heeft twee vleugels met baksteenen trapgevels, waarin bandversieringen van mergelsteen; ankerjaartal 1615; een deel later verhoogd (XVIII) en met gefatsoeneerden top; veranderde vensters. Inwendig: moerbalkzoldering, een viertal schouwen (XVII - XVIII), deels met wandpilasters, deels met haardsteenen of tegels, een met geschilderde bloemenvaas, en een met kinderfiguur; ijzeren haardomraming. Poortvleugel (XVII, later verhoogd) met schilderachtige houten hal toegang gevende tot den hof met aansluitenden boerderijvleugel.
g 1-2. C 8, dieterhof (± 1700), kamer met stucplafond Lodewijk XV en eenvoudige schouw Lodewijk XV; C 21, hardsteenen dorpel: 1754. | |
[pagina 416]
| |
Zweikhuizen.e. De r.k. kerk (H. Dionysius), van baksteen, en aan den voorgevel tevens met groefsteen, gebouwd in 1739 door de bouwkundigen Haegens en Fabricius, bestaat uit een éenbeukige ruimte met half-achthoekige koorsluiting; gestucadoorde ribgewelven; voorgevel met tusschen gezwenkte zijkanten verhoogde schijnrisaliet onder fronton; rondboogdeur, waarboven relief (Kruisbeeld) met chronogram, rond venster, mergelsteenen jaartal; achthoekig klokkenspitsje vóór op het dak. De kerk bezit: Eenige resten van altaren (XVIII), en een tabernakel (XVIII). Eiken preekstoel (XVIA) op geprofileerden schorenvoet en met tien gesneden paneelen (Calvarie, de vier Latijnsche Kerkvaders, Dominicaansche heiligen). Orgelgalerij (XIX A). Schilderij: Terugkeer der H, Familie (XVIIIA, doek). Verguld koperen monstrans (XVIIIA). Zes eenvoudige stijlbanken. Klok, in 1758 gegoten door Chaudoir. |
|