Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel VIII, II. De provincie Limburg (Meerloo-Zwalmen)
(1926)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina 309]
| |
Blitterswijk.e 1. De r.k. kerk (H. Maria Geboorte), gerestaureerd 1876-1878, georiënteerd met 4o noordelijke afwijking, van baksteen opgetrokken en met kruisribgewelven overspannen, bestaat uit: a. een hoofdbeuk (XV A?) van drie traveeën, door twee kruispijlers gescheiden van b. een smalleren en iets lageren, misschien jongeren noordbeuk; c. een door een triomfboog gescheiden, even breed (niet tegelijk gebouwd) koor (XV B?) van één travee en een 5/8-gesloten polygoon; d. een smalleren (tegelijk met den voorgevel van den hoofdbeuk opgetrokken) geheel vierkanten westtoren (gedenksteentje van 1455), thans tevens portaal; e. (achter het koor) een langwerpig achthoekige sacristie (XVIII). Eenvoudige steunbeeren; de spitsboogvensters met nieuwe traceeringen; dichtgemetselde zijingang(en?); het dak van den hoofdbeuk later verhoogd. Inwendig: gewelfribben en smalle gordelbogen op schalken met achthoekige kapiteelen. De toren heeft drie iets versneden geledingen, de benedenste effen met baksteen-figuren, de tweede met nissen, de derde met getraceerde galmgaten (vóór en achter één, ter zijde twee); achthoekig spitsje. Op het schilddak der sacristie gothiseerend gesmeed ijzeren kruis met vaantje (1784). De kerk bezit: Hardsteenen altaarmensa (thans stoepsteen). Twee eiken biechtstoelen (midden-XIX). | |
[pagina 310]
| |
Eiken doopvont (XVII) met gedreven koperen deksel (XVII). Muur- en gewelfschilderingen (XVI a; gerestaureerd) in het koor: op den noordmuur: H. Christoffel, op den zuidmuur: H. Michaël (nieuw); boven de scheibogen: vertrek der drie Koningen, verschijning van de ster, aanbidding van het Kind; en op de gewelven: Verrijzenis, opstanding der dooden, symbolen der Evangelisten, passiewerktuigen, Madonna en (in het middelste vak) drastische voorstellingen van de Hoofdzonden. Beschilderd houten kruis (XVII). Houten beelden: Kruisbeeld met Maria en Johannes (XV d); Kruisbeeld (± 1600), Pietá (± 1500), H. Catharina (XVI), O.L. Vrouw (XVII B). Verguld zilveren, ten deele geëmailleerde, cylindermonstrans (XV) in driestelling. Koperwerk: lavabo (XVI), wijwateremmertje (XV), vier paar gegoten geprofileerde kandelaars (XV en XVI), twee paar gedrevene (± 1700), twee paar gedrevene (XVIII d); met drijfwerk versierde bedieningslantaarn (XVII). Koorkap, driestel en drie kazuifels (XVIII en XIX b). Priesterzerk (1672). Klok, in 1509 gegoten door Johannes van Venloo en Johannes van Stralen. Sacristie-kast (XVIII). Op het kerkhof kruisen van 1617, 1636, 1639, 1651 en 1665. 2. De Ned. Herv. Kerk (± 1823) bezit: Eiken preekstoel (XIX a). Zesarmig koperen hangkroontje (XVIII). Tinwerk: Avondmaalskan (1806), beker, doopbekken en vijf schalen. Bijbel (1662) in lederen band met oud koperbeslag. 3. De r.k. kapel (H. Anna), van oude stichting, thans een onbelangrijk kerkje (XIX b), bevat: Altaar (XVII) met composiet retabel. | |
[pagina 311]
| |
Eiken preekstoel (XVII). Schilderij: O.L. Vr. Hemelvaart (1642, doek, toegeschreven aan Pieter van Roggen). Houten beelden: H. Annatrits (XV), dito (XVI A), dito (XVI A), Maria O.O. (XVII). Vier gedreven koperen drievoet-kandelaars en twee wandarmen (± 1700). Kazuifel (XIX a); velum (XVIII B). g. Het kasteel (thans Trappistinen-klooster) is een door grachten omgeven, om een rechthoekige binnenplaats opgetrokken gebouw van baksteen, boven het sousterrain twee verdiepingen en een zolderverdieping hoog; vóór zeven, ter zijde vier vensters breed; midden in het voorfront verheft zich een nog twee verdiepingen hoogere vierkante toren met houten spits. Oud (XV-XVI) is: het westelijk 4/7-gedeelte, met inbegrip dus van den toren; toegevoegd (wellicht XIX a): het oostelijk 3/7-gedeelte. Midden in den voorgevel bevindt zich een ingang (XIX a) aan een dubbele bordestrap met gesmeed ijzeren palmettenleuning; in het torenfront een steen met alliantiewapen-Van Lijnden - Vijgh en acht kwartierwapens (XVII a) tusschen Ionische pilasters onder steil fronton; aan den muur, rechts, eenige gedenkkogels. Vensters vernieuwd. De torenkelder, met wandnisjes, overkluisd door een tongewelf met kappen; in een aangrenzende, gewelfde kelderruimte kettingringen in de zware muren gemetseld. De oude indeeling is niet meer herkenbaar; nog zichtbaar een witmarmeren schoorsteennis (± 1800) met stucversiering. Een vrijliggend oostelijk bijgebouw bevat een houten schoorsteenbekleeding (1789), een dito van gips (XVIII d) en een eenvoudige trap met leuning Lodewijk XVI. | |
Meerloo.e 1. De r.k. kerk (H. Johannes de Dooper), gerestaureerd ± 1860, georiënteerd met 3½° zuidelijke afwijking, | |
[pagina 312]
| |
van baksteen opgetrokken, met ribgewelven onder leien dak, bestaat uit: a. een eenbeukig schip (XV B) van drie bijna vierkante traveeën (aan de eerste travee, zuidzijde, een uitgebouwd wenteltrapje naar den kerkzolder); b. een 5/8-gesloten koor; de eenvoudige steunbeeren van schip en koor (thans) met cementen afdekkingen, de vensters met nieuwe traceeringen (± 1860), de gewelfribben rustende op kapiteelkolonnetten, staande op (vroeger gebeeldhouwde) uitkragingen; de sluitsteenen versierd met wapenschilden; c. een aan de zuidzijde der eerste travee aangebouwde rechthoekige doopkapel (1670); d. een ter zwaarte van de uitwendige schipbreedte aangelegden, vierkanten westelijken portaaltoren (XV) van drie geledingen, de benedenste met den (thans gecementen) ingang in een diepe spitsboognis (opgeklampte kerkdeur XVI) en met kruisribgewelven over het met muurnissen versierde portaal, de middengeleding met drie rondboognissen aan elke zijde, de bovengeleding met dergelijke spitsboognissen, waarin telkens een klein galmgat; achthoekige spits (na 1759) met keperhoeken; e. een achter het koor aangelegde sacristie (1821). De kerk bezit: Communiebank (XIX a-b). Twee eiken dubbele biechtstoelen (XIX b) met fraaie beelden. Gedreven koperen doopvont (XVIII d); eiken doop-kapel-afsluiting (1670). Eiken preekstoel (± 1700) met acanthuskuip op leeuwepooten en met sierlijke paneelen. Albasten beeldje (XV): H. Johannes den Dooper. Houten beelden van: H. Margaretha (± 1500, veranderd), H. Lucia (XVIII), H. Annatrits (XVII), H. Cornelius (XVIII a, klein, met voetstuk). Gesneden houten voetstuk van een kruis (1736). Gewelfschilderingen (XVI a, in 1860 bedorven): vazen met loofwerk en heiligenfiguren (o.a.H. Willebrordus); in de ab- | |
[pagina 313]
| |
sis; zegenende Christus, Madonna en Johannes de Dooper. Schilderijen: H. Ursula (doek, XVII d), Simeon bij de opdracht in den tempel (doek, XVIII); doop van Christus (doek, door Pieter van Roggen?); portret van Petrus Reinerus Peyrega († 1794). Gedreven zilveren ciborie (1705); verguld zilveren miskelk Lodewijk XVI. Koperen kandelaars: Een paar kleine gegotene (XVII), vier paar gegotene met drievoet (XVII B), vijf paar gedrevene met drievoet (± 1700), een paar Lodewijk XVI. Twee in wol geborduurde lezenaarsvela (XVIII). Klok, in 1493 gegoten door Johannes van Venloo en Johannes van Stralen. Sierlijk gekorven eiken bekleedingsstukken (XVII?) van een balk. Op het kerkhof steenen grafkruisen van 1616, 1660, 1681, 1687 en 1702. 2. De kapel van den H. Goar is een klein, rechthoekig 3/8-gesloten gebouwtje van baksteen met gestucadoorde holle zoldering, geveltje met gezwenkte kanten, vroeger boven den ingang één, en aan elken zijkant twee ronde raampjes (thans veranderd); in den achtermuur gevelsteen: 1660; het vroegere vierkante dakruitertje is thans vervangen door een hoogere spits. Inwendig: houten composiet altaar (XVII B) met getorste zuilen en een troon, waarop houten beeldje van St. Goar.
g 1. Hoeve ‘Het Kasteeltje’ binnen de resten der omgrachting van het vroegere kasteel of huis Meerloo. Baksteenen woning, tevens poortgebouw, met ankerjaartal 1619; de lage eerste verdieping heeft zadeldak tusschen zijgevels met trapjes; kleine tusschenstijlkozijnen, ontlast door lage spitsbogen; duivegaten; in de poort de oude deur met klinket; van de aansluitende boerderij zijn eenige gedeelten (XVII); aangrenzende schuur (XVII). | |
[pagina 314]
| |
2. Aan den hoofdweg een baksteenen hoekhuis (± 1700), van twee verdiepingen en vijf vensterbreedten met zadeldak tusschen twee zijdelingsche, drie vensters breede, topgevels met dubbel gezwenkte, door rollagen gedekte, zijkanten; vensters met strekken, deels met segmentbogen. 3. Watermolen (XVII of XVIII) aan het Brugeind.
h. De St. Jans-schutterij bezit een zilveren ketting met vogel en acht oude gedagteekende, deels met gegraveerde figuren versierde platen (1699-1834). | |
Tienraai.In de nieuwe r.k. kapel (O.L. Vrouw) worden bewaard: Twaalf banken (1788); geel- en roodkoperen zestienarmige lichtkroon (XIX b); verguld zilveren pyxis (1757); dito kelk (1757). Klok, in 1493 gegoten door Gobel Moer. | |
Zwolgen.e. De r.k. kerk (H. Lambertus), menigmaal verbouwd (het dak tweemaal verhoogd), gerestaureerd in 1877, in 1884 en door C. Franssen in 1910, is een baksteenen gebouw, georiënteerd met 6° zuidelijke zuidelijke afwijking, overspannen met ribgewelven en bestaande uit a. een driebeukig schip (XV en XVI) van drie traveëen, thans onder één leien dak, de oostelijke travee van den middenbeuk oorspronkelijk bij het koor, de middenbeuk slechts weinig hooger dan de smallere zijbeuken; b. een koor (XV, uitwendig plomp verhoogd XVIII), nog slechts bestaande uit een 5/8-gesloten polygoon; c. een geheel vierkanten westtoren (XIII-XV,? spits XVII), thans tevens portaal; d. in den zuidoosthoek bezijden het koor een sacristie (XIX); e. ten N. van den toren een doopkapel (XX a). Eenvoudige steunbeeren; kleine eenvoudige spitsboogvensters. Van de vier pijlers zijn de westelijke flauw | |
[pagina 315]
| |
ontwikkelde kruispijlers, de oostelijke tot pijlers vermaakte stukken van de vroegere koormuren; de gewelfvelden van den zuidbeuk zijn door breede gordelbogen, die van den noordbeuk door gordelribben van elkaar gescheiden; de ribben rusten aan de muurkanten op schalken of op al dan niet verhoogde kraagsteenen. De toren telt drie oudere effen geledingen en een jongere, de laatste met aan elken kant een spitsboognis met twee galmgaten; de achthoekig ingesnoerde spits (XVII) wordt bekroond door een klokvormigen knop, waarop een gesmeed ijzeren kruis; ingebroken pseudo-romaansche deur en vensters. De kerk bezit: Het overgebleven tabernakel en de postamenten van een houten altaar (XVII B); twee houten zijaltaren (XVII B) met composiete ordonnantie; theoteca-nis in den noordelijken koormuur. Communiebank (± 1700). Romaansche hardsteenen doopvont (± 1200) met nieuw onderstel. Acht kerkbanken (XVIII d). Houten beelden, ten deele nieuw gepolychromeerd: H. Maagd op troon in wolkenrand (XV); H. Catharina (XV d); H. Bernardus (XVI a); H. Agnes (XVI a); H. Antonius Abt (XVI a); Kruisbeeld met Maria en Johannes (XVI, niet geheel bijeenbehoorend); Kruisbeeld (XVI); Maria-nisje (XVII) van Korinthische orde (het beeldje XVI a); (klein en van cederhout) de vier Evangelisten (XVIII A); H. Lambertus (XVIII); H. Hubertus (XVIII); fraai kruis op rijken voet (± 1700); beeldvoet met serafijnen (XVIII). Tegen den koormuur overblijfselen van laat-gothische muurschilderingen: elf figuren van heiligen. Schilderijen: twee altaarstukken (XVII d, doek): H. Antonius en Maria met heiligen. Verder: Christus docens, (XV d, paneel, Vlaamsche school), en brief van Pilatus (XV A); drieluik (1573) met Calvarie en twee groepen van knielenden met beschermheiligen; H. Familie in een land- | |
[pagina 316]
| |
schap (XVIIc, doek, onder invloed van Rubens); fragment van een wapenbord (XVI). Zilveren monstrans Lodewijk XIV (oud?). Koperwerk: lavaboketel (XV), wierookvat (XIX A); gegoten kandelaars: een paar geprofileerde (XV); een paar dito op bollenvoet (± 1600); gedreven kandelaars: een paar met drievoet (XVIII d); processiekruis (XIX A). Tinnen ampullenblaadje (midden-XVIII). Kazuifel met oude belegsels (1574). Klokken van 1411 en 1514; klok, in 1514 gegoten door Johannes van Stralen en Gerardus van Venloo. Op het kerkhof een steenen grafkruis (1685).
g. Aan den weg naar Tienraai een houten achtkante windmolen (XVIII?) op ronden steenen onderbouw. |
|