Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel XI. De provincie Groningen
(1933)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekendMiddelstum.Huizinge.e. De thans ned. herv. kerk is een gebouw (XIII B, vóór 1209 reeds bestaande), van vier traveeën met halfronde sluiting en een op geringen afstand van den westmuur geplaatsten (vermoedelijk lateren), toren. Uitwendig tonnen de noordmuur en vooral de sluiting nog de oorspronkelijke behandeling: bij het schip eenmaal versneden beeren, bij de sluiting lisenen, flauwspitsbogige vensters (in het schip naar beneden doorgetrokken) met kraalprofiel, bij de sluiting met daarbeneden door drie rondboogjes gesloten spaarvelden en daarboven ronde casementen; een afsluitend rondboogfries; in de westelijke travee(latere)rijkgeprofileerde ingangsnissen, aan de noordzijde met gedichten korfbogigen ingang. De vierkante, in kleine steen ommetselde toren met ronde galmgaten, gaat vlak op en wordt bekroond door een pyramidale spits. Inwendig eenigszins meloenvormige koepelachtige in vlechtwerk gemetselde gewelven (beneden gepleisterd); gespannen tusschen flauw-spitsbogige muraal- | |
[pagina 143]
| |
en gordelbogen op kraagsteenen, met acht ribben, welke in de tweede, de vierde travee en in de sluiting in rijke rozetten, overigens in ringen samenkomen. In het sluitingsgewelf zijn de van drie ringen voorziene ribben tot den grond doorgetrokken en de van kralen voorziene vensters gevat in van den grond af opgaande, spitsbogige nissen, eveneens met kraalprofiel. Inwendig in den toren, welke een doorgang heeft naar de kerk, beneden en op de verdieping diepe spaarnissen. De kerk bezit: Gepleisterd sacramentskastje, de trappen der overhuiving bezet met (afgebroken) pinakels. Eiken koorafsluiting met spijlen (1641), geschonken door Bernardus Coenders ab Helpen en Anna Coenders ab Helpen, blijkens het tusschen bandwerk gevatte bekronende gedenkbord, met opschrift aan de koorzijde, het wapen gedeeld-Coenders-Coenders en het (door koningin Christina van Zweden) vermeerderde Coenderswapen: in 1 en 4 Coenders, in 2 en 3 twee kronen aan de schipzijde. Preekstoel (XVIIId) met het wapen-Alberda en de figuren van Geloof, Hoop en Liefde. Eenvoudige eiken banken (XVII). Twee priesterzerken: een voor Everhard de Wou († 1539) en een voor Johan Gratema († 1553), in de hoekmedaillons de symbolen der Evangelisten, de tweede ook met wapens; groote gebeeldhouwde zerk voor Guilielmus Coenders († 1639). Wapenbord (XVII) met het wapen-Coenders en cartouche-werk, tusschen gecanneleerde Ionische zuilen. Kleine klok, gegoten in 1452.
g. Van den in 1738 gesloopten middeleeuwschen borg Fraam is het borgterrein nog herkenbaar. | |
Middelstum.a. Een urn, beenen stift en naalden, kralen uit de | |
[pagina 144]
| |
wierde, en een alhier gevonden denier van Karel den Groote zijn in het Museum van Oudheden te Groningen.
e. De voorheen collegiale ned. herv. kerk (H. Hippolytus) reeds bestaande in 1300, blijkens een gedenkbord (met de geschiedenis der kerk tot 1618) in 1445 gesticht door ridder Onno van Ewsum na zijn tocht naar Jeruzalem en Cyprus, ter plaatse eener oudere kerk, waarvan het tufsteenen muurwerk in het benedendeel der huidige schipmuren over isGa naar voetnoot1), werd in 1568 verwoest, in 1610 hersteld op last van Luert Ripperda, in 1618 door Abel Coenders van Helpen verfraaid en van een orgel voorzien. Zij bestaat uit een schip van drie traveeën, een dwarspand, een koor van twee traveeën met driezijdige sluiting, en een toren (1487, volgens het bovenvermeld bord en een na te noemen gedenksteen, hersteld in 1767 blijkens cartouche op last van Alagonda Maria Rengers en vervolgens in 1831, het koepeltje uit 1660, vernieuwd in 1910). In den hoekvan koor en noorderdwarspand een sacristie, met bij dien van het dwarspand aansluitenden gevel. Het schip heeft tweemaal versneden beeren met (vernieuwde) baksteenen afdekkingen en eenvoudige spitsboogvensters, de waterlijst niet aansluitend bij die van het dwarspand; in de westelijke travee holgeprofileerde spitsbogige ingangsnissen, waarover de waterlijst rechthoekig gebroken is (die aan de zuidzijde in 1930 hersteld). Dwarspand en koor hebben eenmaal versneden beeren met natuursteenen afdekkingen en hoekblokken om de vensters; in de dwarspandtoppen telkens drie spitsbogige spaarvelden, de hooge middelste driedeelig met flamboyant maaswerk in Bentheimer steen. De toren, van drie door holle waterlijsten gescheiden | |
[pagina 145]
| |
geledingen (de derde iets inspringend) en met afgeknotte, door een achtkant open koepeltje bekroonde, spits heeft een geprofileerden, ellipsvormig getoogden ingang, waarboven in 1930 wederom de zich in het zuidportaal bevindende steen met opschrift ‘1487 tempore Onnonis militis huius ecclesiae fundatoris’ is aangebracht; de tweede en de derde geleding worden ingedeeld door telkens drie spitsbogige spaarvelden, waarvan in de derde geleding de middelste tot galmgaten is geopend en de beide andere een baksteenen middenstijl hebben (het zuidwestelijke spaarveld verdwenen). Inwendig heeft de kerk kruisgewelven met op kraagsteenen - die hier en daar nog afgehakte schildjes vertoonen - rustende zandsteenen ribben. In den noordwand van het koor een groot en een klein spitsboogvenster, beide dichtgemetseld; onder de vensters korfbogige spaarnissen. Bij de kerk twee zandsteenen hekpalen (XVIII A) met wapens, gequartileerd o.s. 1 Clant, 2 Lewe, 3 en 4 Coenders, en 1 Alberda, 2 Tamminga, 3 Ubbena, 4 Rengers met Lewe in hartschild, volgens de overlevering van den borg Nyenstein te Zandeweer afkomstig. De kerk bezit: Fraaie Avondmaalstafel (XVIIIb, geverfd) van het Fransche type, met marmeren blad. Rijkgesneden preekstoel (1733, blijkens jaartal op de trap), op het klankbord het wapen-Lewe en -Clant (Johan Lewe tot Ewsum g.m. Aurelia Maria Clant van Nyenstein) en dito doophek. Zwaren koperen doopbekkenarm XVIII A (gemerkt I H N of N H I). Gestoelte (1704, blijkens jaartal), als koorafsluiting, met gebeeldhouwd paneel in het voorschot en rijkgesneden rugbekroning met wapen, in 1 en 4 gevierendeeld Lewe, in 2 en 3 Clant, met St. Hippolytus (Middelstum) in hartschild (Reint Jan Lewe van Middelstum g.m., Helena Clant tot Stedum); voorts vele eenvoudige banken | |
[pagina 146]
| |
(XVIII A) en portaal, waarop St. Hippolytusfiguur (XVIII) en twee vazen (XVIII B). Gebeeldhouwde (gerestaureerde) zandsteenen epitaaf voor Egbert Onsta († 1476), tweeden priester der kerk, met relief: schenker, geknield voor de Moeder Gods, zijn patroon en een ridderfiguurtje tusschen zuiltjes met kaarsen, de overhuiving afgesloten door een fries van kruisbloemen. Grafkelder der Lewe's, waarop zerk met liggende naaktfiguur op tombe, engeltjes en cartouchewerk en een met wapen in omlijsting en opschrift op draperie: in 1654 gemaakt op last van Johan Lewe en Geertruida Alberda, 31 en 26 jaar oud (geh. 17 Oct. 1648); voorts vele zerken met wapens. Schilderingen: op het derde gewelf van het W. een Adam- en Evagroep (± 1500, opgehaald in 1916-17); een in 1897 blootgelegd Laatste Oordeel (XVIa) is weer overgewit. Avondmaalszilver: fraai bord (merken: Groningen, Hendrik Muntinck?), in 1656 geschonken door Johan Lewe en Geertruid Alberda, met hun wapen; in bruikleen in het Museum van Oudheden te Groningen: twee gladde bekers, waarvan een in 1656 geschonken (merken: Groningen, Hendrick Muntinck) en een (merken: Groningen 1701, Johannes Dronrijp) met wapen-Lewe en leeuwtje op het deksel. Klokkenspel van drie-en-twintig klokken, in 1661-1662 gegoten door Fr. Hemony, geschonken in 1663 door Johan Lewe en Geertruid Alberda; luiklok (‘Sanctus Ludgerus’), in 1420 gegoten door Johan Schonenborch, in 1888 uit Garnwerd hierheen overgebracht ter vervanging van een kleine gescheurde klok (1630). In het Museum te Groningen voorts in bruikleen van de kerk een kristallen kaarsenkroon-Lodewijk XV, oorspronkelijk afkomstig van de familie Lewe. | |
[pagina 147]
| |
g 1. Van den in oorsprong middeleeuwschen borg ewsum, rest nog binnen het omgrachte terrein een geschuttoren; volgens een cartouche (XVIIb), uit welken tijd de huidige toestand geheel dateert ‘heeft Jr. Onno van Ewsum dit gebout tegen de wille van Groningen, vid. Schotanum’. In het uitwendig ronde, doch binnen achtkante bouwwerk, dat oorspronkelijk een inspringenden bovenbouw had, een kazemat, overwelfd door een zevendeelig gewelf met gordelbogen, geslagen van een middenpijler naar de hoeken van het achtkant, met driehoekige kanongaten. Uit het lage achtkante pannendak rijst een pijlertje, bekroond door een leeuwtje met schild, waarop een ridderfiguurtje met kruis (de stichter met het kruis der orde van Cyprus). In de boerderij een console met wapenfragment-Ewsum. Een fraaie zandsteenen schouw (1561), van hier afkomstig, bevindt zich in het Rijksmuseum te Amsterdam, een meer eenvoudige (XVII) in het Museum van Oudheden te Groningen.
2. Van de gebouwen van den asingaborg restte een hoog rechthoekig woonpaviljoen met zadeldak tusschen sluitgevels, geleed door natuursteenen waterlijsten en met oude ontlastingsboogjes boven de venstertjes en met uitmetselingen (1611, volgens steen met in cartouche ‘soli deo honor et gloria’, waarvan afhangend de wapens-d'Embda en-Veelckers en waarboven tetragram in stralenkrans omlijsting); in den voorgevel voorts twee gekoppelde boogvelden met metselwerk in keperverband. Aangezien men het ter plaatse als het voormalig poortgebouw beschouwde, is dit paviljoen bij de restauratie in 1926, aansluitend bij een nieuw woonhuis, dusdanig verbouwd.
3. A 350. Tegenover de kerk een puntgevel (1689, blijkens steen). | |
[pagina 148]
| |
4. Achtkante korenmolen met stelling ‘De Hoop’ (1855): geasfalteerd hout op steen, geasfalteerd houten kap. | |
Torenwerd.a. Netverzwaringen, beenen, bronzen en ijzeren voorwerpen, waaronder een Frankische bronzen sleutel uit de wierde, zijn in het Museum van Oudheden te Groningen.
e. Op de plaats der in 1818 afgebroken kerk liggen op het kerkhof bij een modernen toren nog een groot aantal zerken, waaronder verscheidene met wapens; de oudste (1654) met de namen van Joan Lewe en Geertruida Alberda en het wapen hunner heerlijkheid Middelstum is overgebracht naar de kerk te Middelstum. | |
Westerwijdwerd.a. Een alhier gevonden vuursteenen bijl (terpentijd) en een bronzen munt van Antoninus Pius, tal van voorwerpen (terpentijd) uit de wierde bevinden zich in het Museum van Oudheden te Groningen; eveneens zijn aardewerk, netverzwaringen, spinschijfjes, enz. (alles Germaansch, Frankisch, Saksisch en Karolingsch), van hier afkomstig, in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
e. De thans ned. herv. kerk, welke zou zijn gesticht door de bewoners van den borg Ewsum, is een rechtgesloten baksteenen gebouw van vier traveeën en een toren (± 1250, vermoedelijk reeds XV en later zeer geschonden). Aan de noordzijde nog twee lisenen, in de tweede travee een oorspronkelijk rondboogvenster met uit- en inwendig kraalprofiel en in de westelijke travee een hol-geprofileerde spitsbogige ingangsnis met ellipsvormig getoogden ingang; voorts sporen van dichtgemetselde rondbogige ingangen en vensters. De vlakopgaande, slechts uit de kerk toegankelijke, toren heeft in zijn be- | |
[pagina 149]
| |
nedendeel dichtgemetselde galmgaten en in zijn door holle natuursteenen waterlijsten geleed bovendeel telkens twee rondbogige galmgaten; tentdak. Inwendig over de tweede en derde travee nog de koepelachtige gewelven met acht ribben, gespannen tusschen spitsbogige gordelen moraalbogen. In de tweede travee gaan van de ribben (onderbroken door een rechthoekigen middensteen), welke in een rechthoekigen sluitsteen samenkomen, de westelijke diagonaalribben van den grond op; in de derde travee hebben de ribben een rechthoekig kapiteeltje bij hun samenkomst in een rozet. Onder den noordelijken muraalboog der derde travee is in 1897 een op de oorspronkelijke pleisterlaag aangebrachte muurschildering blootgelegd: twee strijdende ridders, wellicht een personificatie van den strijd tusschen goed en kwaad; tevens kwamen toen op het gewelf overblijfselen van een geschilderd baksteenmozaiek te voorschijn. Het oostelijke gewelf heeft echter - naar boven de gewelven te zien is - zes ringsgewijs gemetselde velden, slechts met een tusschenstuk van vlechtingen, en twee, blijkbaar van een herstelling afkomstige, eenigszins schelpvormige velden in keperverband; het westelijke gewelf bestaat uit afwisselend ringsgewijs (4), in keperverband (2) en in vlechtwerk (2) gemetselde velden. De kerk bezit: Geverfden preekstoel (XIX A). Geverfde banken (XVII). Zerken o.a. uit 1653 en 1662. Klok (XVIIIa), gegoten op last der kinderen van Lewe van Asinga, toen deze 97 jaar oud was. Avondmaalszilver: beker (merken: Groningen 1662, Hendrick Muntinck), in 1656 voor dit doel vervaardigd en geschonken door Joan Lewe en Geertruid Alberda, met hun wapen; fraaie zilveren ‘tellieur’ (merken, schenkers en wapen, als voren). | |
[pagina 150]
| |
In het bezit van den heer Joh. Frieling is een beker (merken als voren) met gedreven voet (engelkopjes, fries van bandwerk, dubbel gevlochten afsluitende band) en met graveerwerk: Geloof, Hoop en Liefde in cartouches.
g 1. De voormalige (in 1863 herbouwde) pastorie heeft een steen (± 1650) met een groote cartouche, waarop een spreuk en kleinere cartouche met de wapens-Lewe en -Alberda.
2. Twee zandsteenen schouwen (1540 en 1652) uit de boerderij ‘De Palen’ (Zwartlap) bevinden zich in het Museum van Oudheden te Groningen.
3-7. Molens. Achtkante korenmolen met stelling ‘Zeldenrust’ (1855 of eerder); achtkante watermolens in den polder de Deellanden, den polder Engeweer of Kleine Breeksterpolder (opgericht 1817; klein), de polders ‘De Palen’ (opgericht 1867) en ‘De Breeken’ of Groote Breeksterpolder (1838). |
|