Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel XI. De provincie Groningen
(1933)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekendGroningen.a. Voor- en vroeghistorische oudheden.Een amulet van serpentijnsteen (klein-Aziatisch, eenige eeuwen v. Chr.) uit den omtrek en een vuursteenen voorwerp (echt?) vlak bij de stad, Romeinsche munten van Diocletianus en Antoninus Pius bij de Steentilpoort, fragmenten van laat-Merovingsch of Karolingsch vaatwerk bij fundeeringswerken op de Groote Markt gevonden, bevinden zich in het Museum van Oudheden te | |
[pagina 62]
| |
Groningen. Saksisch en Frankisch aardewerk en andere voorwerpen, te Groningen gevonden, zijn in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden; twee bijlen (steenen tijdperk), vlak bij de stad gevonden, in het Museum te Assen. | |
b. Verdedigingswerken.1. Het fraaie natuursteenen buitenfront der ± 1880 afgebroken heerepoort (1621, blijkens cartouche), in den trant der Italiaansche Renaissance, bevindt zich thans in den tuin van het Rijksmuseum te Amsterdam, doch zal wellicht worden teruggebracht naar Groningen.
2. Binnendamsterdiep. Het poortershuisje (1621), tot 1856 woning van den portier der voormalige Steentilpoort, is een schilderachtig aan het Diep gelegen gebouwtje van een verdieping gelijkstraats met het beheerschend zadeldak tusschen sluitgevels, waarvan de westelijke nog met trappen, toppilaster, lijsten en ontlastingsboogjes.
3. Het in landschapsstijl aangelegde Noorderplantsoen, op het gedeelte tusschen de verdwenen Krane- en Ebbingepoorten van den in en na 1878 geslechten vestinggordel, bevat nog een enkel walfragment, een poterne met doorgang naar den onderwal. | |
d. Wereldlijke openbare gebouwen.1. Martinikerkhof. Het voormalige sradhouders- of prinsenhof, in 1594 ondergebracht in het, na 1568 korten tijd als Bisschopshof gebruikte klooster der broeders des Gemeenen Levens, dat in verband daarmede in verloop van tijd zeer werd verbouwd en vergroot, na 1795 voor verschillende doeleinden gebezigd, van 1808-1916 Militair Hospitaal en thans, eigendom der gemeente Groningen, in gebruik bij vereenigingen en | |
[pagina 63]
| |
voor sociale doeleinden, is een schilderachtig, grootendeels gepleisterd gebouwencomplex, bestaande uit:
A. Een hoog, boven een goedbewaarden tweebeukigen kelder met riblooze kruisgewelven opgetrokken kerngebouw (XV B) van twee verdiepingen met zadeldak tusschen sluitgevels en met een traptoren (XVIII) bij den zuidwesthoek, zijnde het fraterhuis of althans een der gebouwen (de kapel?) van het voormalige klooster.
B en C. Lagere vleugels (o.s. XVII A en XVIII A), de oostelijke (B) loodrecht op en de westelijke onder een stompen hoek aansluitende bij het gebouw A, en onderling aan de zijde van het Martinikerkhof verbonden door een muur met natuursteenen banden, in het midden waarvan een monumentale, aan de achterzijde door zuilen gedragen open portiek - het front bestaande uit een boog met bossagewerk (XVIIa), gevat tusschen door een hoofdgestel met fronton verbonden pilasters, alles met versieringen (± 1730) - en waartegen op de aldus gevormde binnenplaats een gebouwtje (wachthuisje? XVIII B of XIX A). De vleugel B is ten Z. verbonden met het onder D volgende gebouw aan het Martinikerkhof.
d. De Gardepoort, het vroegere stadhouderlijke wachtgebouw, waarin een doorgang, aan de zijde van het kerkplein thans met sobere boogomlijsting (op den sluitsteen 1639), aan die van de Turfstraat gevat tusschen, door een hoofdgestel verbonden, pilasters met natuursteenen lijsten en blokken en met versierden boog.
E. Ter andere (noord)zijde van het kloostergebouw (A) een met B correspondeerend vleugelgebouw (XVII A), waarin een poortje in geblokte natuursteenen omlijsting (XVII) met erboven een omlijst ovaal venstertje (XVIII A), gelegen aan den grooten tuin (aangelegd in 1626, thans opslagplaats), welke ten Z. wordt afgesloten door een stalgebouw langs de Turfstraat en ten | |
[pagina 64]
| |
O. door een muur aan den Turfsingel. In deze laatste vroeger de fraaie poort (1731) met aan de tuinzijde een kunstigen zonnewijzer (door J. Doornbusch en J. Cremer), welke na afbraak in 1912 weer opgebouwd is in den tuin van het Natuurkundig Laboratorium aan den Westersingel.
2. Oude Boteringestraat 44. Ambtswoning van den commissaris der koningin. Statig dubbel heerenhuis, in 1791 (blijkens jaarcijfer op de kroonlijst) gebouwd voor den oud-Indischgast Van der Steege, met een in stijl-Lodewijk XVI versierde onderverdieping, middentravee met deur en kroonlijst, waarop een balustrade. Inwendig ter rechterzijde twee kamers met betimmering, geschilderde behangsels, schoorsteenen en deuren uit den tijd van den bouw, in het trapportaal een gebeeldhouwd keelhondje (XVIIId), in de latere achterzaal een schoorsteenmantel in den stijl van het Keizerrijk en een aantal schilderijen, meest familieportretten (XVI B-XVIII, enkele copieën).
3. Martinikerkhof. Het provinciehuis heeft aan de binnenplaats en het Singelstraatje nog het oude hoofdgebouw, de voormalige, wellicht in 1550 ge- of herbouwde St. Maartensschool, in 1601-03 ingericht tot zetel der Staten van Stad en Lande en nadien herhaaldelijk gewijzigd, tegen 1900 ingrijpend gerestaureerd, een rechthoekig, door een zadeldak tusschen sluitgevels gedekt gebouw van twee verdiepingen, waarin smalle langwerpige vensters, grootendeels in korfboognissen. Het gebouw bevat beneden: de Statenzaal met een schoorsteen (1685, blijkens jaarcijfer), de haardopening tusschen zandsteenen siertrospilasters en met tegels in den achterwand, de eiken kap en de pilasterbetimmering van den grootendeels door een doek (1712, door H. Collenius), de Religie en de Vrijheid, ingenomen boezem rijkgesneden, en voorts met een serie kleine Oranje-portretten (XVII B | |
[pagina 65]
| |
door Johannes Tideman, hersteld XVIII door H. Numan); sectiekamer, waarin een schoorsteen (op de kap slingers met boeken, op een waarvan: R.B. 1700), de gesneden (o.a. krijger- en vrouwefiguur, jus met gerechtigheidsattributen) boezem met een ovaal allegorisch doek; koffiekamer, waarin een schoorsteen met polychrome tegels en haardplaten (XVII B). Op de verdieping de zaal van Gedeputeerden, in 1697 van een eiken betimmering met Korinthische pilasters, een soortgelijken schoorsteen als in de Statenzaal met een doek (door H. Collenius), de Gerechtigheid, en van een uit drie naast elkander liggende houten tongewelven bestaande overzoldering voorzien. Voor de belendende conciergewoning zie e 2.
4. Schoolstraat 13. Bij het thans als magazijn en kerkzaal dienende ommelanderhuis, den voormaligen zetel van de statenleden der Ommelanden, in 1784 gemoderniseerd, herinneren slechts de vijfzijdig uitgemetselde traptoren met ovale in natuursteen omlijste venstertjes ter zijde, de smalle langwerpige (gewijzigde) gevelvensters en inwendig, beneden aan de straat, een kamerbetimmering-Lodewijk XVI, aan den vroegeren toestand. Drie Lodewijk-schoorsteenen, hiervandaan afkomstig, bevinden zich nog op den zolder van het gebouw der Loge ‘l'Union provinciale’, den vroegeren gebruiker, aan den Turfsingel.
5. Groote Markt. Het goudkantoor, in 1635 gebouwd als collectehuis (provinciaal belastingkantoor), na 1795 goud- en zilversmidskeurhuis en XXa in gebruik als gemeentelijke bureaux, in 1843/44 geschonden door het uitbreken der steenen kruiskozijnen en door slooping van de fraaie steenen Toscaansche galerij tegen den oostgevel, is in 1928-1931 door Gemeentewerken uitwendig gerestaureerd en daarna inwendig (waar alleen de kap ten deele oud is) ingericht, beneden tot Noordelijk Scheepvaart- en boven tot Groningsch Natuurhistorisch | |
[pagina 66]
| |
Museum. Het aan de oost-, noord- en westzijden vrijliggende gebouw, bestaande uit een kelder-, twee volle verdiepingen en een dakverdieping met elkander snijdende zadeldaken, is opgetrokken in baksteen met natuursteenen banden, lijsten, door latere (± 1800?) voluten geflankeerde deuromlijsting - waarboven een gebeeldhouwd opzetstuk der vroegere galerij - blokken in de korfbogige ontlastingsbogen der kelderverdieping, door geblokte boogjes omgeven schelpen boven de verdiepingvensters, gebeeldhouwde voluut-, klauw- en dekstukken en hoekobelisken bij den fraaien noordelijken en den door pilasters geleden oostelijken topgevel (overgang van trap- naar halsgevels); de westelijke top is gewijzigd.
6. Oude Boteringestraat. Het gerechtsbouw is een in oorsprong ten deele middeleeuwsch pand, welks front grootendeels dateert van de verbouwing (XVII A) tot huis van den burgemeester Abel Coenders van Helpen, na 1754 zetel van onderscheidene rechterlijke colleges en sinds 1912 uitsluitend van de arrondissementsrechtbank, in verband waarmede het gebouw in 1754-55, in 1839 en ten slotte in 1913-17 aanmerkelijk gewijzigd, vergroot en in laatgenoemde jaren, wat den gevel betreft, zooveel mogelijk tot den staat van vóór 1755 teruggebracht werd. Deze gevel van groot formaat baksteen met natuursteenen banden en sierdeelen bestaat uit drie gedeelten, alle in het karakter van ± 1600, doch blijkens de onregelmatige aansluiting en oude kaarten uit eenigszins verschillenden tijd:
A. een trapgevel voor het onderkelderde rechtergebouw (1612, blijkens cartouche, waaronder: ‘gerenoveerd 1717’, ook op de windvaan: 1717) met kruisvensters, waarboven geblokte korfbogen met vullingen van kleine steen (in die der verdieping de thans afgehakte wapens-Coenders en -Entens), stoep en pilasteromlijsting | |
[pagina 67]
| |
met bekronend Justitiabeeld (XVIIIc) van den ingang, op de plaats van een vroeger venster.
B. een van smalle langwerpige vensters met ronde geblokte ontlastingsboogjes voorzien middengedeelte, waarin links een statige zandsteenen inrijpoort, de gebosseerde boog gevat tusschen Toscaansche halve zuilen (in het fries van het hoofdgestel: 1627) en met een bovenstuk (de vulling gewijzigd XVIIIc);
C. een overeenkomstig gedetailleerden trapgevel voor het linker gebouw (XVIIa, ‘gerenoveerd 1717’, op de windvaan het wapen-Rengers) met, naast de poort, twee lage verdiepingen in plaats van één hooge, gelijk ter andere zijde daarvan. Inwendig: in het rechter (oudste) gebouw twee eiken deuromlijstingen (XVII); een zandsteenen schoorsteen (XVIII); een gesneden schoorsteen (XVIII) met spiegel en (nieuw) stuk, van elders afkomstig; boven een gedeeltelijk met bloemornament beschilderde balkenzoldering (XVII). Achter dit gedeelte een aangebouwde zittingszaal (XVIIIc), waartoe een deur met omlijsting (XVIIIc), gelijk aan die van de aangrenzende advocatenkamer toegang geeft, inwendig gedeeld door een gesneden balusterborstwering, de wanden betimmerd met vakken voor thans ontbrekende schilderstukken, de stuc(koof)zoldering met consoles.
7. Groote Markt. De hoofdwacht, in 1509 blijkens een steen met opschrift gebouwd als rechthuis, na 1647 of 1652 beneden in gebruik als burger- en soldatenwacht en daartoe vertimmerd, na de opheffing in 1803 van het gericht van Selwerd uitsluitend, en sinds 1841 als rijksgebouw in gebruik voor militaire doeleinden en toen geschonden door het uitbreken der meeste kruisvensters, bepleistering, enz., is in 1898-99 onder leiding van den rijksbouwkundige J. van Lokhorst in den | |
[pagina 68]
| |
oorspronkelijken staat teruggebracht, waarbij aan de oostzijde een oude aanbouw afgebroken en een, blijkbaar vroeger bestaan hebbende, traptoren opgetrokken werd. Het vrijstaande rechthoekige gebouwtje, van baksteen met enkele natuursteenen banden, bestaat uit een gelijkvloers en een bovenverdieping, waarin kruisvensters en beneden twee ingangen in korfbogige nissen - de bovenverdieping is uitsluitend door den traptoren toegankelijk -, gedekt door een zadeldak tusschen sluitgevels met groote, op de hoeken met ronde renaissancistische pinakels bezette trappen en een eerst vlak en vervolgens zond uitgemetselden middenschoorsteen.
8. Loopende Diep 2 - Oude Boteringestraat 74. Het voormalig corps de garde, in 1634 als zoodanig gebouwd, XIX Verzameling voor den Landbouw en vóór 1933 een aantal jaren Historisch-Philologisch Instituut der Universiteit, is een oorspronkelijk open, doch thans gedichte galerij met aan het Diep elf en aan de straat zes zandsteenen zuilen, door gebosseerde bogen met maskerkoppen verbonden, waarop een verdieping met zandsteenen banden en spuwers (kroonlijst later).
9. Het stadhuis, in 1793-1810 gebouwd naar een ontwerp (resultaat van een in 1775 gehouden prijsvraag) van den Amsterdamschen architect Jacob Otten Husly, na diens dood in 1795 uitgevoerd door den opzichter Hermannus Raammaker, is een gebouw in neo-classicistischen geest, van vier, doch in opzet van drie, vleugels om een binnenplaats; de vleugel aan de westzijde is eerst in 1872 opgetrokken. Het gebouw bestaat uit een met hardsteen bekleeden sokkel en twee volle verdiepingen in baksteen, geleed door een zandsteenen Korinthische pilasterordonnantie van de groote orde met festoenen tusschen de beide vensterrijen, waarvoor aan de oostzijde een bordes met peristyle - de zoldering met fronton | |
[pagina 69]
| |
gedragen door vier Korinthische zuilen -, waartoe vleugeltrappen toegang geven; onder het peristijle een omlijste rondbogige pilaster(hoofd)ingang, in de grondverdieping onder het peristijle drie eenvoudige rondbogige ingangen en in de zijgevels een rechthoekige ingang. Inwendig, waar de inrichting uit den tijd van den bouw weinig opmerkelijk is, twee wandbanken in stijl-Lodewijk XIV in de hal, een uit het afgebroken huis Martinikerkhof 12 afkomstige rijkgesneden Lodewijk XIV schoorsteen met doek in de collegekamer, waar ook een portret van een burgemeester (niet R. Alberda 1564, doch Paulus van Beresteijn) en twee series van vier burgemeestersportretten (1660 en 1665, geschilderd naar aanleiding van de stichting en voltooiing der Noorderkerk), een portret van den burgemeester Eltet toe Lellens (1555) in de raadzaal, en voorts een aantal schilderijen (XVII-XIX) in verschillende vertrekken van het gebouw. | |
e. Kerkelijke gebouwen.1. De ned. herv. martinikerk, reeds Vermeld als parochiekerk in 1215, dankt haar tegenwoordigen vorm aan de verbouwing eener vermoedelijk XIIIc gebouwde kruiskerk met driebeukig schip en een toren. Het koor maakte nl. ± 1450-1460 plaats voor een hoog zeszijdig gesloten, basilicaal-aangelegd koor van vier traveeën met een omgang (omstreeks 1770 hersteld, in de laatste tien jaren voorloopig gerestaureerd), ten N. waarvan een tweebeukige kapel met verdieping van drie traveeën (XV B) en een ietwat latere sacristie. Het schip kreeg ten gevolge van de vervanging van de oude zijbeuktraveeën (die de halve breedte van de vierkante van den middenbeuk hadden) door ietwat oblonge ter volle breedte van de middenbeuktraveeën en ten gevolge van uitbreiding met twee traveeën naar het W. den vorm | |
[pagina 70]
| |
van een driebeukige hal van vier traveeën (XV B of wat later), aansluitende bij het uitwendig toenmaals gemoderniseerde dwarspand. De westtoren, in de plaats van den, na gedeeltelijke verbranding in 1465, in 1468 ingestorten toren (welke te voren in 1452-1461 vernieuwd schijnt te zijn geworden), is in 1469-1482 gebouwd, vermoedelijk in 1545-1552 naar een ontwerp uit de vorengenoemde jaren voltooid en in 1889-1894 gerestaureerd; de spits is, na verbranding in 1577, in 1627 e.v. door de tegenwoordige houten bekroning vervangen. Aan den ouden toestand herinneren uitwendig in de dwarspandgevels voornamelijk de overgebleven lisenen en fragmenten van rondbogige of met rondboogjes gesloten, van den grond opgaande spaarvelden en rondstaaflijsten, alsmede in den oostelijken zijgevel van den noorderdwarsarm een gedeelte van een afsluitend uitgekraagd rondboogfries, waaronder spaarveldjes. De schipzijbeuken hebben in elke der oorspronkelijk door, nà 1687 afgebroken, topgevels met spaarnissen afgesloten traveeën een groot spitsboogvenster, gelijk er ook in de dwarspandgevels gebroken zijn, en zware, tweemaal versneden beeren; in de westelijke travee Zz. en in den zuiderdwarspandgevel geprofileerde korfbogige ingangen in omlijsting (XIX), in den noorder dwarspandgevel een spitsbogige, holgeprofileerde ingangsnis. De kooromgang met tweemaal versneden lichtere beeren en de zonder beeren of luchtbogen aangelegde lichtbeuk hebben eveneens groote spitsboogvensters. De kapel ten N. spitsboogvensters op de verdieping met blokken (evenals op de hoeken), de sacristie geprofileerde rechthoekige (een langwerpig, segmentvormig gesloten) vensternissen. De zonder beeren aangelegde toren bestaat uit vier, behoudens de zijwanden van den onderbouw, geheel met Bentheimersteen bekleede geledingen, waarvan de beide | |
[pagina 71]
| |
benedenste vierkante vrijwel te lood opgaan, doch de derde vierkante en de vierde achtkante lantaarngeleding achter balustraden terugspringen, evenals de beide open achtkante geledingen der door een opengewerkten peervorm afgesloten spits. De benedenste, thans slechts aan noord- en zuidzijde open geleding heeft aan alle zijden hooge spitsbogige rijkgeprofileerde doorgangsnissen, waarvan bij het vroeger vrijliggende rijkbehandelde westfront de doorgangsboog en de smallere spitsbogen der flankeerende nissen met hogels en kruisbloem zijn versierd en de ruimte tusschen de spitsbogen wordt ingenomen door een fries van door stijlen gescheiden velden met driepasjes, waaronder beeldnisjes. De tweede en derde geleding worden geleed door drie diepe holgeprofileerde spitsboognissen met traceeringen (tweede geleding Oz. de zuidelijke smal en zonder traceeringen wegens de ingebouwde wenteltrap), waarvan de middelste ietwat broedere grootendeels tot galmgaten zijn geopend; de dammen tusschen de nissen, die op de hoeken beneden als overhoeksche boeren uitspringen, zijn versierd met spitsbogige en rechthoekige spaarvelden, op de hoeken met beeldconsoles en (ten deele) baldakijnen. De lantaarngeleding heeft open spitsbogige nissen met traceeringen, welke aan de schuine zijden met hoekverzwaringen eerst honger aanvangen (de zuidwestelijke dicht). Inwendig behielden de beide oostelijke schiptraveeën, de kruising en het dwarspand hunne, vooral wat betreft de eerste, eenigszins schelpvormige, doch overigens schijnbaar concentrisch gemetselde koepelachtige, door spitsbogige rijkgeprofileerde gordelbogen gescheiden gewelven met vier in een roset met druiper samenkomende (doch over de kruising met acht) ribben, neerkomende op rijkgelede pijlers, bij welke de colonetten fraaie kapiteeltjes en de kruisingspijlers omgaande kapiteelen bezitten. Tegen de schippijlers, met name de oostelijke, | |
[pagina 72]
| |
nog aanzetten der oorspronkelijke intercolumniën. Bij den gerestaureerden zuiderdwarsarm blijken de telkens drie van ringen voorziene hoekkolonetten beneden van Bentheimer steen en verder van tuf, evenals de schildbogen aan drie zijden. De westelijke scheptraveeën met twee ontpleisterde baksteenen zuilen en de zijbeuken van het schip worden overspannen door kruisribgewelven met zeer hooge schelpen en laag gelegen middelpunt (behalve bij de oostelijke traveeën van den noorderzijbeuk). Het koor en zijn omgang (welks wanden in 1930 grootendeels van de pleisterlaag ontdaan zijn) hebben kruisgewelven met niet zeer laag liggenden sluitsteen, welker ribben rusten op kolonetten, bij het hooge koor neerkomende op de baksteenen zuilen met plintlijsten van Bremer steen en in den omgang tot den grond doorgetrokken (ter plaatse van den aanbouw hebben de kolonetten geen kapiteelen). Tusschen de in de sluiting zeer smalle spitsbogige intercolumniën en de vensters van den lichtbeuk spitsbogige nissen met natuursteenen of als zoodanig geschilderde, omlijsting, waarbinnen in 1923 muurschilderingen zijn teruggevonden. De kapel ten N. van het koor wordt beneden in elk der drie traveeën overdekt door verschillend gevormde netgewelven en boven door kruisgewelven met in dunne achtkante middenpijlers tenietloopende ribben. De sacristie heeft beneden en boven (thans archiefkamer) twee kruisgewelven op Renaissance-achtige kraagsteenen met vierpassen in de sluitsteenen. De toren inwendig: beneden een kruisgewelf (met groot klokgat) met op kraagsteenen rustende ribben en over de derde geleding een achtdeelig ribgewelf met overwelfd klokgat. De kerk bezit: Opengewerkte zandsteenen afscheiding (XV) tusschen koor en omgang, aansluitende bij eiken hekken (midden XVII). | |
[pagina 73]
| |
Orgel, met rijke kas en rugpositief, waaraan veel Lodewijk XIV en XV ornament (het oorspronkelijke, door Rudolphus Agricola, werd in 1642 rugpositief van een grooter orgel, later door Arp Schnitger van Groningen verbeterd en uitgebreid, in 1740 door A.A. Hintz vergroot, in 1791 hersteld, in 1854 vermeerderd en vernieuwd). Twee hooggestoelten (midden XVII of ietwat later), een voor de stedelijke magistraten op Korinthische zuilen o.a. met twee poortjes, versierd met Lutma-achtige cartouches en rijk opzetstuk, waaronder banken met zijstukken (XVIIIa), en een dergelijke voor de heeren der Ommelanden; voorts een wandbank en lambriseering in het koor (XVII) en een overhuifd gestoelte (XIX A). Wandmonument voor Johannes Wesselus Gansfortus in stijl-Lodewijk XIV, in 1862 naar deze plaats overgebracht. Talrijke zerken, de oudste met wapens (1532/9) voor burgemeester Peter Sickinghe en zijn vrouw Menneken Sickinghe, een met bronzen wapenplaat voor rector Everhardus Jarghes († 1535), twee fraai gebeeldhouwde renaissance-zerken voor Johan Horenken († 1557) en Anna de Ligne de Barbançon († vóór 1570), en vele andere voor leden van bekende geslachten met wapens. Muurschilderingen in renaissancistischen trant (XVIb, in 1924 geconserveerd door Jacob Por), voorstellingen uit het Nieuwe Testament in de spaarnissen van het hooge koor, van den zuidelijken kruisingspijler af: Jezus leerarend in den Tempel, Kindermoord, Opdracht in den Tempel, Aanbidding der Koningen, Aanbidding der Herders, Geboorte, (vroeger aartsengel Gabriël), H. Maagd, Gastmaal van Simon, Intocht in Jeruzalem, Laatste Avondmaal, Jezus in Gethsémané en Gevangenneming, Jezus voor Pilatus, Kruisiging, waaronder in de smalle sluitingsvelden grisailles: profeten(?)koppen; sporen van | |
[pagina 74]
| |
een Laatste Oordeel boven den triomfboog koorzijde; op de verdieping der kapel een ornamentale gewelfbeschildering uit den bouwtijd (in 1904 sterk opgehaald); cartouche (XVIIa) met tekst uit Lutherbijbel op zuidwand kooromgang. Fragmenten van gebrandschilderd glas in het eerste venster Nz. en de wapens der hoplieden met opschrift in cartouche (1770, hersteld door het atelier-Gips) in het schutterijvenster in de zuidzijde van den kooromgang. Avondmaalszilver: twee bekers (1658, merken: Groningen, Hendrick Muntinck) met gegraveerd rankornament en afbeelding kerk en twee (1772, merken: Groningen, Van Giffen) met schelp-Lodewijk XV en afbeelding der kerk; vijf schotels, twee offerbussen, vier kandelaars (1840); doopschotel (1706, merken: Groningen, Thomas Muntinge). Drie luiklokken, in 1578 door Hendrick van Trier, voormalige brandklok, in 1764 door J. Borchardt te Groningen gegoten, en een klokkenspel van veertig klokken, waarvan een en dertig in 1662/3 door Fr. Hemony, vijf in 1671 door P. Hemony en één in 1788 door Andreas van den Gheyn gegoten. Uurwerk in 1668 door Georgius Spraeckelt te Zutfen vervaardigd. Op de verdieping der kapel o.a. een doek met afbeelding der A-kerk, met waarschijnlijk den toestand van vóór 1671.
2. De ned. herv. A-kerk (O.L. Vrouw ter A, eertijds tevens H. Nicolaas), aanvankelijk een kapel, XIIIa tot parochiekerk verheven, dankt zijn tegenwoordigen vorm aan de algeheele verbouwing (XV) eener romaansche kruiskerk met wellicht een driebeukig schip, waarvan nog overblijfselen (XIIIb?) te vinden zijn in het benedendeel van het schip en vooral van het dwarspand; de toren, in 1671 door brand vernield, in 1674 | |
[pagina 75]
| |
door Abraham de Cock hersteld, is in 1710 ter aarde gestort en daarna in 1710/2 door den huidigen vervangen onder leiding van den stadsbouwmeester Albert Meijer met advies van den Amsterdamschen (?) architect Germelinck. De kerk bestaat thans uit: een schip (verhoogd en verbreed in 1465/6) van twee vierkante traveeën, slechts weinig uitrijzend boven de langs den ingebouwden toren doorgetrokken zijbeuken (laatstbedoelde traveeën thans tot dienstvertrekken afgescheiden) op sluitsteen noordelijke en zuidelijke ingang: 1711) met vrijwel gelijke traveeën, aansluitend bij het naar het W. weinig uitspringende, door een dak van gelijke hoogte als het schip en het hooge koor gedekte dwarspand (verhoogd en gewijzigd in 1465-66), en een basilicaal aangelegd vijfzijdig gesloten koor (1425) van vier traveeën met omgang; in den hoek van koor en zuiderdwarsarm een sacristie (XV, verdieping gewijzigd) en naar het O. een kosterswoning (waarin steenen: 1653, 1678 A K en 1787) met zandsteenen Ionische pilasterpoort, gedekt door een fronton. De door tweemaal versneden boeren versterkte zijbeuken van het schip hebben groote spitsboogvensters, dit zelve spitsbogige venstersegmenten. In het front der door dubbele hoeklisenen versterkte dwarsarmen, waarvan de zuidelijke nog met stukken rondstaaflijst en met een gedichten hol-geprofileerden korfbogigen ingang, een doorgaand spitsboogvenster en in hun zijgevels boven de daken van schipzijbeuken en kooromgang spitsbogige blindnissen. De zonder boeren of luchtbogen aangelegde lichtbeuk van het koor en de door lichtere tweemaal versneden boeren gesteunde kooromgang hebben eveneens groote spitsboogvensters, de eerste met stijlen en oud glas in lood; op ingangsluitsteen kooromgang Nz.: 1808. Bij den toren sluiten met ingezwenkte lijnen aan de blijkbaar tegelijkertijd vernieuwde westgevels met spits- | |
[pagina 76]
| |
bogige blindvensters en hoekvazen der schipzijbeuken. Hij bestaat uit een hoogen, te lood opgaanden steenen onderbouw en een eveneens hooge houten spits van drie achtkante geledingen met balustrade-omgangen. De benedenbouw wordt verzwaard door dubbele met natuursteenen banden versierde hoeklisenen met boven de kroonlijst obelisken en aan de westzijde verlevendigd door een zandsteenen Toskaansche ingangsportiek en daarboven doorgaande rondbogige spaarvelden, waarin, evenals aan de andere zijden, twee kleine rondbogige galmgaten. Van de spits gaat de benedenste, door beeren met ingezwenkte buitenlijn versterkte, gesloten geleding met een convex, in aansluiting bij de genoemde beeren verzwaard, dak over in de tweede open achtkante geleding met Ionische zuiltjes op de hoeken, welke op hun beurt zich voortzetten in de beeren met ingezwenkte buitenlijn der derde open, door een ingezwenkte spits gedekte geleding. Inwendig zijn tegen de pijlers van schip en kruising nog aanwezig de colonetten, waarop de ribben en gedeelten der driekwartzuilen, waarop de gordelbogen der gewelven van de oorspronkelijke romaansche kerk rustten, gebezigd als benedendeel der latere diensten. De geheele kerk (thans ook met latere trekbalken) wordt overkluisd door kruisgewelven met hooge schelpen en laaggelegen sluitsteen, welker ribben bij het schip en de kruising zonder bemiddeling van kapiteel opgaan van uitspringende diensten en bij de zijbeuken, evenals de gordingen, rusten op lijstkapiteelen, doch bij het koor op schalken met ronde kapiteelen, opgaande van de, koor en omgang scheidende, zuilen en in den omgang op driekwartzuilen met ronde lijstkapiteelen. Tusschen schip en zijbeuken, alsook tusschen koor en omgang spitsbogige scheibogen, waarboven spitsbogige spaarvelden. De kerk bezit: Gesneden preekstoel (± 1700), de kuip met vrijstaande | |
[pagina 77]
| |
Korinthische zuiltjes en paneelen met lofwerk, slingers en schelpen. Eenvoudig doophek (XVII) met deurtje van voorlezersbank (± 1700) en voorlezerslezenaar-Lodewijk XV. Orgel, in 1814 uit de Broeren(Akademie)kerk overgebracht en toen vermoedelijk van nieuwe versieringen op kas, rugpositief en tribune voorzien; gesneden onderschot (1702). Banken: twee versierde hoog(raads- en gedeputeerden)gestoelten op zullen, met poortje (± 1650 en ± 1700); tribune (± 1660) in de eerste koortravee; bank (1754, burgerofficieren) met rijk Lodewijk XIV-opzetstuk; eiken afscheidingen tusschen dwarspand en kooromgang (in frontoncartouches noordelijke: 1603). Vele zerken, waarvan de oudste met gebeeldhouwd rijk lofwerk voor Gert Muelert (± 1538) en verscheidene met Vredeman-de-Vries cartouches en wapens. Geschilderde teksten met omlijsting (XVII) op de koorzuilen. Avondmaalszilver: twee gegraveerde bekers (1651, merken: Groningen, W; gedreven onderstuk XVIIIc, deksels 1820) met afbeelding der kerk, en twee gegraveerde en gedrevene (1772, merken: Groningen, Van Giffen, deksels 1820); een groote schotel, vier kleine schotels, twee offerbussen (alles 1820). In de sacristie een schoorsteen met marmeren haardomlijsting (1778) en bovendeel (1827), waarop de wapens van E.T. de Drews, H.G. van Bulderen, H.I. Nauta en S. Gockinga. Grafzerken uit de in 1832 afgebroken laat-middeleeuwsche Broeder-, later academiekerk, voor de professoren Nicolaus Mulerius († 1630), diens zoon Carolus Mulerius († 1638), Henricus Alting († 1644), Johannes Freitagius († 1641) met Dothias Fritagius († 1688), en Menso Alting († 1712), zijn thans opgesteld in de kelderverdieping van het Academiegebouw.
3. Nieuwe Kerkhof. De ned. herv. noorder of nieuwe kerk, in 1660-1665 gebouwd naar het voorbeeld der Amsterdamsche Noorderkerk door den fabryckmeester der provincie mr. Coenraet Roelefs, is een kruiskerk met, tusschen de alle even diepe armen, bij de kerk | |
[pagina 78]
| |
getrokken kleine driehoekige ruimten, waarvoor als portalen en dienstvertrekken dienende aanbouwen; in 1860 onderging het gebouw aanmerkelijke wijzigingen, waarbij o.a. het dak, dat op de kruising een open achtkant torentje draagt, werd vernieuwd. De van de oorspronkelijke balustraden beroofde gevels der kruisarmen, versterkt door smalle dubbele hoekpilasters, worden verlevendigd door een paar banden, de harnassen der beide rondbogige vensters met bekronende frontons en van het roosvenster daarboven, enz. in zandsteen; de aanbouwen door zandsteenen ingangsomlijstingen, waarvan de meest in het gezicht komende zuidwestelijke rijker behandel is. Inwendig, evenals te Amsterdam, op de hoeken der kruising zandsteenen (behoudens de basementen gewitte) pijlers, bestaande uit een vierkant gedeelte, waartegen telkens twee Toskaansche driekwartzuilen, door rondbogen verbonden met dergelijke zuilen tegen de hoeken der afgeschuinde gedeelten, welker hoofdgestel doorgetrokken is langs de zijwanden der armen. Evenzoo houten elkander snijdende tongewelven met trekbalken op muurstijlen en korbeelen en spanten met gesneden rozetten, en met draagbalken op consoles langs de muren. In de schuine wanden ronde doorgangen in zandsteenen omlijsting, boven de noordwestelijke een opschrift in cartouche. De kerk bezit: Preekstoel (± 1665), de kuip met versierde vrijstaande Ionische zuiltjes, rijkgebeeldhouwde paneelen, friezen en trap. Galerij-gestoelten in drie armen, met versierde pilasterborstwering, waarvan twee met rijkgebeeldhouwde poortjes (één gedateerd 1722), oorspronkelijk bestemd voor de Gedeputeerden der Ommelanden, de Provinciale Staten en voor weezen; overhemelde raadsbank (± 1665), het luifelfronton en het achterschot met gebeeldhouwd lofwerk en trossen. | |
[pagina 79]
| |
Avondmaalszilver: twee bekers (1664, merken: Groningen, roos) en twee (1772, merken: Groningen, Van Giffen) met afbeelding der kerk, een groote en vier kleine schotels (alle 1829); voorts een doopschotel (1806, merken: Groningen, Van Giffen). Klok, in 1674 door Petrus Overney gegoten.
4. Haddingestraat. De evangelisch-luthersche kerk is een, achter een in 1871 vernieuwd voorgebouw gelegen, zaalkerk (1694-1696) met aan drie zijden tribunes op zuilen, waarvan die langs den langen wand een balustrade met twee stukken snijwerk heeft. De kerk bezit: Rijkgesneden preekstoel (1696), de kuip met vrijstaande Korinthische zuiltjes, waartusschen paneelen met lofwerk, slingers, pelikaan en zwaan, enz. Avondmaalszilver: beker met balustervoet (merken: Groningen 1761, IS) en een soortgelijke kleinere (XVIII, merken onduidelijk), schotel (1805, merken onduidelijk), twee kleine vierkante schotels (merken: Holland, Amsterdam 1728, Hendrik Swiering van Zwol) met cartouches op afschuiningen en graveerwerk op verdiept blad, kan (1708, merken: Groningen, Johannes Dronrijp). Voorts een schotel (1710), herinnerende aan de kerkstichting met toestemming van den magistraat, kleine kelk (I B en S, onduidelijk) met lepeltje (G T 1752, H E of A E aaneen), diepe doopschotel of -bekken (1808, donatum Groningae, merken: A, I O, onleesbaar) en bijbehoorende kan (1808, donatum Amstelodami), bijhel met zilveren beslag (1806), waarop bijbelsche voorstellingen. Afbeelding van den oorspronkelijken toestand uitwendig der voorgebouwen.
5. Oude Boteringestraat. De doopsgezinde kerk is een eenvoudig zaalgebouw uit 1815, nog onlangs gewijzigd, met in den gevel een omlijst venster. Zij bezit een orgelkas (1815), een preekstoel (gewijzigd 1930) uit den | |
[pagina 80]
| |
bouwtijd en voorts vier tinnen kannen (1828), een paar bekers, schotels en kandelaars (waarschijnlijk uit denzelfden tijd), een portret (doek, obiït 1652), mannefiguur met gevouwen handen opziend naar crucifix en een paar andere schilderijen in de kerkekamer.
6. Vischmarkt. De moderne waalsche kerk bezit aan Avondmaalszilver: een beker (merken: Groningen 1790, A P) met eenig graveerwerk, een groote en twee kleine schotels (1818).
7. Academieplein. De r.k. kerk van den h. martinus (1895) bezit: Eiken preekstoel (XVId) met latere reliëfs op de kuippaneelen. Zilverwerk: vergulde gedreven tabernakeldeurtjes (1694, Le Pies invenit et fecit) met voorstellingen van Melchisedeck en het Laatste Avondmaal tusschen Geloof, Hoop en Liefde symboliseerende karyatiden; fraaie vergulde monstrans in torenvorm (1523; ‘Victor Friso capitalis in Loovarden, Gaiko curatus in Compen, Tamme Owe advocator me fieri fecerunt’) met figurale en ornamentale versiering; gedreven stralenmonstrans met cylinderglas (XVIII, merken onduidelijk); groot kruis (1694, Genofeva Weerda) op kandelaarvoet; kleine schotel (XVIIIa) met Doop in den Jordaan; wierookscheepje (± 1700); acht zilveren kandelaars (± 1700) en twee nog grootere (XVIIIa); boek met gedreven beslag (XVIIIc); twee kleine gedreven lijsten en een groote (alle ± 1700). Kazuifel (XVIa, gerestaureerd) en twee dalmatieken (± 1500) met oud borduurwerk op vernieuwden veloursondergrond. In de pastorie: Gebeeldhouwde groep (± 1500), Christus met Maria en Johannes en geschilderd paneel (XVIIIa) van de broederschap van den Heiligen Dood. | |
[pagina 81]
| |
8. Radesingel. De r.k. kerk van den h. jozef (1887) bezit: Gedreven en gegraveerden kelk (‘wolterus groninganus commendator in witwerd anno 1542’) in overgangsvormen van Gothiek naar Renaissance. | |
f. Gebouwen van liefdadigheid.1. Het z.g. roode- of burgerweeshuis, in 1599 gesticht en toen ondergebracht in een deel der gebouwen van het voormalige Clarissenklooster, waartoe aan de Roodeweeshuisstraat toegang geeft een fraai zandsteenen pilasterpoortje met rijkgebeeldhouwd opzetstuk (blijkens opschrift in 1627 door de gezamenlijke gilden ter eere der weezen gesticht), op welks hoeken een weesjongen en -meisje, bestaat uit vier vleugels om een binnenplaats. Hiervan zijn de lage westelijke en noordelijke vleugels, waarin een steen: ‘deze naai- en ziekenkamers vernieuwd 1705’, met dienstvertrekken en de woning van den binnenvader van jongeren datum, doch de hooge gewijzigde zuidelijke vleugel, waarin de bestuurskamers zijn ondergebracht, en de oostelijke vleugel met smalle vensters en hoog zadeldak, waarin het eigenlijke weeshuis zich bevindt, van het vroegere klooster afkomstig. In het voorgedeelte van dezen laatsten vleugel beneden een tweebeukige ruimte van drie traveeën, overdekt door op middenpijlers met zandsteenen kapiteelen en zandsteenen kraagsteenen rustende kruisribgewelven, waarvan het westelijk deel als doorgang naar de binnenplaats dient en aan de straatzijde een poortje met geblokte omlijsting (XVII) heeft, terwijl het overige, door een muur afgescheiden, gedeelte grootendeels behoort tot de aan den Vrijzinnig-Christelijken Jongerenbond verhuurde vertrekken. In de bestuurskamer eenige schilderijen en oude meubelen (XVII-XVIII). | |
[pagina 82]
| |
2. Pelsterstraat-Nieuwstad. Het heilige geest- of pelstergasthuis, in oorsprong een gast-, zieken- en armenhuis, doch thans uitsluitend oudeliedenstichting, welker kapel in 1267 gewijd en in 1600 voor den Hervormden eeredienst ingericht werd, bestaat uit uitgebreide, ten deele gemoderniseerde, ten deele moderne ombouwingen van binnenplaatsen romdom de loodrecht op de straat staande, in 1773-74 vergroote en gewijzigde kapel, thans in gebruik voor de godsdienstoefeningen der Vrijzinnig Hervormden. De zuidwestelijke, oudste binnenplaats heeft in het poortgebouw een Toscaansch poortje (er boven: hernieuwd 1725) met geblokte pilasters, volgens welks opschrift in 1626 het kerkhof geraseerd, de kerk hersteld en in het daarop volgende jaar van een nieuw orgel voorzien, in 1628 de woningen en in 1629 het poortje gebouwd werden; op het kapelportaal: 1775. De woning van den binnenvader heeft boven den ingang een door siertrossen geflankeerden steen (1708) met spreuk. Aan de Nieuwstad - het front aan de Pelsterstraat is geheel vernieuwd - een Toscaansch pilasterpoortje met natuursteenen sierdeelen (gerenoveert 1724). In de regentenkamer een gesneden, geverfde en vergulde Lodewijk XV schoorsteen, waarop onder een draperie de namen der regenten, een naamlijst der voogden sinds 1381, een kabinet-Lodewijk XVI, enz. In de kapel, blijkens een steen vergroot (en het orgel vernieuwd) in 1773/4, met dwarsbouw en stucwerk uit 1810, een gewijzigde preekstoel (XVII) met boogpaneelen, een orgel met rijke kas en rugpositief met Lodewijk XV motieven.
3. Peperstraat. Het Hervormde geertruits- of pepergasthuis, in 1405 als zoodanig gesticht, doch thans een stichting voor eenigszins bemiddelde ouden van dagen, bestaat uit een vrij omvangrijke, ten deele oude, doch | |
[pagina 83]
| |
gewijzigde gebouwengroep om twee binnenplaatsen met schilderachtige plekken. In het gepleisterde front (op den gevel der kapel 1834) heeft het poortgebouw een pilasterpoortje in baksteen met natuursteenen sierdeelen (1640, blijkens het opschrift op de architraaf, herinnerend aan de vernieuwing van het gasthuis in dat jaar) met gebeeldhouwde zandsteenen opzetstuk (1743); in den zij- en achtergevel aan Kleine Peperstraat en Gedempte Kattendiep enkele oude venstertjes met ontlastingbogen, waarin kopjes. De doorgang heeft een dergelijk poortje (geheel in den stijl van 1640, hersteld in 1910) aan de oudste binnenplaats, waaromheen aan drie zijden gepleisterde huizen en langs de noordzijde de kapel met lateren noordelijken dwarsarm (1735, blijkens draperie-steen); op het midden van het pleintje een pomp (1829). Onmiddellijk rechts van den toegang een rondbogige doorgang naar de zuidelijke binnenplaats, met boven den boog aan die zijde Ao 1668 is deses convents hof ende blieckvelt gemaekt. Ao 1669 is deese boog alhier gemaekt (een vleugel blijkens opschrift vernieuwd in 1805, op een ander huisje: 1827). Inwendig een steen: herinnerend aan de uitbreiding van het gasthuis in 1822, in de eetzaal een groot stilleven (doek, 1629, door Jaspar Becker), een portret (1627) van een regentes, een paneel (XVII B), het laatste Avondmaal, oude tinnen borden en kannen, enz.; in de kapel een preekstoel (± 1650, achterschot Lodewijk XIV) met boogpaneelen.
4. Kademarkt. Het st. anthony-gasthuis, in 1517 als zoodanig gesticht, tevens tot 1644 pest- en tot 1844 dolhuis, doch thans uitsluitend hofje, in later tijd herhaaldelijk gewijzigd en in 1695-96 blijkens opschrift boven den ingang op last van burgemeesteren en raad gerenoveerd, bestaat uit een ombouwing met oude | |
[pagina 84]
| |
huisjes van een ruim binnenplein en een aantal daarachter gelegen nieuwe huisjes. Fraaie, vooruitspringende poort (1664, blijkens cartouche in het door obelisken en een vaas bekroonde fronton, gerenoveerd in 1721, hersteld in 1923) met zandsteenen siertrospilasters, sierblokken bij den boog en een bovenstuk met de juist genoemde opschriften tusschen pilasters, waartegen door voluten geflankeerde beelden van proveniers. Aan de binnenplaats heeft de oostelijke vleugel, grootendeels met verdieping, ontlastingboogjes boven de vensters, waarin oude ruiten, en een pakhuistop (waartegen een klokje uit 1806); de noordelijke vleugel een even hoogen ingezwenkten top, waarin een aan de vernieuwing in 1725 herinnerende gedenkplaat en deuren (XVIII); de westelijke vleugel ten deele van oude steen, eveneens zulke deuren.
5. Oude Kijk-in-'t-Jatstraat 4-6. Het st. annen- of mepschengasthuis, blijkens opschrift boven den ingang en in een vroeg-Lodewijk XIV boogvulling boven een poortje in den tuin in 1479 gesticht door Sierd de Mepsche, weduwe van den burgemeester Otto ter Hensouwe, gerenoveerd in 1786, heeft gedeeltelijk het bij die vernieuwing verkregen aanzien behouden.
6. A-Kerkstraat 22. In de moderne gebouwen van het armhuiszitten- of lamme huiningengasthuis, ontstaan door de vereeniging (XVII B) van enkele hofjes met eene in 1437 opgerichte broederschap ter ondersteuning der huiszittende armen, zijn verschillende gedenksteenen gemetseld: 1634, 1655 en 1684 in cartoucheomlijsting, 1716, 1844. Op de binnenplaats een versierde zandsteenen pomp (gerenoveerd 1763).
7. Visscherstraat. Het st. jacobs- en st. anna-gasthuis, in 1494 gesticht, heeft aan de binnenplaats gepleisterde huizen, één met vooruitspringenden inge- | |
[pagina 85]
| |
zwenkten halsgevel, waarin een steen (1605) en een eenvoudige cartouche, herinnerend aan den bouw in 1681. In de regentenkamer o.a. twee zilveren bekertjes (1695, merken: Groningen, Johannes Dronrijp) met de namen der voogden, oude koperen en tinnen voorwerpen, enz.
8. Korreweg. Het ubbenagasthuis, in 1521 gesticht door Joachim Ubbena en Johanna Jarghes, voor eenige jaren naar deze plaats overgebracht, heeft in het nieuwe gebouw een gedenksteen, bekroond door een segment met reliëf van Johannes den Dooper en twee schilden met de afgehakte wapens-Ubbena en -Jarghes, waarboven helmteekens (XVId) uit het vroegere in de Oude Kijk-in-'t-Jatstraat.
9. Nieuwe Kijk-in-'t Jatstraat 14-16. Het anna varwersgasthuis bestaat uit een rij lage huisjes, waarin een cartouche met wapen en opschrift, herinnerende aan de stichting in 1632 door Vrouwe Anna Varwer tot onderhoud van weduwen. Een portret der stichtster (1640) en een fraaie ijzeren geldkist bevinden zich als bruikleen in het Museum van Oudheden.
10. Visscherstraat 50. Het zeylsgasthuis heeft aan de straat een ingezwenkten halsgevel met aanzetkrullen en Régence-kuifstuk, waarin twee Régence-cartouches met gedenksteenen, herinnerend aan de stichting in 1668 en de vernieuwing in 1751.
11. Munnekeholm 3. Het nieuw-aduarder gasthuis, op de plaats van het voormalige refugium der abdij, in 1599 door den laatsten abt gesticht, is een goed-bewaard gebouw (1775) van één verdieping met ingezwenkten middentop, onder welks natuursteenen afdekking met ornament-Lodewijk XV een cartouche in denzelfden stijl, herinnerend aan de vernieuwing; in de zijgedeelten twee | |
[pagina 86]
| |
deuren in omlijsting uit den bouwtijd. Aan de achterplaats een steen-Lodewijk XIV met de namen der regenten in 1660 en in den zijmuur een dergelijke steen, met die tijdens de vernieuwing in 1773. Inwendig: een trap-Lodewijk XIV; in de woning op de verdieping een eenvoudige schoorsteen-Lodewijk XVI, bedstede-betimmering en, tusschen de vensters, aan een guirlande-Lodewijk XVI (1782) en guirlandes uit 1822: het wapen van den stichter, abt W. Emmen van Aduard, en de namen en wapens van negentiende-eeuwsche regenten.
12. Battengang 23. Het VROUW fransens of geertjen schiltsgasthuis, gesticht in 1668, gerenoveert in 1768 blijkens opschrift op een Lodewijk XV steen, is een laag gebouwtje van twee huisjes te weerszijden van een ingang.
13. Nieuwe Kerkhof 22. Het juffer tette alberda gasthuis, gefundeerd 8 Februari 1658, blijkens een veel lateren steen, bestaat uit een rij gepleisterde lage huisjes met middentopgevel, in welks fronton een Lodewijk XVI motief.
14. Visschersstraat 13. Latteringegasthuis. Deur in omlijsting (1736, blijkens jaartal op de imposten). Een houten reliëf (XVI) en drie regentenportretten (XVII A), twee van leden van het geslacht Pathuis en één van een onbekende vrouw, bevinden zich in het Museum van Oudheden. | |
g. Particuliere gebouwen.A. Gothiek.1. Brugstraat 24. Verminkt baksteenen woonhuis (XV B), thans pakhuis van vier, door beneden geprofileerde stijlen gescheiden, traveeën. In het rechtopgaande geveldeel boven elkander twee reeksen hooge rond- tot korfbogige nissen, de bovenste aan de buitenzijde nog | |
[pagina 87]
| |
met driepassen. In den zijgevel van den lageren achteraanbouw een paar oude baksteenen kruiskozijnen.
2. Oude Kijk-in-'t Jatstraat 6. Hoog huis: bestaande uit een met tongewelven onderkelderd oudste linker-, een wat jonger rechterdeel met puntgevel en een linker achtergedeelte met korfbogige (gedichte) vensternissen. Inwendig oude balkzolderingen, tegels (XVIIa-XVIII), gesneden deurtje (midden XVII), zaal met Lodewijk XIV schoorsteen, eenvoudige deuren (XVIII A), kamer in Lodewijk XVI stijl met geschilderde behangsels. | |
B. Renaissance.3. Martinikerkhof. De zandsteenen gevel van drie traveeën (1559, blijkens opschrift en jaartal op de zuilbasementen) van een in 1893 gesloopt huls in de Kijk-in-'t Jatstraat Wz. is een vijftiental jaren geleden weer opgebouwd als gevel der conciergewoning van het Provinciehuis. De benedenverdieping wordt geleed door Dorische, de bovenverdieping door Ionische gecanneleerde halve zuilen, welker voet met ornament is versierd, de top met vleugelstukken en putti in de beide groote trappen en met medaillonkoppen, door Korinthische pilasters en halve zuilen; de afdekking is gewijzigd.
4. Gelkingestraat, steeg achter nr. 39 (thans pakhuis). Gevel met segmentvormige ontlastingsbogen, natuursteenen dorpels, blokken, geprofileerde lijst en steen: twee engeltjes, een cartouche met: 1557 vasthoudende.
Smalle gevels met rijke voluuttoppen, met schelpen in de boogtrommels.
5. Poelestraat 8. Beneden gewijzigde gevel (XVId). Boven de verdiepingvensters zandsteenen schelpen, omgeven door gefacetteerde bogen met middenkopje. Rijkgebeeldhouwde zandsteenen top van twee door lijsten | |
[pagina 88]
| |
afgescheiden geledingen, de benedenste verlevendigd door vlak bandwerk met gevleugelde profielkoppen en vruchtentrossen aan linten; de bovenste door een fronton bekroonde geleding heeft obelisken en voluutvleugelstukken te weerszijden van de, het ovale licht in bandwerkomlijsting flankeerende pilasters, enz.
6. Groote Markt 27Ga naar voetnoot1). Voormalig woonhuis van Sicco Panser (XVIIa, wellicht ± 1615 of iets later) van twee verdiepingen en met grilligen top van twee door lijsten gescheiden geledingen, beneden later zeer gewijzigd, sedert 1774 in gebruik als Groote of Heerensocieteit. Boven de vensters schelpen, omgeven door gefacetteerde segmentbogen met middenkopjes, doch engelkopjes in palmetomlijsting, omgeven door soortgelijke bogen, bij de buitenste smalle vensters der eerste topgeleding, welke door twee gelijke wapens van het geslacht Panser en rijke vleugelstukken, met in chimaere- en drakenkopjes eindigend voluut-bandwerk, wordt verlevendigd. De rijkgebeeldhouwde bekroning vertoont barok, in markerkoppen, obelisken en gevleugelde karyatiden eindigend handwerk, welks motieven een soort cartouche vormen om het ovale middenlicht; afsluitend gebroken fronton met schildhoudend leeuwtje (1887).
Verwante eenvoudiger gevels:
7. Binnen-Damsterdiep 42. Twee aaneengebouwde vrijwel gelijke, beneden gewijzigde gevels (type van nr. 5, doch 1620 blijkens jaartal) met zandsteenen banden en schelpen als voren boven de vensters; de toppen begrensd door voluten, telkens door banden verbonden, en afgedekt door een klein driehoekig fronton, waaronder een ovaal licht in omlijsting. | |
[pagina 89]
| |
8. Gelkingestraat 24. Beneden gewijzigde gevel (type van nrs. 5 en vooral 7, doch iets later, herbouwd ± 1900), verlevendigd door zandsteenen banden en lijsten, en, boven de vensters, zandsteenen schelpen als voren, doch op de eerste verdieping voorstellingen van Jhesus, Jahwe en Maria tusschen ornament in gelijke gefacetteerde boogomlijsting; de top wordt afgedekt door forsch in- en uitgebogen voluten en bekroond door een schildhoudend leeuwtje.
Smalle gevels met voluutvormige vleugelstukken tegen de (groote) trappen:
9. Groote Markt 5. Het ‘Huis met den schonnen gevel’, reeds in 1413 genoemd, ontleent zijn karakter aan een verbouwing in ± 1630, waarbij herinneringen aan den middeleeuwschen toestand bewaard bleven; de pui is gemoderniseerd en het overige is sterk gerestaureerd. Segmentvormig gesloten vensternissen met Rococoschelpen in de trommels op de door geprofileerde lijsten gescheiden verdiepingen, bij de tweede geflankeerd door spitsboognisjes, welke ook in de eerste topverdieping als venstertjes met Rococo-schelpen daarboven voorkomen, de sluitingsbogen alle versierd met blokken. De top heeft in de beide groote trappen obelisken en voluutdekstukken, eindigend in vrouwekoppen en -busten; hij wordt afgesloten door een gebroken frontonmotief, waaronder een uitgesleten wapen in Lutma-cartouche.
10. Groote Markt 11. Gevel (XVII A), beneden geheel gemoderniseerd, met schelpen als voren boven de verdiepingvensters. Zandsteenen top met grillig gevormde dekstukken in de groote trappen en vensteromlijstingen, het bovendeel voorts bezet met obelisken en een schildhoudend leeuwtje. Tusschen de verdiepingen der nrs. 11 en 12 de versierde zandsteenen boog, bekroond | |
[pagina 90]
| |
door een vrouwenbuste op voluutentablement, van het voormalige poortje.
11. Oude Ebbingestraat 52. Gesausde gevel (XVII A, de pui gemoderniseerd) met zandsteenen banden, ontlastingsbogen met schelpen, twee nisjes met de reliëffiguren van Johannes den Dooper en Johannes den Evangelist, toppilaster op kopje en met vleugelstukken en vazen op de trappen.
12. Oude Ebbingestraat 31. Geheel verminkte gevel met schelpen boven de verdiepingvensters, dekstukken en obelisken in de trappen en twee naar elkander toegewende wapens-Lewe.
13. Oude Ebbingestraat 39. Gevel (1661, blijkens cartouche-jaartal in het topfronton), het benedengedeelte voor eenige jaren gemoderniseerd, met zandsteenen banden, zware door blokken afgewisselde festoenen, Lutmaachtige cartouches, ook om het ovale toplicht en met voluutklauwstukken, waartegen en waarop festoenen en vazen.
14. Groote Markt 47. Halsgevel (1669 blijkens frontonjaartal; onderpui iets later) met festoenen, omlijst ovaal toplicht en voluutvleugelstukken.
15. Groote Markt 38. Dergelijke halsgevel (XVII B; pui later), gedekt door een gebogen fronton.
Breede gevels met rechte kroonlijst, doorbroken door een middentop:
16. Ossenmarkt 5. HuisGa naar voetnoot1), zeven traveeën breed (± 1624, ingangspartij over twee vensterbreedten 1723, deur met bovenlicht XIX A) met een verdieping en rijken | |
[pagina 91]
| |
top van twee door lijsten gescheiden geledingen. Statige houten deuromlijsting met zijlichten, waarvoor smeedwerk, en gesneden opzetstuk. Zandsteenen banden en boven de vensters omlijste schelpen als voren, doch bij de smalle buitenste vensters der eerste topgeleding door ornament omgeven kopjes, zooals bij nr. 6. Deze geleding heeft voorts handwerk-vleugelstukken met profielkoppen en schildhoudende leeuwtjes; het rijkgebeeldhouwde, door zoo'n het wapen-Andreae dragend leeuwtje bekroonde opzetstuk, waarin wapenmedaillon met de alliantie-Andreae en -De Geer, wordt afgedekt door voluten, waaruit obelisken en vrouwekoppen oprijzen.
17. Guyotplein 3. Huis (1627, blijkens steen in de kroonlijst en jaartal op de schildhoudende leeuwtjes dragende paaltjes op de gevelhoeken; middentop verdwenen) met een verdieping. Later, versierd natuursteenen pilasterpoortje met gebroken fronton (XVIIIa). Twee rijen van veertien langwerpige-smalle vensters, welker zandsteenen dorpels zich voortzetten in banden en waarboven rondbogige ontlastingsboogjes met blokken.
18. Groote Spilsluizen 1-3. Huis (1631, blijkens cartouches), de benedenverdieping XIXb/c gewijzigd. Zeventien schelpen als voren boven de latere grootere benedenvensters en deuren en boven de langwerpig-smalle verdiepingvensters. Door obelisk bekroonde top met gewijzigde afdekking, waarin drie zulke vensters, omlijst ovaal licht en vleugelstukken in de benedentrappen.
19. Noorderhaven 23 A. Verwant huis, thans met rechte kroonlijst (XVII A, gewijzigd XVIII A), in welks gevel beneden rondbogige ontlastingsbogen met blokken boven de eenigszins verbreede tien langwerpig-smalle vensters. Deur in houten pilasteromlijsting, op welks natuursteenen basementen in cartouches: 1729. | |
[pagina 92]
| |
20. Martinikerkhof 25. Huis (1660, blijkens jaartal in het topfronton), bestaande uit een benedenverdieping, waarin vijf rondbogige geblokte ontlastingsbogen boven de gewijzigde vensters en de latere deur, en een top (verwant aan dien van nr. 13) over drie vensterbreedten met festoen om het ovale toplicht in Lutma-achtige omlijsting en vleugelstukken met festoenen.
Overige gevels (XVII A), de meeste met boven de vensters bergsteenen tympans, gevuld met een schelpversiering in een gefacetteerde omlijsting:
21. Zwanestraat 12. Gepleisterde, door een latere kroonlijst afgesloten gevel (1612 blijkens cartouche) met schelpen boven de vensters; in de architraven eenige kopjes.
22. Nieuwe Ebbingestraat 2. De fraaie zijgevel aan de Spilsluizen (1622 blijkens cartouches; topafdekking gewijzigd) heeft zandsteenen banden, lijsten (een met enkele kopjes), schelpen, ringen en toppilaster met schildhoudend leeuwtje.
23. Groote Markt 12. In zijn bovendeel goed bewaarde trapgevel (1629, blijkens steenen, in 1931 beneden gemoderniseerd) met natuursteenen banden, lijsten, schelpen en in den door een klein gebroken fronton afgesloten top twee helmteekens en een omlijst ovaal licht.
24. Ossenmarkt 1. Gevel (1629, latere kroonlijst) met natuursteenen banden en schelpen.
25. Ossenmarkt 2. Dergelijke gevel (1629).
26. Vischmarkt 52. Gevel, door een rechte kroonlijst afgesloten, nog met zandsteenen banden, waarin enkele kopjes, en met schelpen boven de vensters.
27. Vischmarkt 56. Dergelijke fraaie gevel met plint-Lodewijk XVI en stoep. Inwendig gesneden trapleuning- | |
[pagina 93]
| |
Lodewijk XIV, gang met stucwerk-Lodewijk XVI, voorkamer met plafond, geschilderd behangsel en schoorsteen (alles ± 1800).
28. Haddingestraat 7. Dubbel huis met langwerpigsmalle vensters, waarboven schelpen; waterlijst met, in het midden, een Lodewijk XIV motief, kroonlijst met triglyphen.
29. Oude Boteringestraat 24. Hoog, in oorsprong zeer oud, doch XVIII A gemoderniseerd huis met glasbepleistering. Schelpen boven de belde benedenvensters. Stoep. Ingezwenkte hals met aanzetkrullen.
30-33. Omlijste schelpen als voren hebben verder nog: Zwanestraat 30 (banden met kopjes, Ingezwenkte hals met fronton); Zwanestraat 28 (kroonlijst-Lodewijk XIV); Oude Ebbingestraat 16; Oosterstraat 31.
34. St. Walburgstraat 1. In den voorgevel langwerpigsmalle vensters, de zijpuntgevel aan het Martinikerkhof heeft een waterlijst en door vaas bekroonde toppilaster op maskerconsole. In het achtergedeelte aan deze zijde - waarvoor een tuinmuur met deur, vroeger met licht, in omlijsting (XVIII) - een steen: ‘herbouwd 1768’. Inwendig in de gang een gesneden deuromlijsting en zolderbalken-Lodewijk XV, gesneden trapleuning, voorkamer met gesneden betimmering en stucplafond, soortgelijke schoorsteen van marmer en hout.
35. Marktstraat 11. Gerestaureerde lage trapgevel. Segmentvormige ontlastingsbogen met blokken en kopjes, toppilaster op maskerconsole met (nieuw?) schildhoudend leeuwtje.
36. Gelkingestraat 4S. Beneden gewijzigde trapgevel. Ontlastingsbogen met blokken en kopjes, toppilaster op console. | |
[pagina 94]
| |
37-42. Gevels van minder beteekenis hebben: Roode Weeshuisstraat 13 (in oorsprong zeer oud huis met twee rijen van zeven langwerpig-smalle vensters, waarboven rondbogige ontlastingsboogjes); Oude Kijk in't Jatstraat 8 (gewijzigd langwerpig-smalle verdiepingvensters met geblokte ontlastingsbogen); Noorderhaven 31/33 (puntgevels, de tweede met steen: 1621 en toppilaster op kopje); Haddingestraat 16 (1624 blijkens cartouche, gepleisterd en gewijzigd); Turftorenstraat 28 (ontlastingsbogen boven verdiepingvensters, in top lijsten, ovaal omlijst licht, toppilaster op kopje, vazen).
Pilastergevels:
43. Hooge der A 7 (XVII B). Beneden gewijzigd, doorgaande pilasters over de verdiepingen, twee festoenen en steen: vlasblom. De voorkamer op de eerste verdieping heeft een haardomlijsting (XVII B) met marmeren zuilen en steunstukken en eiken kap met festoenen, een eiken bedstedebetimmering met boogpaneelen (midden XVII), van elders hierheen overgebracht, en moerbalken met gesneden sleutelstukken.
44. Noorderhaven Zz. 34. Vijf traveeën breede gevel (XVIIIa), geleed door een groote Ionische orde en afgesloten door een midden fronton. Natuursteenen plint, pilaster-basementen en -kapiteelen en festoenen tusschen de vensters. | |
C. Lodewijkstijlen.45. Vischmarkt 40. Smal hoog, in oorsprong zeer oud, huis, de gevel afgesloten door een ingezwenkten hals (1723) met gebeeldhouwde afdekking en rijk wapen met lambrequins onder de spiegelbooglijst. Natuursteenen versierd stoepbordes en palen. Een schoorsteenstuk (door | |
[pagina 95]
| |
Wassenberg), van hier afkomstig, bevindt zich in het Museum van Oudheden.
46. Ossenmarkt 6. Eenvoudige classicistische gevel met stoepbordes en palen. Boven de omlijsting der tuindeur: 1722. Inwendig middengang, aan de uiteinden waarvan twee gesneden trappoortjes en -leuningen en naar de tuinzaal een dergelijk poortje-Lodewijk XIV, waarboven een buste van Marcus Cato den Oude met zijn lijfspreuk. In deze zaal een lambriseering, een gesneden schoorsteen-Lodewijk XIV met schilderstuk: dochter uit het geslacht Gockinga (door Wassenberg), ovale allegorische plafondschildering en een ingebouwde openklapbare buffetnis-Lodewijk XIV. Voorts voorkamer met lambriseering, eenvoudige schoorsteen-Lodewijk XIV van marmer en hout met stuk en nog een zeer eenvoudige schouw-Lodewijk XIV.
47. Martinikerkhof 10. Een der zgn. Indische huizen, in of kort na 1729 opgebouwd op zeer oude grondslagen, gewijzigd XIX, inwendig XXa bijna geheel uitgebroken. Hardsteenen plint, stoepbordes met hek, deur met bovendorpel, festoenen, kroonlijst met fronton. Aan het Popkenstraatje een vernieuwd poortje met oude natuursteenen onderdeelen en cartouche: 1642. De bekende, zeer typische Groningsche Lodewijk XIV kamerbetimmering bevindt zich thans in particulier bezit; een soortgelijke rijkgesneden Lodewijk XIV schoorsteen met stuk is overgebracht naar het Groninger Museum. In de gang zijn nog aanwezig vier grauwtjes, allegorische figuren, waarboven en aan de zoldering stucwerk-Lodewijk XVI.
48. Oosterstraat 53. In oorsprong zeer oud huis met (glas)bepleistering, afgesloten door een soort attiek en pilasterhals met gebeeldhouwde Lodewijk XIV vleugelstukken. Onder de gebogen deklijst een draperie om het wapenschild-Sylman, waarop: ‘renoverunt 1740’. | |
[pagina 96]
| |
49. Ossenmarkt 31-3-4. Tusschen ± 1746-1750 gebouwd voor den oud-directeur van Bengalen, Jan Albert Sichterman, als dubbel heerenhuis van negen, door pilasterachtige dammen gescheiden traveeën met naastgelegen koetshuis; in 1770 gesplitst in twee huizen, welker gevels door een naad met geblokte lijst, zooals ook op de hoeken aanwezig is, gescheiden worden, waarbij de verwijderde rijke ingangspartij werd overgebracht in den gevel van het huis van Sichterman's schoonzoon Berend van Iddekinge en, na de slooping daarvan in 1913, naar het Groninger Museum. Het koetshuis is voor enkele jaren tot woning ingericht (31). Dubbel hardsteenen gebogen stoepbordes met fraai-gesmede leuningen, hardsteenen plint, versieringen onder en boven de vensters en consoles in Régence-stijl uit den tijd van den bouw, deuren met bovenlichten in omlijsting uit die der verbouwing. De tusschen pilasters gevatte doorrit met verdieping heeft een rijkgesneden bovenlicht boven de voormalige poort en zijlichten, consoles en schelp met anno 1750 onder de in het midden gebogen kroonlijst. Gesmede hekbalusters vóór het huis en hardsteenen hekpalen vóór het koetshuis. Inwendig in nr. 3 een trap met gesneden leuning. In nr. 4 heeft de vestibule de helft van het Lodewijk XV stucplafond der voormalige grootere vestibule behouden; voorts achterkamer met stucplafond-Lodewijk XV, tuinkamer met voorportaal, beide met stucplafonds-Lodewijk XIV, waartegen buiten een gebeeldhouwde pilaster met kraan.
50. Oude Ebbingestraat 40. Enkel heerenhuis (± 1760). De gevel met hardsteenen plint en bordes, geleed door pilasterachtige dammen met geblokte hoeklijsten en afgesloten door een in het midden gebogen kroonlijst. Versieringen op de deuromlijsting, boven en onder de vensters, consoles, topschelp in vroeg-Lodewijk XV | |
[pagina 97]
| |
trant; bovenlicht deur (vernieuwd?)-Lodewijk XVI. Gesmede stoepbalusters. Inwendig in de gang stucwerk-Lodewijk XVI en een gangpoortje met snijwerk-Lodewijk XV; tusschenkamer met marmeren schoorsteen en stucplafond (XIXa) en geschilderd behangsel met bloemmotieven (XVIII B); achterkamer met gesneden schoorsteen-Lodewijk XV, waarin witje.
51. Oude Boteringestraat 12. Enkel heerenhuis (1764). Kroonlijst met consoles en in het midden schelp-Lodewijk XV. Deur (XVIII); eenvoudige stoep met gesmeed hek.
52. Oude Boteringestraat 23-25. Dubbel heerenhuis met rijkversierde middentravee (de deur thans vervangen door binnenportiek) en consoles-Lodewijk XV, ter plaatse van het gothische ‘huis met de dertien tempels’. Eenvoudige stoep. De rijke binnenbetimmeringen zijn verdwenen.
53. Groote Spilsluizen 18. Dubbel heerenhuis (1775). Breede kroonlijst met consoles en schelp onder het gebogen middendeel in Lodewijk XV stijl.
54. Oude Kijk in 't Jatstraat 5. Beneden verminkte gevel met dubbelgezwenkten top. Rococo-schelpen in de ontlastingsbogen met sluitsteen der verdieping.
55. Oosterstraat 46. Enkel heerenhuis met zandsteenen deur- en rijke bovenlichtomlijsting en consoles-Lodewijk XV.
56. Poelestraat 29. Enkel heerenhuis met consoles en fronton-Lodewijk XVI. Geblokte hoeklijsten. Stoepje met gesmede balusters.
57. Marktstraat 13. Heerenhuis met onversierden gevel. Inwendig een goedbewaarde rechtervoorkamer in Lode- | |
[pagina 98]
| |
wijk XVI stijl met schoorsteen, beneden van marmer en boven van stuc, lambriseering, deuren, geschilderde behangsels (doeken, door De Jager): landschappen, dessusde-porte, buffetnis en plafond met in de koof landschappen in stuc.
58-64. Heerenhuizen met gesneden consoles tegen de kroonlijst: Pelsterstraat 19, Oosterstraat 33 en 69, Oude Boteringestraat 46 (Lodewijk XV); Turftorenstraat 7, Hooge der A 8 (Lodewijk XVI); Schuitendiep 31 (intacte gevel, ook deur-Lodewijk XVI); Oude Ebbingestraat 32 (dubbel huis, ook deuromlijsting XVIII B).
65. Marktstraat 17. Heerenhuis met eenvoudigen gevel, waarin deuromlijsting (XVIII B). Inwendig een marmeren gangfonteintje (XVIII), een geverfde trap met paneel-Lodewijk XV, beneden een Lodewijk XIV schoorsteen met grauwtje: stilleven, en een achterkamer met draperiebuffetnis; boven een gangportaal met draperie-omlijsting van een buffetnis afkomstig. De fraaie tuinkoepel aan het Nieuwe Kerkhof is in 1932 gesloopt.
Behalve de nrs. 29, 30 en 44 hebben een ingezwenkten halsgevel met aanzetkrullen:
66-67. Steentilstraat 4 (1725, blijkens steen) en 12-14, alle met gebroken fronton, het eerste bovendien met ovaal toplicht in omlijsting en de twee andere aaneengebouwde gevels bij hunne samenkomst met draperie-steen, waarop spreuk.
68. Groote Markt 36 A (1730). Zandsteenen deklijsten en spiegelboogafdekking, waaronder de gebeeldhouwde alliantiewapens-Alberda en -Alberda tusschen twee omziende leeuwen met lambrequins.
69. Folkingestraat 7. Gewijzigde gevel met cartouche onder de spiegelbooglijst, waarop: 1745. | |
[pagina 99]
| |
70. A Kerkhof 17. Beneden gemoderniseerd. Gelijke cartouche als nr. 67: 1753.
71. Heerestraat 77. Beneden gemoderniseerde gevel met schelp onder de spiegelbooglijst, waarop: 1758.
71-73. Oosterstraat 49/51. Twee soortgelijke gevels, in den tweeden: anno 1778 en ovaal omlijst toplicht.
74. Nieuwe Ebbingestraat 85. Gemoderniseerde gevel, in het fronton: 1792.
75. Binnen-Damsterdiep 26 (1793, blijkens steenen). Cartouche onder de spiegelbooglijst, waarin: D B.
76-82. Turfsingel 24-26, Nieuwe Boteringestraat 50, Visscherstraat 52-54 (alle met middentop, het laatste met deuren en bovenlicht XIX A); Hoekstraat 16, Nieuwe Ebbingestraat 7, Havenstraat 26, Oude Boteringestraat 64 (gepleisterd). | |
D. Classicisme.83. Guyotplein 2. Doofstommen-Instituut. Dubbel huis (XIXa) van twee verdiepingen, afgesloten door een fronton; deuromlijsting.
84. Groote Spilsluizen 9 (XIX A). Deuromlijsting en een deur met bovenlicht, kroonlijst met hoekconsoles.
85. Groote Spilsluizen 7. Soortgelijk huis (± 1850). Oude pakhuizen:
86-93. Hooge der A 21-23 (21 met figuurtjes op de basementposten); Hooge der A 6 (verbouwd woonhuis); Zoutstraat 17-Havenstraat 12, dubbel pand; Vischhoek, achterkant Noorderhaven-hoek Hooge der A; Gasthuisstraat 9; Turftorenstraat 41, boven pakhuispoort: 1735; Hoekstraat 58. | |
[pagina 100]
| |
Fragmenten en details:
94-113. Heerestraat 13, op verdiepingen ontlastingsbogen met blokken en kopjes (XVII A); Oude Kijk in 't Jatstraat 18, enkele banden, lijsten, vleugelstukken in den top (XVII A); Hoogstraatje 1, smalle vensters met geblokte ontlastingsboogjes; Heerenstraat 28-30, banden en festoenen (1649, blijkens jaartal in cartouche), consoles-Lodewijk XVI; Turfsingel 10, puntgevel en pothuls; poort naast A kerkhof 10, in den sluitsteen: 1683, hierboven een opzetstuk; Turftorenstraat 1, zandsteenen deuromlijsting met cartouche: ‘renovata 1725’ in eenvoudig enkel heerenhuis; Schoolstraat 15, bij achtergevel statige deuromlijsting en stoep-Lodewijk XIV; Hooge der A 26, consoles-Lodewijk XIV; Schoolholm 6, eenvoudige Lodewijk XIV schoorsteen, met allegorisch doek en twee dessus-de-porte (alles XVIII A) uit een huis aan het A-kerkhof; Ubbo Emmiussingel 19, gesneden schoorsteen met spiegel-Lodewijk XIV en geschilderd dessusde-porte uit een oud stadshuis afkomstig; Poelestraat 14, hoekhuis met versierd topgeveltje en kroonlijst met consoles-Lodewijk XV; Oosterstraat 29, boven geblokte hoeklijsten, versleringen onder de vensters en consoles-Lodewijk XV; Oude Ebbingestraat 17, geblokte hoeklijsten, Lodewijk XV consoles en schelp met medaillon onder gebogen kroonlijst; Oosterstraat 44, stoepbordes en consoles-Lodewijk XV; Vischmarkt 23, consolesLodewijk XV, smidswerktuigen onder gebogen kroonlijst; Guldenstraat 9, rijke consoles-Lodewijk XV; Oude Kijk in 't Jatstraat 9, festoenen en consoles-Lodewijk XVI; Oosterstraat 25 en Steentilstraat 36, consoles-Lodewijk XVI; Noorderhaven 1, deur met bovenlicht en omlijsting-Lodewijk XVI; Noorderhaven 15, deur met bovenlicht en omlijsting XIX A. | |
[pagina 101]
| |
Gevelsteenen, voor zoover nog niet vermeld:
114-123. Hoekhuis Groote Markt-Gelkingestraat, in den zijgevel een cartouche: 1564; Oude Kijk-in-'t-Jatstraat 73, kop in eenvoudige cartouche (type XVIIa), waaronder: ‘ick kick noch int’ [ Jat]; Gedempte Kattendiep 6a, drie steenen: ‘middelhuys hyr gebout 1457’, ‘Zuiderdiep deurgraven 1637’, ‘tribue suum cuique 1637’; Martinikerkhof 20, steen met spreuk en: 1641; Tusschen Beide Markten 6, cartouche met vergulde klok (XVIIb); Heerestraat 73, in den zijgevel een steen (XVII), gekwartileerd door een kruis: in 1 een gans, in 2 een zwaan (?), in 3 met paard bespannen wagen, in 4 een zeilende driemaster, zijnde het wapen-Gansforf; Nieuwe Weg 34, vrachtwagen met twee paarden en: 1709; Pluimerstraat 35 koets met twee paarden achter elkander en: 1762; Roodeweg 1, gejaagde schuit (geverfd) in eenvoudige cartouche: ‘de oude snikstal 1771’; Hoekstraat 54: Job.
h. Het in 1890 opgerichte museum van oudheden voor provincie en stad groningen bevat een uitgebreide, grootendeels uit wierden en uit de zandgronden afkomstige verzameling voor- en vroeghistorische en middeleeuwsche oudheden; talrijke plaatselijke kunstnijverheidsproducten en curiosa van den meest verschillenden aard; een collectie schilderijen, teekeningen, enz., waaronder met name die in de Taco Mesdag-zalen met doeken der Haagsche school en aquarellen (XIXd), en de belangrijke, door dr. Cornelis Hofstede de Groot aan de Gemeente Groningen geschonken en nagelaten werken van meest 17e-eeuwsche Hollandsche meesters en Rembrandt-teekeningen; een groote verzameling Chineesche en Japansche ceramiek, waarin het 17e- en 18e-eeuwsche porcelein bijzonder goed is vertegenwoordigd, alsmede een groot aantal beeldjes van Europeesch porcelein; stijlkamers: een zeventiende-eeuwsche kamer, een in | |
[pagina 102]
| |
Régence, een in Lodewijk XVI stijl, een Westerwoldsche kamer (meest met onderdeelen XVIIId), een Ommelander kamer, een apotheekbetimmering (de beide laatste nog niet opgesteld); en voorts o.a. de volgende voorwerpen uit kerken (A) en bouwfragmenten (B):
A. een laat-romaansch kapiteel uit het voormalig klooster Essen bij Haren en gewelfsluitsteen uit de Minderbroederskerk te Groningen; een paar gothische kapiteelen en zandsteenen overhuivingen van den Martinitoren; middeleeuwsche profielsteenen en baksteenen van groot formaat; verglaasde siersteenen, kapiteelfragmenten, enz. uit Aduard; twee kraagsteenen uit Bedum (XVI A); een handsteenen doopvont uit Eenrum (XII) en zandsteenen uit Kantens (vroeger, gewit, op den Klinkenborg aldaar), Dorkwerd, Torenwerd (alle XIII); bronzen hartvormige grafplaten voor pastoor Bartoldus Haekz († 1476) uit Lagemeeden en Hinrick van Cirkzee († 1497), vicaris te Bedum; gebeeldhouwde zerken voor Abel Onsta († 1483) uit Sauwerd, met relief figuren voor Aepko Onstha († 1564) met Gela van Ewsum († 15..) en Boiocko van der Wenghe van Sauwerd († 1640) uit de voormalige kerk te Wetsinge; lijkkisten van Bremersteen uit den toren te Doezum, het voormalig refugium van het klooster Oosterwierum aan de Schoolstraat en Midwolde; deksels daarvan uit Doezum (met kromstaf) en Essen bij Haren; baksteenen Christuskop (XIII B) uit Den boer, een baksteenen beeldje (XIV) uit de voormalige Benedictijnenabdij te Rottutu, een romp van een zandsteenen Petrusbeeld (XV) uit Leens, een gepolychromeerde houten groep (XIV): aanbidding der koninuit het Olde Convent (?) en een houten relief (XVI), zalving van Bethanië uit het Latteringegasthuis in de stad; marmeren putto (tusschen 1665 en 1669) van het grafmonument te Midwolde, bij de uitbreiding daarvan | |
[pagina 103]
| |
verwijderd; houten reliekkistje met koperen beslag (XV) uit Warfum, kerkekisten uit Bedum (XVI) en Warfum (1627), de vier standvinken (XVII A) der voormalige kraak te Winschoten, opzetstukken van heerengestoelten uit Wetsinge en Wirdum (XVII B en XVIIIc); drie wapenborden uit Lutjegast en een van onbekende herkomst met vele kwartieren uit een alliantie Rengers-Bentinck (XVII B-XVIII A); middeleeuwsche baksteenen kandelaars uit het voormalig klooster Heiligerlee en uit Wetsinge; vele bronzen fragmenten, waaronder acht gedreven apostel-figuren van een reliekschrijn uit de stad; verguld koperen lavabobekken en twee crucifixen (± 1300), bronzen knop van een abtsstaf (XV) uit Aduard, zilveren crucifix (1731, Amsterdamsche keur) uit de R.K. kerk te Sappemeer; Avondmaalsvaatwerk: schenkkannen van o.s. Raerensch en Westerwaldsch steengoed (1598 en XVII) uit Termunten en van de Waterlandsche, later Doopsgezinde gemeente te Groningen, twee van Delftsch aardewerk (XVII) uit Middelstum, gedreven koperen schotel (XVII) uit Sappemeer, zilveren bekers uit Middelstum (een 1656, merken: Groningen, Hermdrick Muntinck) en een (merken: Groningen 1670, Johannes Dronrijp), Termunten (1667), Godlinze (1693, merken: Groningen, M), Maarhuizen (XVII, in den bodem een penning van 1626), Feerwerd (1714, gemerkt Groningen), Eenrum (1762, merken: Groningen, L.v. Giffen), Westerdijkshorn (1776, bodem munt uit 1620) en Niezijl (1810, door van Giffen); kleurig antependium, stola, manipulum, witte vesperale (alle XV) en kazuifel (XV?) uit de Ned. Herv. kerk te Warfum, klok (1506) uit Ter Apel.
B. Acht kolomstukken van den huidigen gevel der provinciale conciergerie; verscheidene fragmenten, vrnl. schelpen in gefacetteerde omlijstingen boven vensters van | |
[pagina 104]
| |
het voormalige ‘zarkenhoes’ in de Oosterstraat (1617, gesloopt 1866); zandsteenen deuromlijstingen uit Brugstraat Zz. en Nieuwe Weg (1672 en XVII B) en venster (1640) uit Thesinge; baksteenen poortje (XVII) van het Martinikerkhof Zz.; twee schildhoudende (top-) leeuwen van noordhoek Oude Kijk-int-Jatstraat, twee (beschilderde) met de wapens-Tjaerda en -Drews van huize Meerwijk in Midlaren en twee liggende stoepleeuwen van Groote Markt Nz. (XVII-XVIII A); aanzetkrullen van Oude Kijk-int-Jatstraat 62 en hoek Schuitemakerstraat - Munnekeholm (XVIII en 1773), verdwenen bij den bouw van het postkantoor; gevelsteenen, o.a. onder ezelsrugboog (1547) van het voormalig refugium van Aduard aan het Munnekeholm, van het klooster in Appingedam (1561), het gasthuis in Weë (1657), Cleyn Martijn in Harkstede (een 1681, een van binnen), huis te Noordbroek (XVII B) met de wapens van den zijlvest en kerkvoogd Joachim Frederiks en vermoedelijk van zijn vrouw Euwe Gebels, de Munstersche poort te Boertange (1742); schelp met Rococobeelden uit Oude Kijk-int-Jatstraat Wz.; koperen windvanen van de huizen Ewsum, ten Dijke en Lellens; binnenpoort (1791) met wapen van Gosen Alberda van het Huis ten Dijke; twee schoorsteenkaryatiden van het voormalig raadhuis (XVI); gebeeldhouwde friezen van schoorsteenen, of volledige haardomlijstingen: twee uit de boerderij ‘De Palen’ of ‘Zwartlap’ te Westerwijdwerd, een (1540, overgang naar Renaissance, zijstukken 1632 en 1803) met de wapens-Bolhuis en -Haltzema, en een (1652) met het wapen-tho Nansum (= Ripperda), voorts uit het huis hoek Oosterstraat-Kattendiep met wapens-Horenken en -Volens (1543 en 1545, gothiseerend), uit een boerderij te Tezinge (1564), uit den Asinga- of Warfumborg (1605) met zestien kwartieren van Johan Sickinghe en Luts Jongema, uit Ewsum te Middelstum (XVII), groote gebeeldhouwde schouw (1660) uit het | |
[pagina 105]
| |
huis Hanckema te Zuidhorn en klassicistische schoorsteen (1665) met het wapen-Gerlacius Alting met familiestuk door Adam Camerarius, Lodewijk XIV schoorsteen (1743) uit het huis Feith aan het Martinikerkhof 12 met schoorsteenstuk door Wassenberg, marmeren haardomlijsting - Lodewijk XVI van huis Groote Markt Zz., schouw uit Hoogezand (XIXa); twee polychrome tegels met de wapens van den dertigsten abt Johannes Reekamp en van de abdij, herinnerend aan de herstelling van het refugium van Aduard (1547); tuinvaas van het huis te Lellens (XVIII), enz. Een belangrijke topografische atlas bevindt zich in bruikleen in het gemeente-archief. |
|