Koperen doopbekkenhouder.
Heerenbank (XVII b); fragment (schot) van een bank (midden XVII).
Tien-gebodenbord (1641, gerestaureerd 1853); spreukbord
(1782).
Twee priesterzerken (1472 en 1512). Zerken van 1486, 1507, 1524, 1526 (?), 1547, 1569, 1577, 1603, 1615, 1618, 1623, 1630, 1642, 1644, 1648, 1653 (twee), 1656, 1823.
Twee zilveren bekers.
Twee dito borden en een schotel (1824).
Klok, gegoten in 1486 door Wouter Kaerwas.
Nr. 23 heeft een gevel, Dordtsch type (± 1580). Top verknoeid.
Nr. 184-185. Gevel met tandlijst en banden. Kielboog boven de deur (± 1600).
Nr. 51. Dubbele trapgevel met toppilaster, ankers en cartouche (1612).
Nr. 95. Gepleisterde gevel met ankers en steen (1619).
Nr. 182. Trapgevel met tandlijst, banden en kopje (XVII).
Nr. 97. Gevelsteen (1635).
Nr. 26. Band, waarin kopje en waaronder steen (1637) en twee sterren van metselwerk. Ankers.
Nr. 18. Dergelijke gevel (XVII b). Lelieanker
Détails. Nr. 3. Breede boog van roode en gele steen (± 1625); Nr. 50. Deurkalf met: 1655; Nr. 206-207 idem met: 1608; Nr. 38 Dordtsche boog (XVII A); Nr. 216 Draagkopje (XVII d).
Ankers: Nr. 48 (XVI d), 10, 11, 14, 15, 94 (toppilaster), 98, 102, 116, 182, 217 (alle XVII) en 206-207 (1608).