Geervliet.
Geervliet.
Overblijfsel der versterking: ronde waltoren (XV of XVI), bij woning aangetrokken.
Bij de kerk: steenen schandpaal met wapen (XVII d).
Het raadhuis (XVII b, vernieuwd XVIII d), met twee poortjes (waarvan een gebeeldhouwd), bordes en stoepleeuwen (XVII b), bevat: schepenzaal met laat-gothische deur, balkenzoldering, muurkasten, drie banken en tafel (alles XVII), marmeren schoorsteen, Lodewijk XV, twee schoorsteenstukken (een gemerkt: 1734, het andere vermoedelijk door Adriaan van der Werff) en vier met wapens beschilderde beschotten (XVIII), afkomstig uit de Rechtzaal van het hof van Putten (gesloopt in 1819).
De ned. herv. kerk (O.L. Vrouw), in 1307 tot kapittelkerk verheven, is een baksteenbouw, bestaande uit een lang, driezijdig gesloten choor (XV c), met aan den zuidkant sacristie, een kort daarna gebouwd, driebeukig schip, met alleen aan den noordkant uitgebouwd dwarspand en eenen ouderen westtoren (onderstuk XIV, in 1866 gecement, verhoogd XV, top XVII). Schip en choor met houten tonwelven gedekt. De kerk bezit:
Eiken preekstoel (1641), gemerkt C.C.K.K.M. en F.P.U.U., met psalmborden (overschilderd in 1772).
Doophek, Lodewijk XIV, met twee koperen doopbogen, Lodewijk XV (1758) door Pieter Bakker te Rotterdam, en dubbelen luchter.
Eenvoudige bank (XVII d).
Drie tekstborden (1599).
Drie koperen kronen (XVII B).