met enkelvoudig bladkapiteel en achtkantig basement. Houten tongewelf. Aan de zuidzijde aan een kolom een draagfiguur.
Noordarm met groote spitsbogen en boog van het verdwenen koor. Aan de oostzijde rust het gewelf thans op draagsteenen met kapiteelen. In de tweede travee aan de noordzijde is een poortje met kielboog en naast den noordarm eene kapel (XVI a).
Toren van groote baksteen met twee geledingen, met beeren op de hoeken tot aan de tweede geleding. Ingang met spitsboog. Eerste geleding over drie verdiepingen, vierkant recht opgemetseld met een en twee nissen en overgaand in eene achtkante tweede geleding met galmgaten en achtkante spits. Boven den ingang een spitsboognisje en in den toren een kruisgewelf zonder ribbon. De kerk bezit:
Preekstoel (1645) met koperen doopbekkenhouder (XVII B), zandlooperhouder en kaarsenstandaard (XVIII b).
Orgel (1805), door Abr. Meere te Utrecht, in gebruik genomen in 1806.
Eenvoudige banken (XVII).
Kroon met drie schildjes (XVII B).
Zerk met twee wapens (1722 en 1761) en zerk met gegraveerd wit marmeren wapen (1819); oudste zerk 1650.
Gedenkbord (1804).
Vier zilveren bekers (1748) met gegraveerd wapen (Jo Graen hv. M. Gaeswijck) en voorstelling. Keur: Middelburg.
Zilveren schotel (1782) met gegraveerd opschrift. Keur: Middelburg.
Twee kannen, vier en twee borden van tin (XVIII).
Buiten de kerk aan de zuidzijde eene welput met opschriftsteen (1650).
g. 1. Ankers met jaartal: A 150 (1788) en A 34 (1790).
2. Molen de Korenaar A 12; steen met wapen (1710).