dwarsbeuk is thans van de preekkerk afgescheiden. Het bovengedeelte is afgebroken en de zijmuren zijn daarna afgedekt. In den noordmuur is een hagioscoop. Het noordkoor is twee traveeën lang met 5/10-sluiting. Het zuidkoor heeft ééne travee en driezijdige sluiting.
De kapel heeft ééne travee en driezijdige sluiting en is overdekt met een steenen kruisgewelf met huismerk op den sluitsteen.
In de koorsluiting van het noordkoor zijn tusschen de bovengedeelten der vensternissen steentjes met gothische traceeringen (vischblaas) in de luchtgaten geplaatst. In het zuidkoor zijn twee rozetten en in de koorsluiting muurschalken op draagsteenen met dragende figuren en koppen.
De toren heeft drie geledingen met boogfries, een in 1867 vernieuwde spits met vier hoekspitsjes, en een aangebouwden ronden traptoren. In den toren is een hoog steenen tongewelf. De kerk bezit:
Preekstoel (c. 1700), doophek met bankje (XVII B).
Banken (XVII c en d).
Marmeren grafmonument voor Cornelis David Ockerse († 1722) en Johan Daniel Ockerse († 1742) door N. Seunties met twee portretmedaillons, twee wapens en acht kwartierwapens.
Marmeren grafmonument voor Petrus Mogge († 1756) met medaillon, wapen, zestien kwartierwapens en beelden.
Kleine priesterzerk met kelk (XV), priesterzerk (1523) met kelk en (1546) met beeld, zerken met evangelisten in de hoeken (1475, 1519, 1521 en 1537 met Jerusalemskruis), zerk met ridderfiguur, vier wapens en twee rijen van elk zes heiligen (144-), zerken met wapens (1803 en 1824).
Muurschildering, cartouche met spreuk (XVII A), tegen den westmuur.
Twee gegraveerde zilveren bekers (1703, Middelburg).