Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel X. De provincie Noord-Brabant
(1931)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina 367]
| |
Wijk.Aalburg.e. De ned. herv. kerk is een éénbeukig met drie zijden gesloten gebouw (herbouwd blijkens steen in 1630) met een toren (XIV, later verhoogd), beide geheel zonder bergsteenen sierdeelen. Eenvoudige tweemaal versneden beeren, aan de zuidzijde gemoderniseerd; de oorspronkelijke spitsboogvensters - evenals de korfbogig overtoogde ingangen - gedicht en door rondboogvensters vervangen. De vlakopgaande toren van twee geledingen met een van vier- tot achtkant ingesnoerde spits heeft in de bovenste geleding twee gekoppelde rondbogige galmgaten boven twee soortgelijke dichtgemetselde. De kerk bezit: Geverfden preekstoel (XVIII). Twee koperen lezenaars (XVIII). Twee koperen houders voor een zandlooper en twee kaarsen, enkele kaarsenhouders en elf bankkandelaars (XVIII). Orgel (XIX A), in den stijl van het Keizerrijk. Zerk (1726) voor den predikant M. Verhoeven. Twee koperen kronen, tweemaal zes-lichts (op een H.K.M. en J.L.V.K.) en twee eenmaal zes-lichts (XVII). Avondmaalszilver: twee bekers en schotel (alle 1733); voorts van tin: kan, twee bekers en twee kleine schotels (XVIII of XIX A). Twee klokken, o.s. gegoten in 1358 en 1508.
g. Halverwege Wijk een molen: hooge ronde steenen bovenkruier. | |
Biesheuvel.g. Wipmolen met onbedekt scheprad. | |
[pagina 368]
| |
Wijk.e. De ned. herv. kerk (H. Martinus) bestaat uit een driebeukig schip (herbouwd XVIII), een thans als vergaderlokaal dienend, driezijdig gesloten tufsteenen koor (XIVGa naar voetnoot1)) en een toren (XV A), aan welks oostzijde de moet van een hooger kerkdak. Het sinds XVIII met twee zadeldaken, thans vlak gedekte schip heeft aan de noordwest- en de noordoostzijde nog brokken muurwerk van tuf met gedichte spitsboogvensters. Het verlaagde en verbouwde koor heeft lage beeren en een geprofileerde waterlijst. De zonder beeren rechtopgaande toren met beneden rond, hierboven veelhoekig uitgemetselden traptoren aan de noordwestzijde, bestaat uit drie geledingen en een van vier- tot achtkant ingesnoerde spits. Beneden een in spits boognis gevatte korfbogige ingang: de tweede geleding (ook van den traptoren) heeft aan iedere zijde twee met twee spitsboogjes op console gesloten spaarvelden met daarboven een uitgekraagd rondboogfries (aan de westzijde geheel, aan de zuidzijde grootendeels verdwenen); de met eenige kantblokken verlevendigde derde vertoont twee galmgaten, beneden met twee rondboogjes en daarboven door een middenstijl in twee spitsboognissen gedeeld, terwijl de traptoren hier rondbogige spaarvelden heeft. Inwendig worden de beuken van het met stucgewelven gedekte schip gescheiden door zuilen met veelhoekige voetstukken en heeft de traptoren een gemetseld schroefgewelf. De kerk bezit:
Geverfden preekstoel (XVII).
Koperen zandlooperhouder en kaarsenhouder (XVIII). Twee koperen kronen (XVIII), waarvan één tweemaal zes- en één tweemaal acht-lichts, met uitgehakt wapenschild. | |
[pagina 369]
| |
Avondmaalszilver: een beker (1713) met gegraveerd ornament en een onversierden (XVIII), zilveren schotel met wapen en rankornament (XVIII); voorts van tin: kan (XVIII, gemerkt I.V.L.), twee schotels (XIX A) en twee tinnen bussen (XVIII, gemerkt Jos. P. Vos). |
|