e. Kerkelijke gebouwen.
1. De ned. herv. kerk, in 1832 (blijkens gedenksteen) gebouwd ter vervanging van een gothische kruiskerk (H. Servatius), van welke een opmeting in de consistoriekamer hangt, is een driebeukig baksteenen gebouw met een classicistischen gevel, bekroond door een baksteenen toren met Ionische pilasters, waarboven een open koepeltje. Inwendig: Dorische zuilen met segmentbogen; de middenbeuk is overdekt door een gestuct tongewelf, de zijbeuken door gestucte vlakke kruisgewelven. De kerk bezit:
Eiken preekstoel (XVIII B), waaraan een koperen lezenaar met de gekroonde initialen W. en M. en 1693.
Koperen voorzangerslezenaar (XVIII A).
Drie koperen kaarsekronen (XVII)van twee rijen armen.
Twee klokken met meander en festoenenfries, in 1794 in Antwerpen door J.P. Huaert gegoten.
Op het kerkhof een zerk (1627) met wapen en cartoucheornament.
IJzeren toegangshek tusschen hardsteenen pijlers met vaasbekroning (XVIIId).
2. De moderne r.k. kerk (1900) bezit:
Twee eiken biechtstoelen (± 1800).
Koperen kroon (XVIIa) met balusterstam, maskers en bekronend Jupiterfiguurtje.
Vier kleine kandelaars en een grooten kandelaar (XVII), van gegoten koper, met afgebroken voetjes.
Twee zilveren ampullen met ampullenblaadje (XIXa).