(XVI?, later, verhoogd) der voorgaande, welks lage vierzijdige spits toen door een open achtkant koepeltje is vervangen en waarvoor, na afbraak van de westelijke beeren, een zuilenportiek is geplaatst. De in andere steen dan de onderbouw opgetrokken klokkenverdieping heeft kantblokken en gekoppelde galmgaten met geprofileerde natuursteenen kanten. De kerk bezit:
Hoofdaltaar en preekstoel uit den tijd van den bouw; twee zijaltaren (XVIIIa).
Zilverwerk: fraai gedreven monstrans (XVIIIa, merken: Antwerpen, gekroonde W); schotel (XVIIb) en collecteschaal (XVII, merken: Breda, P).
Koperwerk: gedreven doopschotel (XVIa) en twee fraaie gegoten kandelaars (XV) met ronden voet op drie engelfiguurtjes.
Drie klokken, waarvan een in 1635 door Antoine Coubillot, een in 1640 door Martin Marchal en in 1718 door Guilielmus Witlockx te Antwerpen gegoten.
2. De ned. herv. kerk, een classicistische zaalkerk (1810) aan een pleintje, van de straat gescheiden door een ijzeren hek tusschen hardsteenen stijlen, bezit het volgende Avondmaalszilver:
Twee gegraveerde bekers (1663, door Adriaen Swaens; merken: roos, B en id met tusschenpijltje), twee dergelijke (1678; merken: Breda, L, anker) en twee gladde (XVIII); zilveren wijnkandeksel (XVIId); twee schotels (1681 en 1693, merken: Breda, I (?), anker) en een met hoog gedreven rand (1693, merken: Breda, anker) en een (1723; merken: leeuwtje, L, roos).