zijden van de nis vlak-getoogde spaarnissen met horizontale onderverdeeling; in den noord- en den zuidwand telkens twee vlak-getoogde spaarnissen boven elkander; de tweede en de derde geleding hebben aan elke zijde twee nissen, in de bovenste waarvan de galmgaten. In de spaarnissen der gevels zijn de driepassen enz. versierd met gebeeldhouwde bladknoppen. Vóór den dam, die de spaarnissen scheidt, is een driehoekig contrefort aangebracht, geflankeerd door vierkante uitgemetselde pijlertjes. De hoek- en middenbeeren zijn door een gemetselde, opengewerkte borstwering met elkander verbonden. Boven langs den toren een boogfries. De vroegere leien spits (in 1836 door een storm afgeworpen) is door een lage vervangen.
De kerk bezit:
Twee eiken biechtstoelen (± 1800).
Koperen doopbekken op gesmeed ijzeren drievoet (XVI A).
Gesneden eiken preekstoel met dubbele trap (XVIId).
Eiken orgelkast en orgelgalerij (XIXa).
Twee koperen kandelaars (± 1500) met gekanteelden vetvanger.
2. De ned. herv. kerk (1808), een gepleisterd, driezijdig gesloten zaalkerkje, bezit:
Koperen doopbekkenhouder, oorspronkelijk een zandlooperbak (XVIII), aan den preekstoel.
Twee gladde zilveren Avondmaalbekers met opschrift (1743).
Een vierkanten zilveren schotel (1751) met (gegoten) ornament-rand.
Een schenkkan van wit Engelsch aardewerk met zilveren deksel, waarop een wapen (XVIII).
g 1. Het voormalig huis beekvliet, thans vervangen door het bisschoppelijke klein-seminarie, bezit: