Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel X. De provincie Noord-Brabant
(1931)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekendb. Verdedigingswerken.1. Van de oudste ommuring der stad is, ingebouwd in de huizen Hinthamerstraat 8 en vooral 10, nog overgebleven de zeer zware ronde noordelijke toren met tentdak van de voormalige leuvensche of gevangenpoort, ten N. waarvan een eveneens zeer zwaar brok muurwerk met diepe spaarbogen aan de binnenzijde; de overblijfselen van den aansluitenden toren aan de Dieze op het terrein van den heer Kooijmans, die met den ronden, nog in grondslag bewaarden aan de overzijde van dit water, op het terrein van het Groot ziekengasthuis, een waterpoort vormde, zijn voor eenige jaren gesloopt. Voorts schijnen op eenige plaatsen o.a. in den stal van het huis Kruisstraat 5 muren op fragmenten van den oudsten stadsmuur opgetrokken te zijn. Ten O. van den weg naar Orten langs de Aa een stuk walmuur met vier rondeelen. | |
[pagina 166]
| |
De latere bevestiging, waarbij de oorspronkelijke steenen muur in verloop van tijd is vervangen door een bemuurden - XIX nieuw beklampten - aarden wal, waartegen bastions (XVII) zijn aangebouwd, is aan de zuidzijde der stad nog grootendeels aanwezig. Goed bewaard met de voorliggende gracht is voornamelijk het westelijke gedeelte, in welks midden het in 1634 aangelegde bastion oranje; het oostelijk gedeelte met het voormalige bastion Baselaar (1622) en het bastion St. Anthonie (XVIIa) is in plantsoen herschapen. Tusschen de bastions eenige rondeelen. Op den noordwesthoek der stad het voormalig fort de citadel (1644-1648), thans kazerne, welks bastions en omgrachting aan de buitenzijde der stad nog aanwezig zijn. 2. Binnen de vervallen dubbele omwalling van het voormalig fort isabel ligt thans een moderne kazerne. Over is nog een aan de zijkanten gepleisterd en door een tentdak afgesloten poortgebouwtje (XVII): een door dubbele pilasters met natuursteenen kapiteelen en impostlijst geflankeerde doorgang, waarboven een leeuw in een gebogen fronton. Op de verdieping natuursteenen strekken boven de vensters. | |
d. Wereldlijke openbare gebouwen.1. Het gouvernementshuis, vroeger woning van den gouverneur van 's Hertogenbosch, thans van den commissaris der Koningin, is een gebouw (1768-1769, hersteld en verbouwd in 1895 en 1930). Voorgevel van bergsteen, geblokt over de benedenverdieping en de hoekpilasters, met een vooruitspringende middenpartij met versieringen Lodewijk XVI en gedekt door een fronton, waarin het wapen van Brabant tusschen leeuwen en wapentuig. Op de kroonlijst gebeeldhouwde wapenrustingen. Rechts naast den gevel een ingang (XVIIId). | |
[pagina 167]
| |
Inwendig gesneden trapleuning, in de receptiezaal en aanliggende vertrekken een aantal geschilderde Brabantsche wapens (1796, door Quirinus van Amelsvoort), een schoorsteenstuk (1803, door Q. van Amelsvoort), meubelen, eenige schoorsteengarnituren en lichtkronen in Empire-stijl. Het muurwerk van de aangrenzende Statenzaal (in 1615 Jezuïetenkerk) is nog ten deele XVIIa. 2. Het hypotheekkantoor - in de toekomst bestemd voor bisschoppelijk museum - gebouwd in 1769 door Samuelle Theophile van Voorburg, heeft een rijkversierde middentravee met balcon en kroonlijst met gesneden consoles. Inwendig zeer rijk stucwerk in de gangen en in het fraaie trappenhuis, welks trappen gesneden balusters hebben, alles overschilderd. Voorts beneden aan de straat twee stuczolderingen, houten schoorsteenboezem (marmeren benedendeel later), in de gang een deur en marmeren fonteintje, en boven een houten schoorsteen, alles in Lodewijk XV-stijl. 3. Het kruithuis, 1618-1621 gebouwd door mr. Jan van der Wege, ingenieur der aartshertogen, sinds 1742 arsenaal (omstreeks dien tijd verbouwd?), later laboratorium en thans militair wapen- en kleedingmagazijn, is een binnen een gedempte gracht gelegen zeshoekig, door zadeldaken gedekt gebouw van baksteen met bergsteenen aanzet-, sluit- en kantblokken, bestaande uit vier hooge vleugels en twee lage en smalle, vermoedelijk wat later aangebouwde vleugels aan de zuidzijde, op welker aansluiting aan beide zijden een eveneens zeskante, boven de bedaking oprijzende traptoren met tentdak. Aan de buitenzijde vóór het midden van een der noordelijke vleugels een bergsteenen rustica pilasterpoort met, boven het fronton, den Nederlandschen leeuw in een voluutomlijsting (vermoedelijk XVII B); het op de slotplaat ingekraste jaartal 1629 (?) zou betrekking hebben op den | |
[pagina 168]
| |
overgang aan de Staten. De twee zuidelijke vleugels hebben een natuursteenen impostlijst. Aan de binnenplaats hebben de breede vleugels telkens drie gekoppelde rondbogige en in een rondboog gevatte vensters, de ingangstravee met bergsteenen omlijsting echter een rondbogige poort, geflankeerd door enkele rondbogige, in een spitsboog gevatte, vensters, welke ook in den middentopgevel van alle vleugels voorkomen; de smallere, terugliggende vleugels vormden oorspronkelijk een open galerij met rondbogen op pilasterachtige dammen. Inwendig hebben de muren aan de binnenzijde spaarbogen; de zolderingen der, een geheel uitmakende, breedere vleugels worden ondersteund door met rondbogen verbonden pijlers. Van de onderling gescheiden lagere vleugels heeft de een beneden riblooze kruisgewelven en is de andere vertimmerd. In de traptorens steenen wenteltrappen. 4. Het raadhuis, op de plaats en ten deele met gebruikmaking van de kelders van het voorgaande stadhuis (1529-30) en met behoud van den toren (1649) in 1670 e.v. naar een ontwerp van den Rotterdamschen stadsbouwmeester Claes Jeremiasz. Persoons gebouwd, waarbij voorts vooral de timmerman Dirk van der Lith, o.a. als opzichter, aanmerkelijke diensten bewees, is een tennaastenbij vierkant, door zadeldaken gedekt, gebouw van twee heele en een halve verdiepingen, waarvoor een stoepbordes met dubbele trappen en balustrade (eerste steen gelegd in 1679, gewijzigd in bordes met een breede trap in 1791, afgebroken in 1850, in den oorspronkelijken vorm hersteld in 1913). De natuursteenen voorgevel heeft een vooruitspringende middenpartij met ingangspoort, in welks fronton het jaartal 1670, doorgaande Ionische pilasters tegen de verdiepingen en een ruiterspel, uit vier mannen te paard en twee trompetters bestaande, in de architraaf; de gevel wordt af- | |
[pagina 169]
| |
gesloten door een driehoekig fronton met het door Jacobus van der Hoeven gebeeldhouwde stadswapen, omgeven door eenig figuraal beeldhouwwerk. De achtkante, uit een gesloten en een open, door een balustrade omringde, achtkante geleding bestaande torentop eindigt in een peervorm. Achter het stadhuis een, vermoedelijk in 1690 door Jacob Roman gebouwde, gesloten galerij, welke aansluit bij een in oorsprong ouder, doch zeer gewijzigd achtergebouw (XVI B, verbouwd XIXd) met nog eenige oorspronkelijke steenen kruiskozijnen. Inwendig: de voorheen als museum van lijfstraffelijke rechtspleging gebezigde en sinds 1928 als raadskelder in gebruik zijnde oude tweebeukige kelder bestaat uit twee door een muur - waarvoor later de fundeering van den gevel uit 1670 gebouwd is - gescheiden deelen; het achterste, uit vier breedere traveeën bestaande, heeft nog zijn op natuursteenen middenzuilen en kraagsteenen rustende kruisgewelven behouden. Van de benedenverdieping wordt het middendeel in beslag genomen door een ruime hal met balkenzoldering, welks moerbinten op gesneden sleutelstukken rusten; het achtergedeelte, afgesloten door een balustrade, op welks gesloten gedeelte gekoppelde houten zuilen staan (1679), diende tot vierschaar. In het midden der zijwanden geven door een driehoekig fronton bekroonde natuursteenen poorten toegang tot de trappenhuizen, waarvan het ruimere oostelijke een fraai gesneden trapleuning heeft. In de kamer van den burgerlij ken stand vier gebeeldhouwde balksleutels. Boven de hal aan de voorzijde de raadzaal, waarin een eiken schoorsteen (door Roman?) met in acanthus eindigende wangen, gesneden friezen en een schoorsteenstuk: de Gerechtigheid (1648, door Th. van Tulden, doek) tusschen composiete pilasters; een houten beschilderde zoldering (ontworpen door Romein de Hooghe, door Elyas van Nijmegen uitgevoerd), gobelins (± 1700, Vlaamsch werk), | |
[pagina 170]
| |
eiken deur (1780, afkomstig van het heerengestoelte der St. Danskerk), leidende naar de (de overige middenruimte beslaande) vestibule. Op de verdieping verder: in de vroegere schepen- (thans burgemeesters-) kamer een eenvoudige schoorsteen Lodewijk XIV met doek: Wildeman met wapenschild van 's Hertogenbosch (door Th. van Tulden); in de kamer van den wethouder voor sociale zaken een rijkere schoorsteen Lodewijk XIV en een uit oude fragmenten samengesteld goudlederen behang; in de commissie- en wethouderskamer een lambrizeering (XVIIIc) en een schoorsteen met doek: Marcus Curius Dentatus, stuczoldering en goudleeren behang. Op de tweede verdieping het schutterijmuseum. In het achterhuis in een tot gang en bergplaats dienende ruimte vier gesneden sleutelstukken (± 1600) en de lage trouwkamer met balkenzoldering, goudlederen behangsel aan de lange wanden en eiken betimmering met kasten (alles ± 1650) en houten Lodewijk XV schoorsteen (marmeren benedendeel ± 1800) aan de korte wanden. In het stadhuis bevinden zich voorts de volgende schilderijen: in de burgemeesterskamer twee zeer groote doeken, allegorische voorstellingen: over het beroepsrecht der Meijerijsche schepenbank op die van 's Hertogenbosch en over de poging der Brabantsche steden aandeel te verkrijgen in het Staatsbestuur (1647 en 1650, door Th. van Tulden) en een paar leeuwen (door Th. van Tulden, copie naar Rubens, doek); in de wethouders- en commissiekamer een gezicht op de Bossche markt met het oude stadhuis (1665, door A. van Beerstraten), Willem III en Maria van Engeland (1694, door J.H. Brandon) in zware gesneden lijsten (1686, door Jacobus van der Hoeven), in de wethouderskamer een portret van een krijgsman (manier van van Ravestein), allegorische liefdesidylle (1740, door A. Schouman), vruchtenstukje (1854, door A. Haanen), in de secretariskamer een herdersknaap | |
[pagina 171]
| |
(manier van Moreelse); in de bovenvestibule tien portretten van Oranje-vorsten, grootendeels copieën naar bekende meesters: Willem I en Maurits (door J. de Langhe), Frederik Hendrik, Willem II en Willem III, Willem IV en V door B. Bolomey, de koningen Willem I (1816, door Math. van Bree), Willem II en Willem III en voorts Napoleon; in het trappenhuis een portret van koning Willem II (1842, door P.E. Dielman), staande in hermelijnen mantel; vaandeluitreiking aan de schutterij van 's Hertogenbosch door den prins van Oranje (1831, door D. Dubois). Eindelijk worden hier nog bewaard: in de traphal: vier gesneden cartouches (± 1700) met de wapens van de Republiek, den prins van Oranje, het hertogdom Brabant en 's Hertogenbosch, in de raadzaal zeven-entwintig stoelen (XIXb) en zes oudere eenvoudige; in de wethouders- en commissiekamer twaalf stoelen, een leunstoel en een kast met kuifstuk, stijl Lodewijk XV; in de hal twee geverfde banken Lodewijk XV en vier bronzen kanonnen (blijkens opschrift in 1580 gegoten door Jan de Challengie); in den toren met klokkenspel o.a. de volgende klokken: een in 1372, een klokje in 1529, acht door Melchior de Haze, en vijftien door F. en P. Hemony (een gedateerd 1649, acht ongemerkt) gegoten; een verguld zilveren brotsie van het pijpersgilde (1530). Op de binnenplaats een poortje (XVII) van een afgebroken huis in de Ridderstraat, twee gedenksteenen van het afgebroken, in 1658 door Hesther van Griensven gestichte, oude mannen- en vrouwenhuis en een zestal grafzerken (1553, 1554, 1556, 1566, 1572-1576, 1575-1600), uit de kapel van het Groot ziekengasthuis (zie f 3) afkomstig. | |
e. Kerkelijke gebouwen.i. De voorheen collegiale kerk, thans cathedrale | |
[pagina 172]
| |
basiliek van den h. joannes den evangelist, vermoedelijk gesticht tusschen 1200 en 1210, later, volgens Cuperinus na 1280, met behoud van den toren en van de ten Noorden belendende Onze Lieve Vrouwekapel door een andere kerk vervangen, welke sinds XIVd allengs van de straalkapellen en het koor af naar het Westen, onder leiding o.a. van Willem van Kessel (± 1380-1420), Alard Duhamel (± 1487-±1495), Jan Heyns (± 1495-1516), Jan Darkennis I (? - 1545) en Jan Darkennis II (tot ± 1572) werd herbouwd, in 1584 door brand geteisterd - waarbij de houten, 1523-29 door den timmerman Jan van Poppel gebouwde, toren op de kruising verloren ging en alleen zijn onderbouw (?), de oudere (?) steenen lantaarn, werd behouden en hersteld -, van 1629 tot 1810 in gebruik bij de Hervormden, is sinds 1860 onder leiding achtereenvolgens van de architecten St. L. Veneman (1858-1863) uit Rijsel, L.C. Hezenmans (1863-1909) en H. van Heeswijk (1909 e.v.) in restauratie waarbij men van het noordertransept naar het Westen en vervolgens weer naar het Oosten werkte. Het gebouw is een kruisbasiliek, oorspronkelijk bekleed in hoofdzaak met tuf en Bentheimersteen, en bestaat thans uit: een vijfbeukig schip van zeven traveeën (in hoofdzaak XVd-XVIa), een dwarspand (noordervleugel meest nog XVb, zuidervleugel XVb - c, zuiderportaal XVd, overwelving zuidervleugel na de verwoesting in 1584 vernieuwd in 1609), een 7/12-gesloten koor van vier traveeën met omgang en kapellenkrans (± 1400), een toren (XIIIb, verhoogd XVb, spits XVII, hersteld onder leiding van den gemeentearchitect J.M. Nabbe en eenigszins gewijzigd 1870-1874) en verder, van het Westen af, de volgende aanbouwsels: a. ten N. van den Westtoren de twee traveeën breede O.L. Vrouwekapel (1268, gewijzigd en met een travee vergroot ± 1380, gewelf misschien later, hersteld in | |
[pagina 173]
| |
1870) en ten Z. van den toren de doopkapel, waartegen een traptoren (XIV A, gewijzigd o.s. XVa en ± 1525) hersteld in 1880) en een aanbouw (1888-1891), in het verlengde der schipzijbeuken te weerszijde van den toren; b. het ‘Merlarkoorke’ (1538 vv.) in den hoek van schip en noorderdwarspand; c en d. een kleine gerfkamer (XV B) en de stadskom (± 1500) in den hoek van schip en zuiderdwarspand. e. het voormalig koor der O.L. Vrouwen broederschap, thans H. Sacramentskapel (in oorsprong XIVa, na vorige verbouwingen geheel gewijzigd en uitgelegd 1480-1496, vermoedelijk naar plannen van Duhamel) ten N. van het koor, en ten O. hierbij aansluitende de oude gerfkamer (XVc-d), de voormalige ‘canonickenkamer’ (thans in restauratie), in de toekomst bestemd tot kapittelzaal; f. de H. Antoniuskapel of het ‘Bockkoorke’ (XVb) in den hoek van koor en zuiderdwarspand en voorts ten Z. van het koor de vijf traveeën lange aanbouw (XVd of wat vroeger), waarvan de beide westelijke dienst doen als vergaderzaal van het kapittel, de middelste als doorgang en de beide oostelijke als sacristie.
Van het schip wordt de hoofdbeuk geschoord door dubbele luchtbogen (op de bovenste rij waarvan telkens zes, vernieuwde, schrijlings gezeten mensch- of dierfiguurtjes), rustend op breede en hooge, tusschen de afzonderlijke dakjes der zijbeuktraveeën oprijzende, door (moderne) engelfiguren versierde stoelen, van welke korte luchtbogen geslagen naar de bekronende pinakels der rijke zijbeukbeeren; boven de vensters van de zijbeuken, evenals aan den hoofdbeuk van het schip, weinig overstekende windbergen met flamboyante traceeringen (in die van de twee oostelijkste zijbeuktraveeën aan | |
[pagina 174]
| |
de noordzijde vernieuwde reliëfs, o.a. ‘erwtenman’), verbonden door open balustrades. De gevel van den noorderdwarsarm, welks talrijke beelden geheel modern zijn, heeft rijkversneden, in pinakels eindigende beeren (de oostelijke in verbinding met een traptoren), welker vierkant vooruitspringende door een baldakijn bekroonde ondergedeelten het diepe portaal flankeeren, dat in de diepe hollen van de profileering en in het boogveld heiligen beelden, en tegen den middenpijler een Madonna heeft; boven den bekronenden ezelsrugboog van het portaal rijst achter een balustrade een spitsboogvenster in rechthoekige omlijsting; de gevel wordt afgesloten door een achter een balustrade terugspringenden top, omzoomd door een opengewerkte, met pinakels bekroonde, omlijsting. De eveneens zeer rijke gevel van den zuiderdwarsarm is in dergelijke trant behandeld, doch heeft een met twee stergewelven overkluisde laat-gothische voorhal: twee spitsbogen over de volle hoogte, bekroond door elkander kruisende en door een balustrade verbonden ezelsrugbogen (bij de restauratie door Hezenmans gewijzigd); in de lateizwikken der twee rechthoekige ingangen, welker hollen in hun benedendeel eveneens nog oorspronkelijk beeldhouwwerk vertoonen, de geschiedenis van Johannes den Evangelist; tusschen de ingangen een gebeeldhouwde console (XVI: gekluisterde figuur), de overige bij de restauratie aangebracht. De topgevel is hier bezet met talrijke pinakels (het bekronende beeld eerst bij de restauratie aangebracht), en bevat o.m. een naar een oud model vernieuwd Christusbeeld. De kruising draagt een steenen, door een koepeldak gedekten trommel met torentjes op de hoeken; aan iedere zijde van den trommel bevinden zich te weerszijden van een middenstijl twee rondbogige vensters met daarboven aansluitende roosvensters. | |
[pagina 175]
| |
Het koor heeft eenvoudige beeren en balustrades, terwijl de windbergen der vensters telkens twee wereldlijke of geestelijke hoofdfiguren bevatten; bij de straalkapellen o.a. voorstellingen uit den Kerstcyclus. Bij de thans in gang zijnde restauratie worden deze beelden door copieën vervangen; ook de vier overgebleven vrijstaande beelden (o.a. Maximiliaan) op de stoelen der luchtbogen, welke bij het koor oorspronkelijk een dubbelen, bij de koorsluiting een enkelen krans vormden, zijn door nieuwe vervangen. Het romaansche benedendeel van den door een moderne beklamping omgeven toren heeft telkens twee lisenen, waartusschen een boogfries van zes baksteenen rondboogjes op draagsteentjes van tuf en waaronder aan de westzijde een laat-gothische ingang (± 1530, evenals vóór de restauratie het maaswerk van het bovengelegen venster en der blindvensters) met modern beeldhouwwerk, de tweede geleding telkens vier smallere door rondbogen verbonden lisenen, gelijk eveneens met rondbogen van tuf aan de derde lagere geleding voorkomen. Het muurwerk van het bovendeel bestaat uit twee geledingen met reeksen van drie spitsbogige galmgaten tusschen steunbeertjes; de afsluitende pilasterbalustrade met door frontons bekroonde wijzerborden heeft bij de restauratie plaats gemaakt voor eene, naar gothischen trant, waarachter de uit een achtkantig gedeelte en twee in een peervorm eindigende geledingen bestaande spits oprijst. De O.L. Vrouwe- en de doopkapel met den zuidwestelijken vierkanten traptoren zijn zeer eenvoudig behandeld. De H. Sacramentskapel heeft bijzonder rijke veelhoekige beeren en flamboyante traceeringen in de windbergen. De oude gerfkamer, welke door ophooging van den bodem verzakt schijnt, is gedekt met een door een balustrade omgeven koepeldak; haar wandvlakken vertoonen een | |
[pagina 176]
| |
door spaarvelden geflankeerd spitsboogvenster, besloten binnen door de beeren gescheiden rondbogen. Inwendig hebben de O.L. Vrouwe- en de doopkapel eenvoudige kruisgewelven met, op kapiteelen van halve zuilen of op kraagsteenen rustende, ribben. De beuken van het schip, alsook koor en omgang worden gescheiden door rijkgelede pijlers, welker schalken zonder overgang overgaan in de ribben der kruisgewelven en boven welker spitsbogige scheibogen rijk maaswerk en een omgaand triforium zijn aangebracht, in het koor strenger dan in dwarspand en schip. De gewelfribben der buitenste zijbeuken loopen te niet in de zijbeukpijlers. Het dwarspand, de H. Antoniuskapel, het ‘Merlarkoorke’, de stadskom en de aansluitende gerfkamer hebben rijke netgewelven, de oude gerfkamer een stergewelf op schalken met kapiteelen. De H. Sacramentskapel, met eveneens zeer vertakte netgewelven, heeft tegen buitenmuren en pijlers (vernieuwde) muurpijlers met weelderig bewerkte voetstukken, waarop beelden, overhuifd door fijn gedetailleerde pinakels. Over de benedenruimte van den toren twee ribkruisgewelven (een door hijschgat doorbroken) op schalken (XIV A), waartusschen aan de zijwanden spitsbogige spaarnissen. Tegen den noordoostelijken kruisingpijler de ‘scheeve toren’, een zeer hooge torenvormige baldakijn in getorsten vorm. De kerk bezit: Gebeeldhouwde altaarretabel (± 1500), op de benedenste zes kleine paneelen tafereelen uit het Kerstverhaal en op de bovenste uit den Paaschcyclus, met beschilderde zijvleugels, afkomstig uit het kasteel Heeswijk (oorspronkelijk uit St. Anthonis). Eiken afsluitingen van een deel van het koor, de H. Sacramentskapel en de orgelruimte (de beide laatste 1715) met grootendeels oude koperen colonnetten (die van het koor ± 1540, hersteld in 1566, de andere XV), | |
[pagina 177]
| |
waarboven in het koor gebeeldhouwde paneelen (± 1535-1545, enkele eenvoudige aan de noordzijde, op de plaats van het toen weggebroken sacramentshuisje, en wellicht een, met leeuwen, aan de zuidzijde vernieuwd in 1647), aan de buitenzijde meest met tafereelen in diep reliëf, overhuifd door ezelsrugbogen of in vlakker reliëf, aan de binnenzijde met ornament; in het koor hierbij aansluitend eiken deuren met portretbustes (1839 door P. Laffertee te 's-Hertogenbosch). Vier eiken koorbanken (± 1430-1460; sterk gerestaureerd in 1877-1881 door H. van der Geld, van wien o.a. het westelijke dekstuk aan de evangeliezijde afkomstig is); het oostelijk gedeelte, met de cathedra (vernieuwd 1567-1570), heeft rijk gebeeldhouwde wang- en sluitstukken. Twee eiken tochtportalen met snijwerk in hun bovendeel (in noorderdwarspand 1568, in zuiderdwarspand ± 1570). Eiken biechtstoel met fries van oud snijwerk (XVIIb). Geelkoperen doopvont (1492, door mr. Jan Aerts van Tricht = Maastricht, in 1896 gerestaureerd, waarbij o.a. de beeldjes van Maria en St. Jan nieuw zijn aangebracht), bestaande uit een twaalfzijdige kuip, gedragen door zuiltjes met beeldjes: bad van Bethsaïda, daartusschen, op een zeskanten pijler op zeslobbigen voet en afgesloten door een torenvormig deksel met contreforten en heiligenbeeldjes, den doop in den Jordaan, Maria, St. Jan en den H. Lambertus, God den Vader en, als bekroning, een pelikaan; op den voet de Maastrichtsche stedemaagd met spreukband. Rijk gesmede ijzeren hefkraan uit denzelfden tijd. Rijk gebeeldhouwden eiken preekstoel (kuip ± 1550, achterschot en bekroning 1567, misschien door Cornelis Bloemaerts, trap 1831, door P. Laffertee) met reliëfs, op kuip en rugstuk en rijken klankbord-toren met tal van figuren. | |
[pagina 178]
| |
Orgel (1618-1622 door Fl. Hocque te Keulen, in 1634 verbeterd door Galtus Germessen en diens zoon Garmer Galtussen uit Amersfoort, hersteld in 1784-86 door F.G. Heineman te Nijmegen en in 1902) met rijk gebeeldhouwd positief, balustrade en kast (1617-1620, door den schrijnwerker Frans Symons van Leiden en den beeldhouwer Gregorius Schissler uit Tirol, hersteld in 1841). Natuursteenen grafmonument (1614) voor bisschop G. Masius, gebeeldhouwde epitaaf voor Jacobus van Balen († 1622), een onversierde voor den kanunnik Antonius Bruynincx († 1623), grafsteen voor Margaretha van Auweninge (1484, in den zuidmuur van het schip) en voorts gebeeldhouwde grafzerken uit 1484, 1519, 1525, 1526, 1529, 1532, 1545, 1552, 1553, 1556, 1565, 1566, 1570, 1575 (twee), 1576, 1584-1600, 1585, 1593, 1597, XVIB (voor Jan Darkennis), 1603, 1604, 1614, 1618, 1622, 1633, 1636, 1639, 1643, 1648, XVII A, 1652, 1658, XVIIb, 1674, 1681, 1710, 1722, 1723, 1741, XVIII (de laatste vijf in stijl XVII A). Gekleed (voor de statiemantels eenigszins geschonden) houten beeld der moeder Gods (XIIId, kindeke jonger) en een gepolychromeerd houten beeldje (XVI): H. Barbara. Sterk gerestaureerde (1896, door J. Anthony uit Antwerpen) muurschilderingen in het ‘Bockkoorke’: Christus temidden van Maria en Johannes met rouwenden (1444, blijkens opschrift ter nagedachtenis van Kathrine Jordensdochter van Driel) en in de middelste straalkapel (St. Anna- of Vischkooperskapel): Apostelen en enkele tafereelen uit hun leven, omgeven door visschen, wapens-Vladeracken en -Orchier en opschriften (± 1431, geschenk van het Vischkoopersgilde). Voorts zijn, behalve de in 1839 vernieuwde rozetten op de gewelven van schip, dwarspand en koor, op een pijler van den koor- | |
[pagina 179]
| |
omgang aan de zuidzijde de H. Nicolaas, met achter den schenker het wapen-de Water (± 1450) en H.H. Jacobus en Petrus (XVd, beide geconserveerd door Jac. Por), en, in de H. Sacramentskapel, een voorstelling van den boom van Jesse (± 1420) en eenige ornamentschildering (geconserveerd in 1926 door Gerh. Jansen te 's Gravenhage) voor den dag gekomen. Schilderijen: altaardoek: het middelaarschap van Christus (1620, door Abraham Bloemaert), uit het voormalige hoofdaltaar (in 1616-1620 geleverd door Hans van Mildert); kruisafneming (doek, XVIIa, door Abraham Janson?); verloving der H. Maagd (doek, XVIIc, eenigszins in de manier van Th. van Tulden); sterfbed H. Antonius abt (doek, XVII?); Blijde boodschap (doek, ± 1837 door J.A. Verschaeren). Gegoten koperen kroon (XV B) van het Smidsgilde, versierd met wingerdbladeren, contreforten met vaandragers, overhuiving met beeldje: H. Victor, en (lateren) balustervormigen druiper; drie gegoten koperen kronen (1663-1665, door Otto van Druuf te Amsterdam), driemaal twaalf-lichts, in het schip; een kroontje (XVII), tweemaal vijf-lichts, in den kooromgang. Zilverwerk: rijke monstrans (1667, merken: Amsterdam, ME = Michiel Esselbeeck?) met gegraveerde voorstellingen op den voet, geschenk van den Augustijnschen missionaris in Holland Martinus de Kinckenroy en een monstrans (midden-XVII, buiten gebruik); rijkgedreven verguld zilveren kelk (1654, Amsterdamsche keur), op den voet voorstellingen uit het leven van Christus en H. Augustinus, geschenk als voren, een (± 1800) en een (XIXa) met familiewapen; zes gedreven kandelaars (1766, geschenk van wed. Wouter Ruys en Anna Cath. van Weerdt), een verzilverden (XVIId) en zes (XIX A). Koperwerk: zes gegoten kandelaars met engelkopjes (XVII B), vier geslagene met driehoekigen voet (XVII), | |
[pagina 180]
| |
twee groote geslagene (± 1700), twee (± 1800) van rood en geel koper en tien (± 1830). Kazuifel (XIX A). Antiphonarium (± 1540) in ouden band. Het klokkenspel is in 1925 vernieuwd, waarbij de in 1641 door Jacob Notemans en de in 1663 door Fr. Hemony gegoten klok, welke beide ook als luiklokken dienst doen, zijn behouden. Het oxaal van marmer en albast (1611, geleverd door den steenhandelaar en steenhouwer Coenraet van Norenborch jr.), gesloopt in 1866, bevindt zich sinds 1871 in het Victoria and Albert-museum te Londen; vijf kope ren spijlen worden nog in de bouwloods bewaard. Een aantal bouwfragmenten o.a. beelden uit de windbergen van den koorlichtbeuk, luchtboogbeeldjes van het schip, een beeld van Karel den Groote (?), een profeet (?), een klein fragment van een fresco uit de noordelijke straalkapel en de toren van het kort na 1858 gedemonteerde voormalig speeluurwerk, z.g. ‘oordeelspel’ (1513, wellicht door Peter Wouterszoon), bevinden zich thans in het museum van het Provinciaal Genootschap; andere bouwfragmenten, o.a. luchtboogbeeldjes en een eiken basreliëf (± 1550, Noordnederlandsch werk): de Joden het Manna inzamelend, in het Rijksmuseum voor beeldhouwkunst en kunstnijverheid te Amsterdam. In de bouwloods de geschilderde vleugels (doek) van het oordeelspel. 2. Kruisbroedershof. Bij den bouw der tegenwoordige st. catharina of kruiskerk, 1917-1918 door den architect Jan Stuyt ter vervanging eener kerk van 1842, is de in 1533 e.v. gebouwde 5/8-koorsluiting met de ten N. belendende sacristie van de oorspronkelijke kloosterkapel der Kruisheeren bewaard gebleven. Deze van baksteen met natuursteenen banden en sierdeelen opgetrokken sluiting heeft rijkversierde overhoeks versneden beeren | |
[pagina 181]
| |
en zwaargeprofileerde, grootendeels dichtgemetselde vensters. Inwendig geheel gewijzigd. De sacristie heeft een achtdeelig kruisgewelf op kraagsteentjes. In het schip een gedenksteen ter herinnering aan de eerste-steenlegging van het oorspronkelijk schip in 1601 door den stadsgouverneur A. van Grobbendonk en van den herbouw in 1842. De kerk bezit: Gesneden eiken preekstoel, orgelgalerij en vier houten beelden (alle ± 1840), afkomstig uit de vorige kerk. Grafzerken o.a. een van 1602 voor Leonardus van Vechel en een met wapens in omlijsting voor Willem Dierck van Herssel († 1612) en zijn familie; verder voor Pater Matthijssen van Weert († 1623) en zijn huisvrouw, voor Jan Jansz. van der Sluys (1631) c.s. en, grootendeel met eenvoudige wapens of huismerken, zerken van 1555, 1589, 1604, 1617, 1624, 1630, 1632, 1642 (2 ×), 1646, 1650, 1653, 1659, 1660, 1664, 1665, 1674, 1677, 1680, 1683, 1701, een aantal ongedateerde (XVII en XVIII). Schilderijen: de drie Koningen (± 1540, gemerkt H.V.O., paneel); H. Leonardus van Vechel (1635, door M. Nuiven); H. Dominicus den rozenkrans ontvangend (± 1660, door Th. van Tulden, gerestaureerd door Gips); Christus en de cijnspenning (XVII A); Isaäc zegent Jacob (± 1700, gerestaureerd door van de Laar); negen doeken (tusschen 1768 en 1781 door P.J. Verhaghen geschilderd voor de abdij Averbode, meest gerestaureerd door Gips): aanbidding der herders, drie Koningen, kindermoord van Bethlehem, bruiloft van Kana, gedaanteverandering op den berg Thabor, wonderbare genezing der zieken (1776), Christus en de overspelige vrouw (1780, in 1912 te Antwerpen hersteld), voetwassching van M. Magdalena, roeping der Apostelen; opdracht van Christus in den tempel, H. Catharina en Christus (XVIII B). Vier gegoten koperen kronen (XVII B), tweemaal acht-lichts. | |
[pagina 182]
| |
Zilverwerk: stralenmonstrans (XVIII A) met rijkgedreven voetstuk, monstrans (1848), verzilverden reliekhouder (1654), kelk (XVIII), rijkgedreven vergulden kelk (XVIIIc, merken: 's Hertogenbosch, I.S.F.) en een (1845, door J.P.A. Verschuijlen te Antwerpen), twee ampullen (XIXa), wierookvat (XVIII), vier groote verzilverde kandelaars (XVIIId) en vier nog grootere gecanneleerde (XIX A). Koperwerk: wierookvat (1729), wijwateremmer (XIXa), zes gegoten driepootkandelaars (twee XVI A, twee XVI B, twee XVII) en zes geslagene (XIX A) van geel en roodkoper. Drie klokken, waarvan een gegoten in 1562 door Joannes Moor, een in 1759 door Alexius en Petrus Petit en een in 1791 door Henricus Petit en een klein klokje (XVI B, door Melchior de Hase te Antwerpen) in de kerk bij de sacristie.
Pastorie, zie g 25. 3. Achter de Tolbrug. De r.k. kerk van st. petrus banden, gebouwd 1842-1843 door den architect J.H. Laffertee, bezit altaren, preekstoel, orgel enz. uit den tijd van den bouw. Voorts: Houten beeldje (± 1500, sterk gerestaureerd door den beeldhouwer Kuipers) van de H. Maagd. Zwart geverfd steenen beeld (XVIc) van den liggenden Christus. Kruis, bekleed met vergulde en verzilverde platen (1785, het voetstuk in de sacristie). Twee schilderijen (XVII, ten onrechte toegeschreven aan Th. van Tulden, doek): beweening aan het kruis en kroning van Maria; in de sacristie o.m. twee paneelen met kerkvaders (XVII A) in oude gesneden lijsten en in de pastorie twee portretten van Leonardus van Vechel (XVII A) en eene verheerlijking der Gorcumsche martelaren (XVII B). | |
[pagina 183]
| |
Zilverwerk: vergulde monstrans in torenvorm (voet XVIa, bovendeel ± 1600); vergulden kelk met achtlobbigen voet (XIV) en een met rijk gedreven voet (XVII A); rijkgedreven blad (XVII B) en een gegraveerd blad (XVIII), beide met twee ampullen; twaalf groote verzilverde kandelaars (in 1650 geschonken door Oda de Mean) en twee kleinere (in 1664 door Elisabeth (Theodar), de overige, waarvan vier met wapens, eveneens (XVIIc).
Pastorie, zie g 10. 4. Parochiestraat. De r.k. kerk van den h. jacobus den meerdere, gebouwd 1906-1907 door de architecten Jos. Th. Cuypers en Jan Stuyt, bezit: Fraai gesneden eiken communiebank (± 1740). Vier eiken biechtstoelen (twee ± 1660? en twee XIX A). Doopvont (XIX A). Rijk gesneden en gebeeldhouwden preekstoel (± 1660), trap ongeveer uit denzelfden tijd, maar van andere herkomst. Eiken orgelbalie met gesneden paneelen (XIXa). Houten beeldje (XVI) van de H. Maagd, nieuw verguld, twee vergulde houten beelden (XVIII): H. Lucia en Franciscus Xaverius, en op den kerkzolder twee dergelijke: H. Jozef met kindeke, op troonvormig voetstuk, en Maria op wereldbol met sikkel. Drie geel-koperen kronen (± 1800), twee tweemaal acht-lichts en een tweemaal vier-lichts. Veertien schilderijen (XVIII, doek tafereelen uit het leven van Christus en, in de sacristie: paneel (XVII): bekeering van Paulus, beweening (XVII B doek), twee oude altaarstukken (XVIII), aanbidding van H. Maagd door H. Dominicus en kroning van Maria en een doek (XVIII) met de vier Evangelisten; in de pastorie een Kruisiging (XVIIa, toegeschreven aan Francken). | |
[pagina 184]
| |
Zilverwerk: gedreven en vergulde monstrans (± 1600) en kelk (XVIIa); ciborie (1624, blijkens opschrift) met medaillons en St. Jacobsschelpen; eenvoudigen kelk (± 1800); gedreven blad met twee ampullen (XVII B); verguld zilveren missaalbeslag (XVIIb en XVIII). Koperwerk: twee groote en zes kleinere gegoten driepootkandelaars (XVIIc) met engelkopjes; acht groote geslagen kandelaars (XVIII) met fraai ornament (waarvan drie zeer groote en mooie met ornament XVIIIb); zes zeer groote kandelaars (± 1800) in den stijl van het Keizerrijk. Kazuifel met oud borduurwerk (XVI B) op kruis en kolom.
Pastorie, zie g 98. 5. St. Jacobstraat. De voormalige r.k. kerk van den h. jacobus den meerdere ontstond uit een in 1430 op deze plaats gestichte kapel, in 1569 tot parochiekerk verheven, in verband waarmede vermoedelijk in 1584 de oude kapel werd verbouwd tot het tegenwoordige drie traveeën diepe, 7/12-gesloten koor, waartegen de kruising, welker (blijkens de in de zijmuren aanwezige bogen) geprojecteerde armen nimmer tot stand zijn gekomen, en het driebeukige basilicaal aangelegde schip van vijf traveeën aangebouwd werden. Het gebouw, 1629-1650 in handen der Hervormden en in 1689 in gebruik genomen als stal voor cavaleriepaarden, is in 1752 ingericht tot arsenaal, waartoe vele vensters werden gedicht en nieuwe ingebroken, de hooge kruisingstoren, de sacristie en de kosterij aan de zuidzijde van koor en schip gesloopt, voorts inwendig de scheibogen tusschen de zware ronde pijlers van het schip door andere met geringer kruinhoogte vervangen, terwijl door het inbrengen van vloeren het kerkruim in drie verdiepingen en een zolder werd verdeeld. Het diende XIX als kazerne. Na | |
[pagina 185]
| |
restauratie in 1924-25 door den architect Oscar Leeuw, waarbij o.m. de voorgevel (XVIII) door een anderen werd vervangen, is het gebouw ingericht tot zetel en museum van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant (zie h).
6. Hinthamerstraat. Van de voormalige kapel der broederschap van st. antonius, gebouwd in 1491, na 1629 zeer verwaarloosd en thans in gebruik als pakhuis, is nog slechts in wezen de rijkbehandelde natuursteenen voorgevel - hersteld in 1910, waarbij de ertegen gebouwde huisjes (XVIII) werden afgebroken - en achter dezen gevel, op een met leien bekleeden onderbouw, het open houten torentje (1751, door den architect van Warmond) van twee achtkante, door een bolvorm gescheiden, geledingen. De, door vier rijkversneden, in pinakels (1855) eindigende, beeren versterkte, gevel heeft in het midden een diep geprofileerde nis, waarin een, eveneens holgeprofileerde, ellipsvormige getoogde ingang met daarboven een gedicht vierdeelig spitsboogvenster met traceering, geflankeerd door - tusschen de beeren - tweedeelige gedichte spitsboogvensters, evenzoo met maaswerk in de koppen; het rechtopgaande geveldeel wordt afgesloten door een open balustrade, waarachter een, rijk door spitsboognissen met maaswerk versierde, driehoekige topgevel terugspringt. In den toren een klok, in 1574 door Adriaen Steylaert te Mechelen gegoten.
7. In het voorportaal van de kapel van het Capucijnenklooster een zerk (1659) met beeld van een geestelijke en vernieuwd randschrift, voor den apostolischen missionnaris pater Columbanus.
8. Kerkstraat. De ned. herv. kerk (1821, blijkens gedenksteenen), is een classicistisch zaalgebouw, dat door uitbouwsels voor een ingangsportaal en voor het | |
[pagina 186]
| |
orgel eenigermate den kruisvorm gekregen heeft. De kerk bezit: Twee koperen lezenaars (XIXa) en koperen doopbekkenhouder (1718, door den koperslager Cornelis van Brem in Amsterdam). Gefineerde eiken kast (van de classis). Twee zilveren bekers (XVII B, merken: 's Hertogenbosch, B.H.I.). Koperwerk: drie gegoten rood-koperen kandelaars (1763, van diakenen) met afgeschuinden vierkanten voet, koperen ketel (1780) met namen der toenmalige diakenen; vier geel-koperen kandelaars (± 1800). Tin: twee inktkokers (1746), bakje (1747), alle gemerkt Groote kerk van 's Hertogenbosch; kan (XVIII), twee kommen en twee schalen (XIXa). Twee bijbels (1663 en 1738). Klok, in 1713 gegoten door Mamees Fremy.
9. Ververstraat. De luthersche kerk, een onbeteekenend zaalgebouw (1689, in 1828-1829 grootendeels vernieuwd en van een zuilenportiek voorzien) bezit een wapenbord (1744) voor Anthoni Gunther van Holstein Beck, generaal der infanterie en gouverneur van 's Hertogenbosch.
10. Ververstraat. De waalsche kerk, een neogothisch zaalgebouw (1847), bezit: Rijkgesneden en gebeeldhouwden eiken preekstoel (± 1550, gesausd), waarschijnlijk afkomstig uit de voormalige St. Petrus- en Pauluskerk. Zilveren schaal (XVII B, merken: 's Hertogenbosch, L, ster = Theodoor van Berckel) en twee bekers (± 1850). Vier tinnen kandelaars (XVIIIc) en twee tinnen kannen (XVIII B).
11. Zusters-van-Orthenpoort. Van het voormalig klooster der zusters van orten (XV en later) bestaan | |
[pagina 187]
| |
nog een poortgebouw aan de Dieze, met twee balksleutels in den doorgang, het huis van de mater en het z.g. pand. Het tot pakhuis ingerichte moederhuis, onderkelderd met riblooze, door gordelbogen gescheiden kruisgewelven, heeft een voorgevel (XVII) met door Toscaansche pilasters gescheiden nissen en in het midden twee zuiltjes; in den zijgevel een terracottasteen, adelaar en hierboven een steen met ornament, kopje en: anno 16... Voor het groote, doch vrij onbeteekenende pand, dat onder de daklijst nog een muizentand vertoont, zie f 2.
12. Nabij het St. Jacobskerkhof. Van de voormalige kapel van het klooster Bethanië bestaat nog een brok zwaar muurwerk met twee diepe spitsboognissen van een der. lange zijden, dat binnenkort zal worden afgebroken. Een uit deze kapel afkomstige zerk (1559) met kwartierwapens - Pelgrom de Bye, ligt in het huis Verwerstraat 85.
13. Uilenburg. De voormalige r.k. schuilkerk aan het Uilenburg, achterhuis van het ‘Huis van Bokstel’ aan de Postelstraat, vertoont een geblokt natuursteenen ingangspoortje (1649, blijkens jaartal), welks oude deuren een fraai gesneden eiken middenstijl hebben.
14. refugiehuis van Berne, zie f 1. 15. refugiehuis van Mariënhage, zie g 10. 16. refugiehuis van St. Geertrui, zie g 15. | |
f. Gebouwen van liefdadigheid en onderwijs.1. Keizerstraat. Het r.k. weeshuis is gevestigd ter plaatse en in een deel der gebouwen van het voormalige hof van zevenbergen (XVI A), welke in 1662 en vervolgens in '1695 voor Willem van Bree aanzienlijk werden verbouwd, en bij de inrichting tot weeshuis in 1778 e.v. zeer werden geschonden: naar het schijnt om over de geheele breedte een kapverdieping van gelijke | |
[pagina 188]
| |
hoogte te verkrijgen werden toen de trapgevels met vleugelstukken, festoenen en bekronende frontons der hoekpaviljoens gesloopt en het middendeel verhoogd, waarbij het fronton met cartouche en het fraai gesmede balcon van den middeningang verdwenen; ten slotte is het weeshuis in 1855 nog eenigszins verbouwd. Het tegenwoordig gebouw, ten deele boven een kelder met vlakke kruisgewelven, en waarvan de beide beuken door breede platte gordelbogen worden gescheiden, heeft in het front in de uitspringende gedeelten van 1662 nog ontlastingsbogen met natuursteenen blokken boven de vensters, en van den oorspronkelijken bouw zijgevels met zadeldaktrappen (aan de voorzijde geschonden), ook aan de binnenplaats een veelhoekig uitgemetselden traptoren met geprofileerde waterlijsten en segmentboogfries op kraagsteenen, alsmede de koorafsluiting der voormalige kapel van het Refugiehuis der abdij van Berne: een stelling van twee bogen van Naamsche steen, in overgangsvormen (XVI). Inwendig in de linkerzijachter-vleugel eenige met acanthus versierde balksleutels (XVII). In het gebouw worden bewaard (in de zusterafdeeling): Teekening van den toestand tot 1783 met daarboven de voorgenomen veranderingen en plattegrond voor en na de verandering in 1855 door den architect J. Bolsius. Schilderij van een weesjongen en een weesmeisje met te weerszijde beelden: de Barmhartigheid, waarachter een nis met hoofdgestel en een jongen met blad, waarop het octrooi van H.H. Hoogmogenden, dd. 12 Febr. 1778 tot oprichting van het gesticht en voorts de doeken met portretten der volgende regenten en regentessen M. Lautermans (1 Apr. 1774-19 Dec. 1800), Mr. J. Smits (1 Apr. 1774-1 Jan. 1789), J.G. Heeren (1 Apr. 1774-8 Juni 1789), W.J. Heeren (3 Sept. 1783-10 Sept. 1838), J.M. Diepen-Heeren (1783-7 Juli 1833, † 1 Apr. | |
[pagina 189]
| |
1834,) Theod. Sopers (1790-1840, † 11 Febr. 1841), H.F.J. van de Ven (1824-1874), Ridder de van der Schuere (1827-1877) en Vrouwe de van der Schuere - van Bommel, J.A.H. Dekkers (1847-1897). 2. Louwsche poort. Het z.g. pand of hooghuis (zie e 11), stichting tot huisvesting van onvermogende alleenstaande ouden van dagen, bezit een wapenbord (1536) van jvr. Aleida van Berckel, een wapendoek van Johan Gelingh en Anna Boonaerts en een doek (XVI): Christus in den hof van Olijven en een (XVII?): Christus biddend met engelen, alle in zeer verwaarloosden toestand. 3. Gasthuisstraat. Van de vroegere gebouwen (in hoofdzaak XVd-XVI) van het groot ziekengasthuis, welke in 1909-1911 werden afgebroken, is nog slechts over de natuursteenen toegangspoort (1661) aan de Gasthuisstraat, bestaande uit een doorgang met rondboog op Toscaansche pilasters met sluitsteen, tusschen Ionische pilasters, welke een fronton met het stadswapen dragen. Zerken uit de kapel van dit gasthuis, zie d 4; een zevende zerk (1616-1602) is ingemetseld in den voorgevel van het nieuwe ziekenhuis. 4. Voormalig van deventer-gasthuis, zie g 14. 5. Hinthamerstraat. Het in 1442 gestichte krankzinnigengesticht reinier van arkel, welks tegenwoordige gebouwen in hoofdzaak uit 1838 dateeren, heeft aan de binnenplaats een (vroeger zich in den voorgevel bevindenden) gebeeldhouwden steen (± 1650) met zes figuren van krankzinnigen en de afbeelding hunner cellen. 6. Hinthamerstraat. In het neo-gothische gebouw der o.l. vr. broederschap, in 1846-1847 door den architect J.H. Laffertee gebouwd ter vervanging van een ouder, waarvan het voornaamste deel dateerde uit 1535, | |
[pagina 190]
| |
worden o.m. bewaard: twee gesneden eiken tafereelen (± 1500, sterk gerestaureerd door Van der Geld) van een altaarstuk: visioenen van keizer Constantijn en Johannes den Evangelist, en een eiken beeld (XVIa) van de H. Maagd, achttien tinnen wijnkannen, waarvan twaalf gemerkt met boom en tweeknoppigen klauw (1542, ± 1542, 1559, ± 1559, 1562, 1581, vier 1588, 1592 en ± 1607); zes gemerkt met boom en roos en rechten klauw (1603, 1634, 1637) en drie (± 1637, met de namen en wapens der schenkers, de drie laatstbedoelde omstreeks 1637 hermaakt); een tinnen kan (XVIII B, gemerkt: F.v.D.E.) en twee tinnen tabakspotten (XVIII) met dekselreliëf; een (XIX A) hernieuwde glazen bokaal op ouden zilveren voet (XVIa) en een groot in kleuren beschilderd drinkglas (1657, Duitsch werk), verschillende, meest geschreven, psalteria en antiphonaria (XVI, twee Plantijn-drukken uit 1578 en 1587) en enkele andere boeken in nog grootendeels oude banden; een legger der rentepachten (XVI), waarin later de namen der zwanenbroeders met hunne wapens o.a. dat van Hieronymus Aquens, alias (Jeroen) Bosch, zijn geschreven en drie naamlijsten met de wapens der leden sinds 1730. 7. Hinthamerstraat. Het R.K. Lyceum is ondergebracht in een gebouw, dat oorspronkelijk als bisschoppelijk paleis, onder de Republiek als militair commandement en na velerlei wisseling van bestemming sinds 1838 langen tijd als gerechtshof en, rechtbank dienst deed. De in 1764 vernieuwde voorgevel heeft een hardsteenen ingangspoort met Ionische pilasters en hoofdgestel, dakkapellen en kroonlijst met gesneden consoles in Régence-stijl. Inwendig: in de gangen gestucte moerbalken met sleutelstukken (XVII B, twee blootgelegd), in de groote achterzaal (thans scheikundelokaal) een plafond en op een der wanden emblemen | |
[pagina 191]
| |
der Gerechtigheid, in de rectorskamer wanddecoratie met dergelijke emblemen en schoorsteenomlijsting, in twee benedenvertrekken schoorsteen met stucwerk (emblemen en bloemen en ranken), voorts in een bovenvertrek schoorsteen met eenvoudig stucwerk (alles XIXb); in een der benedenkamers bovendien deuren en kast Lodewijk XV. Op de binnenplaats een natuursteenen medaillon met het wapen van bisschop Zoësius (XVIIa). In het gebouw (leeraarskamer) wordt een copie van de origineele teekening (in het dep. van Oorlog) bewaard, voorstellend den oorspronkelijken toestand van het gebouw. 8. Voormalige stedelijke muziekschool, zie g 13. | |
Particuliere gebouwen.A. Late gothiek, fragmenten (XV en XVI A) in overigens, veelal sterk, gewijzigde gebouwen. 1. Pensmarkt 36-38. Onder nr. 36 kelders met riblooze kruisgewelven, rustende op grootendeels bergsteenen zuilen met platte vierkante dekstukken en op kraagsteenen, in de wanden kleine spitsboognisjes, onder nr. 38 kelders met zware tongewelven. 2. Markt 51 (Hotel Central). Van de tweebeukige kelders zijn nog zes traveeën ongerept, welke ribgewelven op natuursteenen zuiltjes met vierkante dekstukken hebben. 3. Lepelstraat 12. Zijgevel aan de St. Jansstraat met overgekraagde verdieping en achtergevel met oorspronkelijk zadeldakvormig afgedekte trappen. Het aansluitende huis in de St. Jansstraat heeft eveneens een overgekraagde verdieping en een zijtrap-gevel met steile trappen. 4-7. Zij- of achtertrap-gevels met zadeldakvormig afgedekte trappen hebben voorts nog de huizen: St. Jacobskerkhof 35, Nieuwstraat 2, Karrenstraat (met | |
[pagina 192]
| |
voorts in zijgevel korfbogige vensternissen), pand tusschen St. Danskerkhof 3 en Choorstraat 8-12; zie ook f 1. 8. Markt 79-81. Overblijfselen van huis ‘De Moriaan’. Gepleisterde gevel. Boven de onderpui een segmentboogfries en in spitsboognissen gevatte vensters; op den oosthoek een uitgekraagde traptoren, waarin inwendig nog een gemetselde wenteltrap, kelder met spaarbogen in een langen wand. 9. Postelstraat 42. Voormalig huis ‘De Munt’. Geprofileerde hardsteenen ingangspoort, afgesloten door een uitgekraagden ezelsrugboog, waarop hogels en eindigende in een kruisbloem. Op de binnenplaats een zeskante traptoren (bovendeel gewijzigd) in baksteen met natuursteenen banden, waarin eenige korfbogige nissen met driepassen in de sluiting. In de keuken en het achterhuis schouwen met natuursteenen wangen. 10. Achter de Tolbrug. Pastorie der St. Pieterskerk (zie e 3), wat het oude deel betreft vroeger refugiehuis van het klooster Mariënhage te Woensel. Aan de achterzijde een puntgevel met uitmetselingen, waarin twee korfboogvenstertjes met schelpmotieven in de sluiting, westelijke zijgevel met groote korfbogige (grootendeels gedichte) vensternissen en aan de oostzijde een door een gebogen dak afgesloten traptoren in baksteen met natuursteenen banden en blokken, waarin twee kleine korfboogvensters met in de sluiting een portretbuste (alles ± 1540). Inwendig is de (thans gedichte) oorspronkelijke natuursteenen ingangspoort van den toren met daarboven, als ‘salvegarde’, het wapen van Karel I tusschen balusters met het devies ‘Plus oultre’ blootgelegd. 11. Ruische poort, toegang tot het St. Pieterskerkhof. Holgeprofileerde natuursteenen ingangspoort, afgesloten door een uitgekraagden boog op twee kopjes (XVI A, hersteld in 1927). | |
[pagina 193]
| |
12. St. Jacobskerkhof 75. Gepleisterde trapgevel met steile trappen, holle waterlijst en stuk van een uitgekraagde deklijst boven een rechthoekig venster. 13. Achter het wild varken 9. (St. Franciscusschool, vroeger stedelijke muziekschool). In oorsprong XVIA, later ingrijpend gewijzigd en voor eenige jaren geheel in den ouden trant vernieuwd. Terzijde nog een holgeprofileerde natuursteenen ingangspoort, afgesloten door een uitgekraagde lijst, rustende op kopjes (één verdwenen). 14. Tusschen St. Jacobskerkhof 49 en 51. Poort van het voormalig van Deventer-gasthuis, welks gebouwen reeds in 1600 werden afgebroken. Hol geprofileerde natuursteenen korfbogige ingangspoort, gedekt door een uitgekraagden boog op kopjes, waarop tevens twee Renaissance-balusters met leeuwtjes (een afgebroken) rusten (XVI A). 15. St. Jorisstraat 35. Overblijfselen van het voormalig refugiehuis der abdij van St. Geertrui te Leuven. Gepleisterd huis tusschen sluitgevels met steile trappen aan de korte zijde; aan de westzijde nog een groot gedeelte van een halfronden toren. Zie ook onder h. 16. Hinthamerstraat 57. Huis ‘De dry hamerkens’ (XVIc, gerestaureerd in 1927). Baksteenen, beneden vernieuwde, trapgevel met natuursteenen band, waterlijsten en andere sierdeelen, overhoeksche hoek- en toppinakels en op de verdieping korfbogige vensternissen met driepas in de sluiting. 17. Bij het pand Postelstraat 3 behoort een in oorsprong soortgelijke, zeer verminkte gevel.
B. Renaissance. Trapgevels (XVIIa), met venstertooglijsten, uitgekraagd op kopjes of maskers: 18. Orthenstraat 3. Huis ‘De gulden Hopsack’ (hersteld in 1923 door den architect H. van Heeswijk, | |
[pagina 194]
| |
waarbij de onderpui werd vernieuwd). Geprofileerde cordonlijsten met kopje in het midden; boven de drie geprofileerde korfbogige verdiepingvensters metselmozaïek in de sluiting en boven de topvensters uitgekraagde togen; vier ankers; afgesleten gevelsteen. Inwendig eenige sleutelstukken. 19. Oude Hulst 42. Puilijst. Uitgekraagde toog boven verdiepingvenster. Toppilaster. 20. Snellestraat 28. Zware geprofileerde (doorbroken) cordonlijst met maskers. Uitgekraagde togen boven de vensters (één dichtgemetseld); eenvoudige steenen consoles onder de daklijst. 21. Begijnstraatje 1. Bij den vorigen aansluitende, overeenkomstige trapgevel. 22. St. Jacobsstraat 25-27. Gepleisterd en gewijzigd geveltje met uitgekraagden toog boven verdieping en topvenster. Ankers. 23. Korte Putstraat 9-9a. Een natuursteenen band en (doorbroken) waterlijst. Uitgekraagde togen boven de beide vensters der verdieping. 24. Markt 5 (gerestaureerd in 1913 door den architect Meijling, waarbij de onderpui is gewijzigd). Natuursteenen banden, blokken, waterlijsten. Uitgekraagde (vroeger vernieuwde) togen boven de korfbogige vensternissen, masker onder den toppilaster. Boven de puilijst in het midden een cartouche met vos en te weerszijden een portretbuste.
Gevels met herinneringen aan den stijl van H. de Keyser:
25. Kruisbroedershof. Voormalige pastorie, (1619, blijkens ankers), nu kosterij der St. Catharinakerk (zie e 2). Gepleisterde gevel, gedeeld door zware waterlijsten, met voluutvormige trappen, waarop pijnappels. Inwendig eenige sleutelstukken onder de thans geplafonneerde zolderingen. | |
[pagina 195]
| |
26. Vischstraat 28. Huis ‘De Steur’ (1635, blijkens jaartal, hersteld omstreeks 1925, waarbij de onderpui is vernieuwd). Trapgevel met voluutvormige dekstukken. Op de hoeken der tweede verdieping en op het driehoekig topfronton pijnappels. Pilasterachtige dammen tusschen de vensters met ronde ontlastingsbogen. Gevelsteen: steur. 27. Hooge Steenweg 32. Nieuw beklampte trapgevel (1638, blijkens jaartal), met natuursteenen banden, blokken, vleugelstukken. Segmentvormige ontlastingsbogen. Gebogen topfronton met pijnappel. 28. Postelstraat 40. Gepleisterde, door waterlijsten gedeelde trapgevel (± 1650) met vleugelstukken. Vensters met korf bogige ontlastingsbogen. Festoen in den top. Op de verdieping twee ovale nissen met grove portretbusten (waarschijnlijk XIX).
Andere trapgevels (XVIIA): 29. Smalle Haven 23-24. Huis ‘Dit is in Vlijmen’ (± 1635, hersteld in 1923). Baksteenen trapgevel met natuursteenen banden, blokken en waterlijsten. Vensters der eerste verdieping met Tudor-boogvormige, die der tweede met korfbogige ontlastingsbogen. Gevelsteen: Vlijmen. 30. Nieuwstraat 13-17. Zijtrap-gevel met natuursteenen waterlijsten en korfbogige ontlastingsbogen. 31. Vughterstraat 131. Gevel met natuursteenen banden en waterlijst met kopje. Tudor-boogvormige ontlastingsbogen boven de vensters der eerste, korfbogige boven die der tweede verdieping. Bol op den top. 32. Haven 90-91. Gedeeltelijk gepleisterde gevel met segment en Tudorvormige ontlastingsbogen. Zijgevel met steenen consoles onder de daklijst. 33. Haven 111. Gepleisterde gevel met waterlijst | |
[pagina 196]
| |
met engelkopje en ontlastingsbogen. Toppilaster afgebroken. 34. Vughterstraat 155. Afgeloogde, geheel baksteenen gevel met korfbogige ontlastingsbogen boven de verdiepingsvensters. 34a. Zie bij g 89. Eenvoudige trapgevels (waarschijnlijk meest XVII, een enkele nog XVI) zonder sprekende stijlkenmerken: 35. Ververstraat 44. Trapgevel, eindigend in een pilaster op kraagsteen. 36. Korte Putstraat 27. Gepleisterde topgevel met steile trappen. Dit huis maakt een geheel uit met Lange Potstraat 16: dergelijke gevel met masker onder verdwenen toppilaster. 37. St. Dansstraat 2. Steile zijtrap-gevel. 38. Hinthamerstraat 14 en 16. Gepleisterde achtertrap-gevels. 39. Hooge Steenweg 20. Gepleisterde achtertrapgevels. 40. Torenstraat 4. Zijtrap-gevel. 41. Doode Nieuwstraat 15. Gepleisterde gevel. 42. Verwerstraat 25. Aan de achterzijde twee met leien belegde en aan de binnenplaats een gepleisterde trapgevel.
C. Latere gevels (XVIIB-XVIIIA). 43. Schapenmarkt 2. Geveltje (XVII B, hersteld in 1930) van één travee met doorgaande pilasters over de verdieping, afgesloten door een driehoekig fronton. Trapgevels met bergsteenen strekken boven de vensters en een ovaal topvenster, gedekt door een gebogen fronton: | |
[pagina 197]
| |
44. Vughterstraat 102-108. Blok van drie zulke trapgevels (1665). Nr. 102-104. Huis ‘De vier azen’ (voor eenige jaren hersteld door den architect J.L. Looyen) heeft een gebogen topfronton met jaartal en in den doorgang terzijde een sleutelstuk. De nrs. 106 en 108 zijn beneden gewijzigd en voeren het jaartal in twee der natuursteenen randblokken van het ovale topvenster. 45. Vughterstraat 141. Dergelijke trapgevel (XVIIc), doch met driehoekig fronton. 46. Breede Haven 112. Trapgevel met ovaal topvenster en afgebroken top (pilasters?). 47. Orthenstraat 15. Gepleisterde trapgevel met klein topfronton. 48. Breede Haven 29. Verminkte en gepleisterde trapgevel met nog twee vleugelstukken en gebogen fronton. 49. Vischstraat 6. Op de verdiepingen pilasters met kapiteelen in ‘Ionischen’ trant. Gebogen fronton: 1661.
Ingezwenkte halsgevels: 50. Karrenstraat. Huis ‘In de put’ (1671, blijkens jaartal). Baksteenen gevel van het smalle Vingboonstype: geleed door vier doorgaande Ionische pilasters, met natuursteenen kapiteelen, aanzetstukken, siertrossen op de zijkanten en een festoen onder het gebogen fronton. Gevelsteen: Jezus en de Samaritaansche. Thans eigendom der vereeniging Hendrick de Keyser. 51. Vughterstraat 75-77. Gevel (1677, blijkens jaartal) van het smalle Vingboonstype, als de vorige, doch beneden gewijzigd. Twee festoenen en een acanthusmotief onder de aanzetstukken. 52. Kolperstraat. Ingezwenkte halsgevel (1745) met klein gebogen top-fronton, waarin jaartal en waaronder: ‘renovatum’. | |
[pagina 198]
| |
53. Ridderstraat 21. In- en uitgezwenkte gevel, beneden verminkt met grillig gebogen afdekking (in afbraak). Voorts de volgende zeer eenvoudige gevels: 54-71. Haven 105-106, klein topfronton, ovaal topvenster; Hinthamerstraat 82, klein driehoekig fronton; St. Jorisstraat 12, klein fronton; Karrenstraat 7, gepleisterd, bovenop een beeldje; Snellestraat 41-43; Hinthamerstraat 23-35; Postelstraat 29-31; Vughterstraat 135; Vughterstraat 32-34, gepleisterd; Haven 42-43 Haven 34-38; Vughterstraat 143; Vughterstraat 145-147, pijnappel als bekroning; Vughterstraat 73; Vughterstraat 44, overgang naar puntgevel; Haven 28, vervallen, ezelsrugbogen boven de vensters; Beurdsche straat 18-18a; Lange Tolbrugstraat 93. D. Lodewijk-stijlen, gevels met rechte kroonlijst. 72. Hinthamerstraat 159. Eenvoudige gevel (1724, blijkens jaartal) met hardsteenen plint, Lodewijk XIV kroonlijst met rijk snijwerk en consoles met koppen. Dakvenster. 73. Waterstraat 1a. Eenvoudige gevel met consoles in den stijl van het Regentschap. 74. Peperstraat 19. Huis (1776, blijkens jaartal), thans dienstdoende als bisschoppelijk paleis. Rijkversierde ingangstravee en kroonlijst met consoles. Inwendig: eenvoudig stucwerk in de gang, schoorsteenmantel van wit en zwart marmer; op de verdieping een houten schoorsteen en een plafond (alles uit den tijd van den bouw), voorts een vergulde lantaren (XVIII c) en eenige meubelen in den stijl van het Keizerrijk. In het gebouw worden bewaard: een houten beeldje van de H. Maagd (XVIIIa), een ivoren crucifix en drie van ingelegd hout (XVIII B), een schilderij: Mater dolorosa (± 1700), een zilveren crucifix (XVIII), twee bisschops- | |
[pagina 199]
| |
staven van mgr. van den Dubbelen en een zilveren blad met diens wapen, een bisschopsstaf van mgr. Zwijsen en een kan met blad, waarop diens wapen, twee ampullen zonder blad (alles XIX A), voorts de met gouddraad bestikte en met parelen versierde mijter (XVIc) van Franciscus Sonnius, eersten bisschop van 's Hertogenbosch. 75. Hinthamerstraat 55. Gevel met vlakke hoekuitmetselingen en vooruitspringende middenpartij met rijkomlijst verdiepingvenster, waarvan slingers afhangen op het benedenvenster. Gesneden deuromlijsting en deur. Kroonlijst met consoles, dakvenster (alles midden-XVIII). 76-88. Details: Oude Dieze 17 en Kerkstraat 51, consoles in Régencestijl; Eerste Korenstraatje 216, Kerkstraat 27, Wolvenhoek 18, Kruisstraat 19-21 en 23-25, consoles (XVIIIc, Kruisstraat 19 voorts deur en verdiepingsvenster, XIX A); Postelstraat 34, St. Jorisstraat 25, Hinthamerstraat 6z, Karrenstraat 10, gesneden kroonlijst met consoles (XVIIIc); Karrenstraat 9-15 (1779, blijkens steen) en Verwerstraat 31, kroonlijst met consoles (XVIII d). Verder nog de onversierde gevels (XVIII en XIX A): 89. Postelstraat 46-48. Gevel (XVIIIa) met doorgaande pilasters met Ionische kapiteelen en rechte kroonlijst. Inwendig in een voorkamer en een achterkamertje geschilderde behangsels. Aan de binnenplaats een trapgevel (± 1600) met ontlastingsbogen, waarin natuursteenen blokken en een achterpand met twee trapgevels (XVI) aan de korte zijden. 90. Kruisstraat 34-36. Gevel met oorspronkelijk doorgaande Ionische pilasters (thans beneden gesloopt) en rechte kroonlijst. 91. Kruisstraat 5. Kroonlijst met consoles. Inwendig eenige deuren en omlijstingen (XVIII en XIXa). In den tuin een verwaarloosde open koepel (XVIII) en een | |
[pagina 200]
| |
poortje (XVII A, in 1867 met behoud van oude natuursteenen deelen hierheen overgebracht). In den stal is een gedeelte van de oudste stadsomwalling zichtbaar. 92. Hinthamerstraat 169. Hardsteenen (gewijzigde) pui, waarboven smalle geblokte hoekpilasters. Deur en bovenlicht (XIXa). Inwendig in een voorzaal geschilderde behangsels (± 1735). 93. Hinthamerstraat 141. Eenvoudige kroonlijst, deuren deuromlijsting Lodewijk XIV. 94. Kerkstraat 67. Vooruitspringende ingangstravee en hoekuitmetselingen. Ingang met boven- en zijlichten, deur Lodewijk XVI. 95. Verwerstraat 47. Kroonlijst met triglyphen. Deur Lodewijk XVI. 96. Oude Dieze 9. Kroonlijst met triglyphen. Deuromlijsting (± 1800). Inwendig versieringen uit den tijd van den bouw. 97. Korenbrugstraat 16. Gevel (XIXa). Inwendig een geverfde eiken trap (1651), een doorgang met engelkopje in het bekronend fronton en eenige sleutelstukken (XVII); een keuken met blauwe, paarse en twee polychrome tegels (XVIII). 98. Hinthamerstraat. Pastorie van St. Jacob (zie e 4). Gevel met geblokte pilasters, bovenlicht (± 1800). Inwendig in de voorkamer en in de achterzaal geschilderde behangsels (± 1800, toegeschreven aan Q. van Amelsvoort); in de voorkamer voorts een schoorsteen met stucversieringen Lodewijk XVI. 99. Pensmarkt 16-20. Gepleisterde gevel met doorgaande pilasters tegen de verdiepingen. 100. Hinthamerstraat 63. Gevel (XIXa), met vlakke vooruitspringende middenpartij. 101. Verwerstraat 15. Gevel (XIXa) met geblokte hoekpilasters. In de achterkamer een stucplafond, schoorsteen (beneden marmer) en gesneden deur. | |
[pagina 201]
| |
102. Haven 108. Kroonlijst en deuromlijsting (XVIII). 103. Snellestraat 49. Zaal (± 1818) met rijk plafond en schoorsteen met spiegel. Pakhuisgevels, meest gedateerd op den sluitsteen van den ingangsboog: 104-110. Doode Nieuwstraat 12, boog met blokken (1644); Karrenstraat (1765), een geheel vormend met Kruisstraat 37, ‘De twee snoeken’ (1815); Scheidingstraat 10, ‘De drie koningen’ (1778); Achter de St. Jacobskerk, boog met blokken (1784); Scheidingstraat 12, ‘De witte bok’ (1799), Korte Waterstraat 4 (180...); St. Annaplaats 1 (1835, L.V.D.). Gevelsteenen (voor zoover nog niet vermeld): 111-116. Snellestraat 29: ‘London’ (1600); Hinthamerstraat 218, twee leeuwtjes, waaronder een band (1624); Hinthamerstraat 222: ‘Kasteel van Helmont’ (1625); Snellestraat 17: ‘Bijltje’ (1640); Hinthamerstraat 64: ‘In de Lijnbaan’ (1761); Hinthamerstraat 26: vergulde en gekleurde olifant.
h. 1. Het museum van het provinciaal genootschap van kunsten en wetenschappen in noord-brabant (zie e 5) bevat, behalve de onder e 1 en elders genoemde, nog de volgende bouwfragmenten uit gesloopte huizen: Aan beeldhouwwerk: verschillende fraaie wangstukken van schoorsteenen (XVII, twee kleine 1640, blijkens jaartal), eenige 3/4-koppen (van het huis Choorstraat 3, hoek Papenhulst), fundatiesteenen van het refugiehuis (zie e 15) der abdij van St. Geertrui te Leuven (XVIa) met abtswapen, van het huis van Gemert (XVIa), voor jhr. Daniël v.d. Meulen en Josina Becx (XVII B, uit het ‘Gulden Huis’ te Aarle Rikstel?), gevelsteenen van de huizen ‘Het Groot Wiltwijf’ in de Vuchterstraat, ‘De Hand’, ‘De Handschoen’ in de Hinthamerstraat, ‘De Witvoet’, | |
[pagina 202]
| |
tegel van ‘De Salamander’ (XVII-XVIII), console uit het huis Tolbrugstraat, zerken voor de kanunnike Cath. Pelgrom de Bie († 1559) van het klooster Bethanië en voor Wouter Dinghemans (XVIII), terracotta top-gevelvenster (XVII) uit St. Michielsgestel. Aan houtsnijwerk: een eenigszins geschonden reliëf met vele figuren (XVIa): armenhulp in allerlei vorm, afkomstig van den gevel van het Geefhuis, zes gesneden eiken schoorsteenbalken (XVIa) uit den gevel der galerij op de binnenplaats van het Keizershof een deurregel (XVI) van het bovengenoemde huis in de Choorstraat, een sleutelbalk uit het huis ‘De Trouw’ (XVII) en balksleutels uit andere Bossche huizen (XVII A); houten poortversiering (XVII): koe, van de Vleeschhal. Voorts een uitgebreide verzameling merkwaardigheden uit de provincie Noord-Brabant, w.o. veel Germaansche, Gallo-Germaansche en Romeinsche oudheden, een aantal oude en moderne schilderijen van Brabantsche meesters en, uit de stad 's Hertogenbosch, o.m. twee fraai-gesmede brotsies (1530) van het pijpersgilde, drie koperen keurplaten (1538-1798) van het goud- en zilversmidsgilde, Bossche munten en stadhuispenningen, een vrijwel volledige verzameling schepenstempels (1300-1794), een algemeene verzameling historiepenningen, enz.
2. Verzameling - K. Azijnman: tin en koper, meest m.b.t. de stad en tot den Joodschen eeredienst. | |
Orten.e. De r.k. kerk (H. Lambertus), gebouwd in 1887 door architect H.C. Dobbe, bezit twee koperen kandelaars (XVII B); twee gestampte koperen wandplaatjes (XVIII A), verwerkt (XVIIId) tot een blaker en een wijwatervaatje. In de pastorie een copie (± 1600) naar de Pietà door Rogier van der Weyden. |
|