Beek.
e 1. Van de voormalige ned. herv. kerk (H. Michaël), gesloopt XIXa, staat nog de toren (XV), een vlakopgaand bouwwerk van drie door natuursteenen waterlijsten gescheiden geledingen en met een lage van vier- tot achtkant ingesnoerde spits. Overhoeksche beeren, waarvan de zuidoostelijke in verbinding met een traptoren en de noordoostelijke in overeenstemming hiermede halfachthoekig gemetseld is. De benedengeleding heeft een spitsbogige ingangsnis met ellipsvormig overtoogden ingang, bekroond door een horizontale holle lijst en geflankeerd door langwerpige spaarvelden; de tweede geleding telkens met twee rondboogjes gesloten spaarvelden; de door een spitsboogfries afgesloten klokkeverdieping spitsbogige galmnissen met gekoppelde spitsbogige galmgaten. Inwendig: beneden en boven inkassingen voor ribgewelven, in den traptoren een steenen spiltrap.
Drie klokken, in 1801 door Henricus Petit gegoten.
2. De r.k. kerk (H. Michaël), een eenvoudig gebouw (1836) in Waterstaatsstijl, bezit:
Eiken biechtstoel (± 1750).
Orgel (XIX A).
Twee houten beelden (XVI en XVII): H. Lucia en H. Barbara, met nieuwe polychromie.
Gegoten koperen kandelaars: een met schijfvormigen voet (± 1600) en vier balustervormige (XVII).
g. Het huis eikenlust, volgens steenen inwendig uit 1658 (herbouw?) en vernieuwd in 1870, heeft nog het oude poortgebouw (± 1500): een door een (gecement)