Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel X. De provincie Noord-Brabant
(1931)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina VII]
| |||||||||||||||||
Voorwoord.De bewerking van het hier verschijnende deel X van de voorloopige lijst der monumenten van geschiedenis en kunstGa naar voetnoot1) is begonnen in 1918. De leden van Afdeeling A der Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, ir. J.J. Weve te Nijmegen (in 1930 afgetreden) en jvr. dr. C.H. de Jonge te Utrecht bezochten in den zomer van dat jaar een vijftiental gemeenten in het Noord-Oosten van Noord-Brabant, teneinde de daar aanwezige monumenten op te nemen en zij vervolgden deze inventarisatie in de jaren 1919-1922. Toen was het gebied, begrensd door de Maas en een lijn Heusden - Bokstel - Schijndel - Vechel - Maashees, opgenomen met uitzondering van 's-Hertogenbosch, Alem, Herpen, Lit, Litooien, Megen en Ooien. De toenmalige medewerker der Afdeeling, de heer E.H. ter Kuile, zette in de jaren 1925-1927 de inventarisatie voort en wel in het westelijk gedeelte der provincie: een groot deel van het gebied ten Noorden en ten Westen van de Baronie van Breda. De overige gemeenten, ruim tachtig in getale, gelegen in het midden, het Zuiden en het Zuid-Oosten van de provincie, benevens de hoofdstad, het land van Altena, het Zuidkwartier, de Langstraat en de boven met name genoemde gemeenten in het Noord-Oosten werden van 1927 tot 1931 opgenomen door den commies bij het Rijksbureau voor de Monumentenzorg, dr. M.D. Ozinga. Ten opzichte van de gemeenten behoorende onder de voormalige Baronie van Breda is een eenvoudiger weg gevolgd, omdat daarvan in 1912 een uitvoerige geïllustreerde beschrijving het licht heeft gezien: deze werd geëxcerpeerd en daarop bijgewerkt met gebruikmaking van inlichtingen in December 1930 verstrekt door de betrokken gemeentelijke en kerkelijke besturen en van de op het Rijksbureau reeds aanwezige gegevens; alleen aan de stad Breda zelve is, teneinde den tekst aan den tegenwoordigen staat te toetsen, een bezoek noodzakelijk geacht. De revisie van enkele onderdeelen, met name in de gemeenten Bergen-op-Zoom, Engelen, Geertruidenberg, Helvoort, 's-Hertogenbosch, Heusden en Loon-op-Zand geschiedde door den Secretaris, dr. E.J. Haslinghuis. Deze zorgde ten slotte voor de gewenschte eenvormigheid en systeem inde opstelling van den tekst. Het chronologisch overzicht aan het einde is samengesteld door den heer Ozinga, de overige registers door mej. M. Kossmann.
Een algemeen woord van dank komt toe aan de vele burgemeesters, pastoors, predikanten, kerkvoogden en andere autoriteiten in de provincie, die hun medewerking verleenden bij de inventarisatie van de onder hun beheer staande monumenten en menigmaal daarbij nuttige inlichtingen verstrekten. In het bijzonder worden hier genoemd de burgemeester van 's-Hertogenbosch, mr. F.J. van Lanschot, wiens hulp het bezichtigen van de monumenten in deze gemeente alsook in eenige omliggende plaatsen, zeer vergemakkelijkte; verder de ZEw. heer G.C.A. Juten te Willemstad, de heeren F.H.M. en H.N. Ouwerling, o.s. archivaris van Tilburg en lid der Provinciale commissie tot bewaring en bescherming van monumenten in Noord-Brabant, de heer H. Ebeling, archivaris van 's-Hertogenbosch en de heer J. Mosmans aldaar. Erkentelijk is onze Afdeeling ook jegens het bestuur van de vereeniging ‘De Nederlandsche molen’ | |||||||||||||||||
[pagina VIII]
| |||||||||||||||||
en haren archivaris, ir. A. ten Bruggencate, die bij de ter inzage verstrekte gegevens uit haar archief, de gewenschte toelichting gaf. De monumenten zijn in deze lijst gerangschikt volgens de gemeenten, in welke zij voorkomen, en deze laatste in alphabetische volgorde geplaatst naar de schrijfwijze der woordenlijst van het Aardrijkskundig Genootschap, waarbij echter de twee- en meervoudige benaming van een aantal gemeenten, als: Aarle-Rikstel, Alem-Maren-en-Kessel, Alfen-en-Riel is vervangen door de tegenwoordig gebruikelijke enkelvoudige: Aarle, Alem, Alfen. Binnen elke gemeente geschiedt de vermelding van de monumenten volgens deze indeeling:
Aan de vermelding der monumenten zijn toegevoegd: een opsomming hunner voornaamste onderdeelen, enkele historische gegevens, voor zoover die in voor de hand liggende literatuur werden gevonden en betrouwbaar geacht, en een dateering, waar mogelijk, aangegeven door een jaartal, en overigens door een eeuwcijfer, gevolgd door A of B ter aanduiding van de eerste of tweede helft eener eeuw, of door a, b, c, d, om een der vierendeelen van de eeuw aan te wijzen. De plaatsaanduiding der onderdeelen van een gebouw geschiedt zooveel mogelijk door aanduiding der windstreek, waarop zij gelegen zijn, bij kerken echter steeds, als waren zij zuiver georiënteerd. Een chronologisch overzicht der voornaamste bouwwerken, een register van kunstenaars en ambachtslieden, ingedeeld volgens hun vakken, een register van geslachts- en persoonsnamen en een topografisch register besluiten het boek. Zooals de titel aanduidt, draagt dit werk een voorloopig karakter. Voor open aanmerkingen houdt onze Afdeeling zich daarom dringend aanbevolen. Ook verzoekt zij met nadruk den besturen van gemeenten, van kerken en van gestichten haar van de herstelling, verbouwing of slooping der door hen beheerde monumenten mededeeling te doen.
Afdeeling A der Rijkscommissie voornoemd: De Wnd. Voorzitter: J.A. FREDERIKS. De Secretaris: Dr. E.J. HASLINGHUIS. |
|