Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel IX. De provincie Friesland
(1930)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina VII]
| |||||||||||||||||
Voorwoord.Met het hier verschijnende deel IX van de voorloopige lijst der monumenten van geschiedenis en kunst is de reeks der beknopte inventarissen van monumenten, uitgegeven door Afdeeling A der Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, op twee deelen na voltooidGa naar voetnoot1); de voorloopige lijsten van Noord-Brabant en van Groningen zullen binnen enkele jaren het licht zien. Voor dit negende deel is aanvankelijk, in de jaren 1916 tot 1922, de stof bijeengebracht door den heer S. Koldijk, districtsopzichter der landsgebouwen te Leeuwarden, die zijn diensten hiervoor welwillend en belangeloos had aangeboden. Deze heeft een zeer groot aantal Friesche steden en dorpen bezocht, doch kon wegens den beperkten tijd, welken zijn ambtsbezigheid hem hiervoor vergunde, slechts beknopte, en niet steeds volledige, aanteekeningen opstellen. Ook liet zijn gezondheidstoestand in de laatste jaren te wenschen. Een en ander maakte herziening en, na den dood (1926) van den heer Koldijk, ook voortzetting van het door hem ondernomen werk noodzakelijk, een taak, welke in hoofdzaak door het bureau werd uitgevoerd, doch waaraan voor een deel wijlen het lid der Afdeeling, dr. C. Hofstede de Groot, medewerking verleende, voorzoover zijn bezichtiging en opneming der in Friesland bewaarde oude schilderijen er gelegenheid toe zou geven. Laatstgenoemde leverde dus, behalve de inventarisatie der schilderijen in de geheele provincie, ook een herziening en aanvulling omtrent de monumenten van niet schilderkundigen aard in de plaatsen Arum, Balk, Berlikum, Bolsward, Dokkum, Drachten, Duurswoude, Engwierum, Franeker, Gorredijk, Haskerhorne, Heerenveen, Hichtum, Hindeloopen, Jelsum, Joure, Kornwerd, Leeuwarden (gedeelt.), St. Nicolaasga, Menaldum, Nijemirdum, Oosterbierum, Oudehaske, Oudega, Oudemirdum, Peins, Sloten, Sondel, Stavoren, Suameer, Tjerkgaast, Tjum, Veenwouden, Waaksens, Westergeest, Wommels, Woudsend, Wykel en Zweins. De secretaris, dr. E.J. Haslinghuis, bezocht met hetzelfde doel de monumenten in Blya, Britsum, Dokkum, Ferwerd, Finkum, Goutum, Genum, Hallum, Hantum, Hantumhuizen, Holwerd, Hoogebeintum, Huizum, Hyum, Hempens, Jelsum, Jislum, Kornjum, Leeuwarden (gedeelt.), Lichtaard, Marrum, Reitsum, Stiens, Wanswerd, Westernijkerk en Wierum. Alle overige plaatsen van Friesland inventariseerde de hoofdcommies, de heer F.A.J. Vermeulen. Uitzondering maken hierop slechts nog de Ned. Hervormde kerken in St. Anna-, St. Jacobi- en Vrouwenparochie, alsmede de plaatsen Brantgum, Foudgum, Hiaure, Raard en Zwichem, die door den adjunct-commies, dr. M.D. Ozinga, werden opgenomen. De redactie van den tekst geschiedde voor het grootste deel door den heer Vermeulen, voor het overige door den Secretaris. De registers zijn samengesteld door de beide laatstvermelden en mej. M. Kossmann.
Bij de inventarisatie is van vele zijden medewerking ondervonden. Aan de gemeentebesturen, kerkvoogdijen, weleerw. heeren pastoors en predikanten en eigenaren van staten of huizingen brengt onze Afdeeling dank voor de welwillendheid, waarmede zij de bezichtiging van de in hun bezit, onder hun beheer | |||||||||||||||||
[pagina VIII]
| |||||||||||||||||
of toezicht zijnde monumenten toestonden. Verder worden hier met erkentelijkheid herdacht de inlichtingen, verstrekt door het bestuur van het Friesch Genootschap, door de heeren N. Ottema, M.W. Vieweg, directeur van het Friesch Museum, en mej. R. Visscher, gemeente-archivaris, allen te Leeuwarden; door den heer J. Annokkee, secretaris van de museumcommissie te Franeker, door den heer W. Ph. Hendriks te Bolsward, door den heer J. Hidde Nijland te 's-Gravenhage, door den heer El. Voet Jr. te Bloemendaal en door de gemeentesecretarieën van Bolsward en Harlingen (toen in deze steden de huizen vernummerd waren). Tijdens de bewerking verschenen twee uitgaven, waarvan de raadpleging bij de inventarisatie van de vóór- en vroeghistorische oudheden, respectievelijk bij die van de zilverwerken, veel nut heeft afgeworpen; het zijn: P.C.J.A. Boeles. Friesland tot de elfde eeuw, zijn oudste beschaving en geschiedenis ('s-Gravenhage en Leeuwarden, 1927) en de Catalogus der tentoonstelling van antieke gouden zilverwerken, gehouden te Leeuwarden, 15 Augustus-15 September 1927. Evenals tot dusverre zijn de monumenten in deze lijst gerangschikt volgens de gemeenten, en deze laatste in alphabetische volgorde geplaatst naar de spelling der ‘Woordenlijst’ van het Aardrijkskundig Genootschap. Binnen elke gemeente geschiedt de vermelding der monumenten volgens deze indeeling:
Aan de vermelding der monumenten zijn toegevoegd: een opsomming hunner voornaamste onderdeelen, enkele historische gegevens, voor zoover die in voor de hand liggende literatuur werden gevonden en betrouwbaar geacht, en een dateering, waar mogelijk, aangegeven door een jaartal, en overigens door een eeuwcijfer, gevolgd door A of B ter aanduiding van de eerste of tweede helft eener eeuw, of door a, b, c, d, om een der vierendeelen van de eeuw aan te wijzen. De plaatsaanduiding der onderdeelen van een gebouw geschiedt zooveel mogelijk door aanduiding der windstreek, waarop zij gelegen zijn, bij kerken echter steeds, als waren zij zuiver georiënteerd. Een chronologisch overzicht der voornaamste bouwwerken, een register van kunstenaars en ambachtslieden, ingedeeld volgens hun vakken, een register van geslachts- en persoonsnamen en een topografisch register besluiten het boek. Zooals de titel aanduidt, draagt dit werk een voorloopig karakter. Voor open aanmerkingen houdt onze Afdeeling zich daarom dringend aanbevolen.
Afdeeling A der Rijkscommissie voornoemd: De Wnd. Voorzitter: J.A. FREDERIKS. De Secretaris: Dr. E.J. HASLINGHUIS. |
|