Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel VIII, I. De provincie Limburg (Amby-Meer)
(1926)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina 96]
| |
Romeinsch aardewerk en andere voorwerpen uit twee brandgraven in een boomgaard ten N. van het kasteel worden in dit laatste bewaard. | |
Ekkelrade.e 1. De r.k. kerk (H. Bartholomeus) een gebouw van mergel, bestaat uit een schip, waarvan de muren ten deele XV, later verhoogd; een lateren noordbeuk; een in aanbouw zijnden zuidbeuk; een 3/8-gesloten koor (ten deele XV, later verhoogd) en een westbouw (XV) met achtkante spits. Overblijfselen eener aan de noordzijde uitgebouwde kapel. Spitsboogvensters van het middenschip dichtgemetseld en aan de zuidzijde door grootere vensters vervangen. Westingang met hardsteenen omlijsting in den vorm van een portiek met gevel (1717). Een zadeldak over de drie beuken. Het middenschip had oorspronkelijk een vlakke zoldering, pleistergewelf over het koor. In den toren een tongewelf van mergel; een nieuwe zoldering onder de klokken wordt op de oude kraagsteenen aangebracht. De kerk bezit: Linker zijaltaar van eikenhout, met kolommen en met opschrift betreffende den schenker (1765). Fragment van een gesneden houten altaar (XVIII d). Een ander fragment, zie e 2. Van een ouder altaar is de altaarsteen van Naamsche steen nog aanwezig. Twee gesneden onderstukken (XVIII), afgezaagd van eiken altaarkolommen. Gesneden eiken biechtstoel (XVIII A, later een weinig verguld en gepolychromeerd). Doopvont (XIX A) van Naamsche steen; wijwaterbak (XVI?) van Naamsche steen. Gesneden eiken orgelkast (1803). Zonnemonstrans (XIX A), van koper met gedreven zilveren ornamenten; gedreven zilveren miskelk (XVIII a, Luiksche keur) met het wapen van den wijbisschop Otto Willem | |
[pagina 97]
| |
van Bronckhorst († 1713) op den voet; gedreven zilveren miskelk (XIX A); gedreven zilveren kroontje (XVII B). Koperen wierookvat (XVII, gedeeltelijk vernieuwd), volgens opgave afkomstig uit de abdij van Godsdal; acht gegoten koperen altaarkandelaars (XVII); zes groote geslagen koperen altaarluchters (XIX A); twee kleine gegoten koperen altaarluchters (XVII of XVIII); gegoten koperen altaarkandelaar (XV). Koorkap (XIX A) van witte zijde. Groote klok, gegoten in 1826 door Jan. Bapt. Nicolaas Gaulard te Romain sur Meuse en afkomstig uit de in 1837 afgebroken Sint Nicolaaskerk te Maastricht. Op het kerkhof drie grafkruisen (1644, 1732 en 1736); in den kerkmuur gemetseld: twee grafzerken (1771 en 1842).
2. Tegenover het huis nr. 63 een kapelletje, waarin een fragment van een altaar (XVIII d) uit de parochiekerk (zie e 1).
3. In het gedeelte van dit gehucht, dat tot Gronsveld behoort, komen enkele oude huizen met vakwerk en muren van vuursteen voor. Zie ook onder de gemeente St. Geertruid.
Ten Z.-O. der kerk: nr. 40, boerenhoeve (1768); mergel met raam- en deuromlijstingen van Naamsche steen. | |
Gronsveld.e 1. r.k. kerk (H. Martinus), bestaat uit een eenbeukig schip met dwarspand (XVII B), beide van baksteen en mergel; een naar het O. gericht 3/8-gesloten koor (XV); en een in den hoek tusschen noordarm en koor geplaatsten toren (XV) van mergel, later verhoogd en van achtkante spits voorzien. De koorbeeren nog aanwezig, doch de gothische vensters in den tijd der Renaissance door rondboogvensters vervangen. De toren heeft eene gothische cordon- | |
[pagina 98]
| |
lijst en kleine spitsboogvensters. In den ingang van het koor naar den toren hangt eene eikenhouten deur (XVII B?), bestaande uit twee lagen van in tegenovergestelde richting over elkaar gelegde planken. Pleistergewelven over schip, dwarspand en koor. De kerk bezit: Hoofdaltaar (XVIII a) van gesneden eikenhout. Altaarstuk (XVIII); voorstellend de kroning van Maria; te weerszijden hiervan composietkolommen met hoofdgestel, waarop een engel aan elk uiteinde, en bekroond met de wapenschilden van Jan Frans van Bronckhorst († 1719) en van zijn echtgenoote Maria von Törring-Ittenbach. Te weerszijden van het altaar en hiermede een geheel vormend, eene eiken afsluiting met deur, waarboven links het beeld van O.L. Vrouw en rechts dat van Sint Martinus (XVIII a). Tegen die afsluiting bevindt zich links het bovenstuk van eene gesneden eiken klokkekast (XVIII B). Stucversiering (± 1800) der zijwanden van het koor, geverfd als eikenhout.
Twee zijaltaren (XVII d en XVIII a) van gesneden eikenhout; het rechtsche bekroond door het wapen van den wijbisschop Otto Willem van Bronckhorst († 1713), het andere draagt de wapens van Ferdinand Lodewijk van Eynatten (†1709) en zijne vrouw Anna Justina Gertrudis van Bronckhorst († 1709). Eiken communiebank (XVIII a) met gedraaide balusters en met het wapen van Petrus Carolus Justus Goffin, protonarius apostolicus en pastoor van Gronsveld. Doopvont (XIX A?) van Naamsche steen; twee ingemetselde wijwaterbakken (XVII B) van Naamsche steen. Preekstoel (XVIII a) van gesneden eikenhout met wapen van pastoor Goffin. Orgelkast en galerij (XVIII a) van gesneden eikenhout. Boven de orgelkast het alliantie-wapen van Bronckhorst-Eberstein en Törring-Ittenbach. | |
[pagina 99]
| |
Eiken bank (1809). Tochtportaal van gesneden eikenhout (XVIII a). Marmeren grafmonument van Willem van Bronckhorst (1563) en zijn vrouw Agnes van Bylant (XVI c) met opschrift, uitgekapt Renaissance-ornament en tien wapens in relief. Vijf grafzerken van Naamsche steen met opschriften (1704-1771); vier hiervan met wapens. In het linker zijaltaar gepolychromeerd houten Madonnabeeld (XVI). Boven den rechter biechtstoel gepolychromeerd houten beeld (XVI a) van de H. Agatha. Boven den linker biechtstoel een dergelijk beeld (XVI A) van den H. Blasius, oorspronkelijk voorstelling van een anderen heilige (H. Rochus?). Levensgroote gepolychromeerde beelden (XVIII A) van den H. Franciscus met het lam en van den H. Bonaventura, afkomstig uit de Franciscanenkerk te Maastricht (zie blz. 251). Tien schilderijen (XVIII a), eveneens uit deze kerk afkomstig en voorstellende tafereelen uit het leven van den H. Franciscus van Assisi. Koperen lichtkroon (XVII en XVIII). Grooten gedreven zilveren zonnemonstrans (1719, met opschriften), vervaardigd te Luxemburg; dito ciborie (XVIII A, Maastrichtsche keur), reliekhouder (XVIII B) in den vorm van een kruis op voet: kruis van gedreven zilver en voet met steel van gedreven koper, gedreven zilveren en vergulden miskelk (1610), met opschrift onder, en ruitvormig schild met wapen van Bronckhorst-Batenburg boven op den voet; zilveren miskelk (1759, Maastrichtsche keur); twee gedreven zilveren ampullen (XVIII A, Maastrichtsche keur); gedreven zilveren wierookvat en scheepje (XVIII B), het eerste met Maastrichtsche keur; zilveren ampullenblad (XVIII B, Maastrichtsche keur); gegraveerd zilveren mis- | |
[pagina 100]
| |
saalbeslag (XVIII d of XIX a); een groote en een kleine zilveren kroon van het Mariabeeld; Godslamp (XIX A) van geslagen roodkoper; tinnen Godslamp (XIX A); houten altaarkruis, zwart geverfd met gegoten koperen Christusbeeld (XVII B); zes houten reliekhouders (XVIII A) met gesneden en gepolychromeerde versieringen; acht kleine zilveren kandelaars, waarvan twee zware (XVII, Luiksche keur), vier lichte (XVIII B) en twee (XIX A); twee zilveren processielantaarns (XIX A); zes groote geslagen koperen altaarkandelaars (XVIII B); vier kleine gegoten altaarkandelaars (XVII B of XVIII A); twee gegoten koperen altaarkandelaars (XVII); twee kleine gegoten kandelaars (XV of XVI); zes groote tinnen altaarkandelaars (XVIII B); koperen bedieningslantaarn (XVIII). Kazuifel (XVIII B) van groene zijde met geborduurde bloemen; koorkap van witte zijde (zeer versleten) met geborduurde bloemen (XVIII B). Liturgisch handschrift (1707) op papier en in leder gebonden van een Ceremoniale der kerk te Gronsveld door den pastoor C.J.P. Goffin. Klok, in 1810 gegoten door Clément Drouot. Op het kerkhof een dertigtal grafkruisen van Naamsche steen (1554-XIX A).
g 1. Van het kasteel van gronsveld, thans landhuis (XIX A), gebouwd grootendeels op de overblijfselen van het noordoostelijk gedeelte van het slot en na 1850 nog veranderd, zijn over. a. een groot gedeelte van den N.-O. ronden hoektoren van breuksteen en mergel. De benedenruimte is in een regenput veranderd en in het vertrek daarboven bevindt zich een baksteenen gewelf (XVII) op twee paar evenwijdige, elkaar rechthoekig snijdende ribben. Ten Z. en ook ten W. van dezen een groot vertrek met een baksteenen tongewelf (XVII); | |
[pagina 101]
| |
b. een gedeelte van den ronden hoektoren in het N.W., waarin een koepelgewelf van mergel; c. de onderbouw van den ronden toren in het Z.W.; d. een groot gedeelte van den ronden hoektoren in het Z.O. waarin een baksteenen koepelgewelf (XVII), dat op acht ribben rust, die in het midden op een grooten ring uitkomen. Mergel en Naamsche steen beneden in den muur en boven baksteen met banden van mergel. Inwendig wordt de torenruimte naar beneden geleidelijk enger. Aan dezen toren sluit nog een stuk muurwerk aan van het voormalig kasteel. Hierin is beneden eene groote vierkante ruimte met een baksteenen tongewelf en een kruisvenster van Naamsche steen (XVII); boven zijn van de eerste verdieping nog fragmenten over, w.o. aan de oostzijde een hoog en smal venstertje en de omlijsting en zijstukken van Naamsche steen van een gothischen schoorsteen (XV). In het landhuis bevindt zich een verzameling portretten van de familie Gadiot, w.o. eenige (XVII). 2. groote straat 87-88, thans in twee woningen gedeeld (1690). Baksteen met lagen mergel. Aan de straatzijde witgekalkt. Vensters met hardsteenen omlijstingen aan de straatzijde later ingezet. Op de binnenplaats nog een oud venster met houten kozijnen en glas in lood in de bovenhelft. Van de oude topbekroning van den zuidgevel is alleen nog eene geprofileerde mergellijst over. 3. groote straat 110. In den mergelgevel (1791) een merkwaardig venster met omlijsting van Naamsche steen. 4. de windmolen, links van den grooten weg van Heer naar Gronsveld. Rond gebouw van baksteen met lagen van mergel. Opschrift (1622) op Naamsche steen in den mergelmuur, die de ophooging om den molen insluit. Baksteenen gewelven beneden. Steenen trap in den muur uitgespaard tot op de tweede verdieping. De eerste en tweede verdieping hebben tot woning gediend. Binnenwerk veranderd; op het groote rad van de horizontale spil staat het jaar 1766. | |
[pagina 102]
| |
h. Het oude zilver der schutterij, bewaard in de pastorie, bestaat uit een vogel van gedreven zilver (XVII of XVIII) en een en twintig platen (1718-1850) van gegraveerd en gedreven zilver. Bokaal in den vorm van een schelp, gevat in verguld zilver en rustend op een voet van verguld en gedreven zilver. Op de omvatting een opschrift met 1828. De voet is ouder (wellicht XVII). | |
Hontem.g 1. honthemerhof nr. 20. Boerenhoeve (1847-1849). De gebouwen vormen een vierkant. Baksteen met enkele details in Naamsche steen.
2. Boerenhoeve nr. 15 (1837, hersteld in 1886). Gebouwd in mergel en baksteen; aan de straatzijde eene muur van vuursteenklompen in onregelmatig verband.
3. Boerenhuis nr. 6 (XVIII). Gevel van vuursteen, verder vakwerk; kleine horizontale vensters met luiken. |
|