Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel VIII, I. De provincie Limburg (Amby-Meer)
(1926)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekendGeleen.e 1. Tegen de moderne r.k. kerk (H.H. Petrus en Marcellinus) staat nog de toren van het oude gebouw. Hij bestaat boven het basement uit drie geledingen (de twee eerste XIII B, de bovenste XIV A) van mergelsteen, elke volgende iets tegen de voorgaande verspringend. Het basement is gedeeltelijk van Naamsche steen, gedeeltelijk van mergel. De eerste geleding heeft vlakke muren, onderaan met enkele hoekblokken van Naamsche steen; slechts enkele lichtspleten. De tweede geleding, met reparatiewerk in baksteen, is door vier lisenen verdeeld in drie rechthoekige vakken. De derde, iets meer verspringend, heeft vlak muurwerk met aan iedere zijde twee ongeprofileerde spitsbogig gesloten galmgaten; onder de daklijst overblijfselen van een gothisch boogfries. Dak nieuw. Westingang modern. Inwendig: gothisch kruisribgewelf. Traptorentje, langs twee geledingen doorgaand, niet naar buiten uitspringend. De kerk bezit: | |
[pagina 83]
| |
Eenvoudige halfbolvormige zwartmarmeren doopvont op voetstuk in den vorm eener zuilschacht met basement; op de vont het wapen-Huyn met 1622. Twee in den muur gemetselde zwartmarmeren wijwatervaten met 1623. Gesneden paneelen in den rug der koorstoelen (XVB). Eikenhouten aankleedtafel met bovenstuk; twee paneelen met in hout gesneden, nagebootst traliewerk, een met in hout gesneden monstrans en: 1646. Twee grafkruisen (1647 en 1693) van Naamsche steen. Een kleine houten Pieta (XVII A), gepolychromeerd. Buiten de kerk: een groot Kruisbeeld (± 1500); waarnaast, van kleiner afmeting, de Moeder der smarten (XV B) en H. Joannes, waarschijnlijk bijgemaakt. Een klein beeldje (XVIII) van den H. Eligius. Twee houten engeltjes in aanbidding (XVII A). Verguld zilveren stralenmonstrans (1777). Gedreven zilveren kelk (XVIII A, voet vernieuwd); gedreven zilveren kelk (XVIII d, merken: Maastricht, L en I. W) met drie figuren van heilige Franciskanen op den voet en drie op de cuppa; gegoten, verguldkoperen reliekhouder (XV B); reliekhouder (1727, merk: N), halvemaanvormig met stralen, op zilveren voet. Twee groote en twee kleine gegoten koperen kandelaars (XVIII) met driekante voeten, waarop engelenkopjes en gewrongen steel; vier koperen kandelaars (XVIII) met gedreven driekanten voet. Twee koperen processiekruisen (XVIII). Een kelkvelum (± 1700) van witte zijde met borduurwerk in goud en bruinroode zijde; drie kazuifels (± 1800) van zijde met bloemen. IJzeren archiefkist (XVI). Een gesmeed ijzeren uurwerk (XVIII). Twee klokken (1826).
2. De voormalige pastorie, thans klooster (1754 op den | |
[pagina 84]
| |
bovendorpel der deur) bevat een eiken trap met gestoken trapbaluster en een houten schoorsteen met gegoten haardplaat. De koster bewaart, oorspronkelijk afkomstig uit de pastorie: een gegoten bronzen tafelbel (de knop is een oudevrouwenkopje), in 1570 gegoten door Jaco Vesserke; een koperen aquamanile (XVI), in de gedaante van een leeuw.
3. Aan den weg naar Beek de St. Janskluis (1779 volgens onder de daklijst ingesneden jaartal), voormalige woning van een kluizenaar, thans verlaten. Gebouw van baksteen en mergel in afwisselende lagen, met één verdieping; aan de noordzijde, als 3/8-koor afgesloten, ijs een tot kapel dienend vertrek, door een poortje met gedrukten boog in den westelijken buitenmuur toegankelijk; hiernaast een dergelijke ingang naar het trapportaal, waarnaast twee kleine vertrekken, van welke dat boven het trapportaal uitzicht geeft op kapel en altaar. Zadeldak, gaande over de kapel heen en boven de schuine hoeken der koorsluiting door schoren gesteund. Dakruiter met achthoekige spits en kruis.
g 1. A 59. Woonhuis; boven een ovale poort een gevelsteen met 1799.
2. A 65. Gevelsteen met 1820.
3. A 108 en 109. Baksteenen huis; op een gevelsteen 1573 en twee kruiselings geplaatste ijzeren scheepsankers. In- en uitgezwenkte puntgevel van mergel, aan beide zijden op kraagsteenen iets uitspringend; in den top onder een schoorsteen een wapen met twee gekruiste scheepsankers; een viertal krulletters als ankers.
4. A 26. Baksteenen huis met door korfboog gesloten poort, waarboven in ankers: 1660. Boven de poort een kruisvenster; één venster in de hoogte, één in de breedte tweedeelig; deur met gebogen bovendorpel; alles met houten kozijnen, waarboven ontlastingsboogjes. Dak iets overstekend. | |
[pagina 85]
| |
5. Het huis ten Z. van de kerk, zoogenaamd kasteel van den graaf Huyn (XVII B), bestaat uit een vleugel langs de straat en een loodrecht hierop, van welke de oude muren aan de tuinzijde nagenoeg onveranderd bewaard zijn. Gevels met afwisselende lagen baksteen en mergel; vensters met tusschendorpel- en met kruiskozijnen, in geblokte omlijstingen; ontlastingboogjes van mergel; kroonlijst: kraagsteenen tusschen twee lijsten. Zadeldak met gebroken vlakken. Inen uitgezwenkte gevel. Gelijkvloers overdekt met troggewelfjes. De verdieping heeft een zoldering met moerbalken op gebeeldhouwde kraagsteenen. In den muur der verdieping zijn nog drie schietgaten aanwezig. Een gebeeldhouwde schouw berust thans in een museum te Brussel. Tegeltjes van dien schoorsteen worden nog in het huis bewaard.
6. Hoeve Eisen (1600, blijkens het jaartal ingesneden in een oorspronkelijken bovendorpel), bestaat uit een om een vierkanten hof opgetrokken gebouw, met poorten, deuren en vensters slechts aan de hofzijde. Alle gebouwen, behalve het vernieuwde woonhuis, hebben het oorspronkelijke vakwerk; aan de buitenzijde zijn echter nieuwe muren opgetrokken en aan de hofzijde de openingen tusschen het vakwerk dichtgezet, gedeeltelijk met het oude vlecht- of ‘fits’ werk, gedeeltelijk met vernieuwde baksteenvullingen.
7. Hoeve Biesen, opgetrokken om een vierkanten hof; eenvoudige deur- en vensterkozijnen van Naamsche steen, ééne poort met uitspringende aanzetstukken en drie sluitsteenen. In den oostvleugel op een steen: 17.8. Sluitsteen (1771) boven een schuurpoort. Inwendig: Kelders gedeeltelijk overkluisd met tongewelven. Portaal met steenen vloer, waarin een kleine marmeren rozet. Rijk met stucwerk (XVIII d) versierd vertrek in beschadigden toestand; de zoldering voor een gedeelte naar beneden gestort. | |
[pagina 86]
| |
Krawinkel.g 1. C 70. Woonhuis en boerderij. Ter linkerzijde van een poort met mergelsteenen boog een gedeelte (XVIII A) in afwisselende lagen baksteen en mergel; ter rechterzijde een mergelsteenen gevel; afdekking van den puntgevel (XVIII A): platte stukken mergel rustend op en tegen aan iedere zijde drie horizontaal uitstekende mergelblokken; vensters met omlijsting van Naamsche steen; bovendorpel met sluitsteen, onder getoogd, boven recht. Achtergedeelte van het gebouw in vakwerk.
2-9. C 101, op den sluitsteen der poort: 1770; gedeeltelijk vakwerk: D. 67, in ankers: 1759; geheel of gedeeltelijk in vakwerk (XVII) zijn: C 96, C 102, C 117, D 52, D 59, D 64. | |
Lutterade.e. De r.k. kerk (1862) bezit: Reliekhouder van gegoten koper (XIX A). Reliekhouder (XVII) van gedreven verzilverd koper en ten deele verguld zilver, vermoedelijk een gewijzigden cylindermonstrans. Gedreven zilveren reliekhouder in den vorm van een geornamenteerd schild.
g 1. B 69. Woonhuis en boerderij, waarvan het voorste gedeelte van mergel, het andere in vakwerk is. De gevel langs den weg vertoont in ankers: 1680; twee vierkante vensters, waarboven strekken afkomstig van vroegere, smallere vensters; in de verdieping twee vensters met rechten, iets uitspringenden, geprofileerden bovendorpel, waarboven gebogen kroonlijst; in het boogveld een vijfbladerige roos. In den verlaagden puntgevel een gedeelte van een (dichtgemetseld) venstertje. Inwendig: een paar eenvoudige schouwen. | |
[pagina 87]
| |
2. B 77. Baksteenen woonhuis met hoekblokken, vlakke vensteromlijstingen met blindsponningen en rechte bovendorpels in Naamsche steen; in den voorgevel krulankers met o.a. 1759. In den achtergevel: 1744. Inwendig: gewelfde kelders, eiken trap met gedraaide balusters, eiken vleugeldeur met gebogen paneelprofielen; in een vertrek een stuc-plafond en een schoorsteen met gegoten haardplaat.
3. B 177. In den gevel: 1765.
4. B 211. Huis in vakwerk met uitgesneden bovendorpel der deur. In den baksteenen voormuur: 1791. Inwendig: houten schoorsteen met gemetselden vuurhaard.
5. B 215. In den baksteenen gevel: 1765.
6. B 216. Op een steen in den gevel: 1766. Afwisselende lagen mergel en baksteen; ten deele in vakwerk.
7. B 254. Poort van mergelblokken, op den sluitsteen: 1665; hierboven een wapen met 1654 in een stuk Naamsche steen.
8-10. Gedeeltelijk in vakwerk (XVII) zijn: B 180, B 182, B 195 met uitgesneden bovendorpel der deur. | |
Neerbeek (‘Spaansch Neerbeek’).g 1-3. D 13. Op een steen: 16. D 21. Vervallen vakwerkhuis (XVII); uitgezaagde bovendorpel. D 24. Versierde smeed-ijzeren deurklopper. |
|