| |
Eisden.
a. Romeinsche bouwfragmenten en aardewerk zijn gevonden in het gehucht Maarland. Romeinsche begraafplaats op het terrein der zinkwitfabriek; aardewerk hieruit, alsmede munten, bouwfragmenten en scherven, gevonden aan de zuidgrens der gemeente, worden bewaard in het museum van het Geschied- en Oudheidkundig Genootschap te Maastricht.
| |
Breust.
e 1. De r.k. kerk (H. Martinus), reeds in 1345 vermeld, bestaat uit een schip met twee zijbeuken, blijkens een aan
| |
| |
de buitenzijde van den noordbeuk ingegrift jaartal gebouwd in 1728; een halfrond koor van denzelfden tijd; en een toren (XIV A, 1345?). Zij is in 1846 gerestaureerd. De buitenmuren der zijbeuken zijn van baksteen met hoekblokken en drie banden van mergel; basement van breuksteen (kolenzandsteen); halfrond gesloten vensters met omlijsting van blokwerk in mergel; in de bogen sluitsteenen. Lessenaarsdaken. De middenbeuk is boven de zijbeuken enkel van baksteen met getoogde vensters. Zadeldak.
Inwendig: zijbeuken met vlakke zoldering; over den hoofdbeuk een spiegel met halve tongewelven en steekkappen bij de vensters. Zuilen van Naamsche steen met achtkante basementen en Maaskapiteelen, waarboven eenigszins gedrukte spitsbogen van mergel met gothisch profiel (alles XIV A). De zuilen aan de zuidzijde staan iets oostwaarts verschoven ten opzichte van die aan de noordzijde.
De toren heeft uitwendig boven het basement van Naamsche steen vier geledingen, door lijsten gescheiden. Portaal (XV B). Boven den ingang tot de kerk een romaansche bovendorpel (XII d) van Naamsche steen met beeldhouwwerk; in het midden: Samson met leeuw. Het portaal is overdekt met een stergewelf, waarvan de ribben rusten op kleine kraagsteenen. De eerste geleding van den toren heeft slechts een klein vierkant lichtvenster aan de westzijde. De derde en vierde hebben aan elke zijde, behalve op het W., twee gothische driedeelige vensters met traceerwerk in de bogen, die der derde geleding zijn blind. Onder de daklijst een gothisch boogfries, dak nieuw. In de derde geleding een tongewelf van mergel, waarvan de as N.-Z. De kerk bezit:
Twee eiken zijaltaren (barok).
Twee eiken biechtstoelen (XVIII B).
Voet eener romaansche doopvont (XII B), van Naamsche steen met zware middenzuil, waaromheen vier kleinere zuiltjes, wier voetstukken hoekblaadjes hebben.
| |
| |
Eiken preekstoel (1662) met paneelen en eenig steekwerk; klankbord nieuw.
Eikenhouten kerkbanken (XVIII B).
Gebeeldhouwden eiken pelikaan.
Gesneden eiken beeldoverhuiving (XVIII B) in gebruik bij processies. Klein console-tafeltje (XVIII C) met marmeren blad, in het koor. Eiken aankleedtafel (XVIII A).
Zilverwerk: twee kelken (1713 en 1767); kelk (XVIII), gedeeltelijk gedreven.
Een aantal zilveren, gouden en met diamanten-kruisen versierde ex-voto's.
Koperen kandelaars (XVIII).
Paramenten van gebloemde zijden stof (XVIII en XIX A). Een rochet met kant, afkomstig van het klooster der Observanten (Slavante) bij Maastricht.
Twee klokken, waarvan eene in 1766 gegoten door Legros en eene in 1810, door Drouot.
Een aantal grafkruisen van Naamsche steen (het oudste van 1623).
De pastorie (XVIII) bevat: tegelschoorsteen met stookplaats, waarin haardtegels; twee aan de kerk behoorende schilderijen: H. Petrus en H. Paulus.
2. Klooster bij de kerk, voormalig landgoed van de kapittelheeren van St. Maarten te Luik. Hiervan bestaat nog slechts de eenvoudige begane grond van den zuidvleugel (XVIII); het overige is modern.
| |
Eisden.
e 1. De r.k. kerk (H. Christina) op den Vroenhof, reeds genoemd in 870 en 902, verbrand in 1483, is opnieuw opgebouwd in 1508, doch sedert waarschijnlijk hernieuwd, 1634-1853 simultaankerk. De kerk bestaat uit een schip met twee gedeeltelijk langs den toren doorgetrokken zijbeuken (XVIII A); een 3/8-gesloten koor (XVIII A); en een toren
| |
| |
(XIV a, gerestaureerd XX a). Vensters in hoofdbeuk- en zijbeukmuren halfrond gesloten. Kroonlijst van mergel, eenvoudig zadeldak op den hoofdbeuk, lessenaarsdaken op de zijbeuken. Zware zuilen met Maaskapiteelen; gedrukte spitsbogige scheibogen. Onregelmatige plaatsing der zuilenrijen als te Breust; het verschil is aan de oostzijde gecompenseerd door verplaatsing van den oostelijken zijbeukmuur, aan de westzijde door een stuk muurwerk tegen de halve-zuil aldaar.
De vierkante toren heeft drie door lijsten gescheiden geledingen, de benedenste van Naamsche steen, de andere van mergel. De derde, aanmerkelijk hooger dan de andere, heeft drie halfrond afgedekte galmgaten, een klein venster onder de kroonlijst aan de oostzijde en een lichtspleet aan de westzijde. Inwendig twee verdiepingen, van welke de onderste met aanmerkelijk verhoogden vloer; tongewelf, waarvan de as N.-Z.; sporen van een boogopening in de richting der kerk; sporen van brand. Torenspits modern. De kerk bezit:
Hoofdaltaar (XVII B) met retabel, afkomstig uit de St. Maartenskerk te Luik, waarin schilderij: Christus aan het kruis (XVII B, Antwerpsche school) en een beeld van de H. Christina; tabernakel en expositie-troon, afkomstig uit de kathedraal te Roermond.
Geverfden eiken preekstoel (XVII B).
Eiken kerkbanken (XVIII).
In de sacristie een eiken aankleedtafel met bovenstuk gelijk aan die van Breust.
Veertien grafzerken van Naamsche steen (1603-1653).
Een beeldje van den H. Jozef, dragend het Christuskindje (XVIII B); een van de H. Barbara met palmtak en toren (XVII B).
Zilverwerk: stralenmonstrans en kelk (XIX A); gedreven pyxis, op den voet waarvan de H. Catharina en een wapen.
Eenvoudige koperen lantaarn (XVIII); zes gegoten luch- | |
| |
ters met driekanten voet (XVII B); twee tinnen luchters van gelijksoortigen vorm.
Twee klokken, waarvan een in 1617 gegoten door Nicolas Brochard et Antonin Richault, en een in 1810 hergoten en vergroot.
In de hoeken van den kerkhofmuur zijn ingemetseld stukken Naamsche steen, afkomstig van gothische vensters (XIII-XIV).
In de pastorie een muurkast met gebogen paneellijsten (XVIII).
2. De moderne ned. herv. kerk bezit:
Avondmaalskan van geel verglaasd aardewerk, met ingegrift wapen, 1724 en zilveren deksel met opschrift.
Gladden zilveren drinkbeker (1724, merken: Maastricht en W.M.).
Tinnen avondmaals-schotel.
3. De synagoge bezit:
Een aantal voorhangsels der ark, waarbij: een van witte zijde, geborduurd met bloemen en vogels (1799) en een van zijde met bloemen (omstreeks 1780).
Een gedreven zilveren plaat op de wetsrol (1841, door Wesly); vier zilveren leeswijzers.
Vier koperen hangluchters (XVIII).
g 1. Nr. 66. Woonhuis (XVIII a), boven vakwerk, beneden baksteen; houten kruiskozijnen met blindsponningen; oorspronkelijke luiken met sluiting.
2. Nr. 67. Poort van Naamsche steen met elliptischen boog en afwisselend hoogere steenen in den boog, sluitsteen: 1774.
3. Nr. 68. Westgevel (XVIII A), afwisselende lagen mergel en baksteen, hoekblokken van mergel, basement van breuksteen (kolenzandsteen) in onregelmatig verband; resten van tweeledige vensters met baksteenen ontlastingsboogjes.
| |
| |
4. Nr. 70. Halfrond gesloten poortje met versierden sluitsteen. In ankers: 1727.
5. Nr. 135. Halfrond gesloten deur (± 1800); hierboven ovaal lichtvenster in baksteen. Resten van cyclopisch muurwerk in Naamsche steen, vuursteen en keien.
6. Op den Vroenhof nr. 159. Deuromlijsting met omloopend profiel. Op den sluitsteen: 1749. De vensters met vlakke omlijsting met omloopende blind-sponning.
Details: Nr. 97, in den zijgevel een ovaal venster met vierkante omlijsting, met vier sluitsteenen, tusschen welke paneelen (XVIII d); nr. 133, deur- en vensteromlijsting (XIX a).
Nr. 160. Deur en vensters als nr. 159, deur met tusschendorpel.
Een aantal huizen vertoonen het type XVIII d of XIX a: mansardedaken met gebroken benedenvlak; deuren en vensters met vlakke omlijsting in Naamsche steen. Gevel van baksteen en meestal gepleisterd of gewit. Vele huizen hebben geene verdieping. Tot dit type behooren geheel of gedeeltelijk: nrs. 11, 13, 79, 91, 94, 95, 99, 102, 118, 127, 140, 141, 143, 144.
| |
Hoog Kaastert.
Langs den Rijksweg Maastricht-Belgische grens:
g 1. Nr. 1, het oude witte huis (1735 volgens een gevelsteen). De begane grond heeft tweedeelig venster met omlijsting van Naamsche steen, blindsponningen, houten blinden met eenvoudig hang- en sluitwerk. Inwendig: oude houten paneeldeuren en een verplaatste schoorsteen van blauwe tegeltjes.
De huizen nrs. 2, 3 en 5 (het tegenwoordige Witte huis), nrs. 4 en 6 vertoonen het type XVIII d-XIX a. Zie blz. 69.
Aan den weg van het Witte huis langs de Voer:
| |
| |
2. Nr. 32 kerenshof. Hoofdgebouw: gevel van baksteen, kruisvensters met houten kozijnen met blinden. Deur met krachtig geprofileerde omlijsting; bekroning: hoofdgestel met gebeeldhouwde kraagsteenen en in het fries: 1720; hierboven rijk gebeeldhouwde bekroning met gekroond alliantiewapen; alles in Naamsche steen. Zadeldak met gebroken vlakken. Te linker zijde van het hoofdgebouw een baksteenen gebouw met overbouwde halfrond gesloten poort met sluitsteen, waarop: 1695.
Op den hof naast de poort een klein gedeelte van het voormalige woonhuis (XVIII A). Een kruisvenster met omlijsting in Naamsche steen, deur met rechte deurposten en bovendorpel in Naamsche steen, waarboven een klein ovaal venster van baksteen. In een vertrek een eenvoudige breede schouw.
| |
Laag Kaastert.
Iets ten N. van het kruispunt van den weg langs de Voer met den straatweg:
g 1. Nr. 75. Vakwerkhuis (XVII A) in vrij ongunstigen toestand. Beganegrond in met leem gepleisterd vlecht- of ‘fits’werk van teenen op houten vakwerk; klein venster met luik. Uitstekende verdieping en puntgevel met zichtbaar houtwerk, waartusschen bepleistering en waarin twee kleine vensters, ter rechterzijde overtimmerde ingang. Zadeldak van stroo.
Aan den weg langs de Voer:
2. Nr. 90 Breuster molen. Gevelsteen (1791); boven een poort een kleine nis.
3. De zoogenaamde molen van Richelle (modern) heeft een ingemetselden steen met 1717.
4. Molen, genaamd de oude zaagmolen, in baksteen en mergel, gelegen binnen het terrein van het kasteel Eisden.
| |
| |
thans gebruikt als electrische centrale van het kasteel; gevelsteen (1729). Vensters hoog en smal met vlakke omlijsting in Naamsche steen en rechten boven- en middendorpel. Inwendig: een oude schoorsteen.
Aan den straatweg Eisden-Belgische grens:
5. Reinekenshof. Om een trapeziumvormigen hof liggen de baksteenen gebouwen, waarvan deuren en vensters met omlijstingen van Naamsche steen.
In den noordwesthoek een inrijpoort door een vierkant, torenvormig verhoogd gedeelte overbouwd; boven deze poort aan de buitenzijde een wapen en 1722. De gebouwen ten N. en ten Z. van den hof (± 1800).
Het woonhuis (XVIII B) is aan de oostzijde van baksteen, gewit, en naar buiten met eenvoudige vlakke deur- en vensteromlijstingen; aan de hofzijde kruis- en tweedeelige vensters met bergsteenen omlijsting, mansardedak met gebroken benedenvlak. Inwendig een tegelschoorsteen met gegoten ijzeren haardplaat.
6. Het kasteel Eisden bestaat uit twee vleugels, die de oost- en zuidzijde vormen van een door grachten omgeven en het slotplein omsluitend vierkant, in den zuidoosthoek ever een steenen brug van twee bogen toegankelijk. De grachtmuren, met geringe helling opgebouwd, in Naamsche steen, zijn onder het kasteel voorzien van schietspleten met ronde middengaten. Op den zuidwesthoek een vierkante toren, die vóór de gevels der beide vleugels in de gracht uitspringt; in den inspringenden hoek aan den zuidgevel een vierkant traptorentje (vernieuwd). De vrije einden der vleugels zijn door eene vierkante, lage tweede verdieping met vierkant puntdak tot torens verhoogd. Alle daken zijn vernieuwd. In den zuidvleugel boven de met elliptischen boog gesloten toegangspoort, met nis voor de valbrug, een steen met opschrift, wapens en: 1636. De ingang van het kasteel zelf, in omlijsting van Naamsche steen, met zwaar hoofdge- | |
| |
stel en een alliantiewapen. In den zuidwesthoek van den kasteelhof een eenvoudige dienstdeur. Keldervensters aan beide vleugels, die van den zuidvleugel breeder en hooger.
Het kasteel herbouwd in 1636, geheel gerestaureerd (XIX d en XX a) bestaat uit een overwelfde kelderverdieping, beganegrond en eene verdieping, behalve de hoektorens met twee en de zuidwesttoren met drie verdiepingen. Het is geheel van baksteen met banden van mergel, hoekblokken en vensterkozijnen, alle met rechten bovendorpel, van mergel en Naamsche steen. De vensters, oorspronkelijk meest kruisvensters, zijn alle, behalve in den zuidwesttoren gewijzigd. Onder de vensters der eerste verdieping zijn in alle gevels uitstekende mergelsteenen aangebracht; aan de zijde van den kasteelhof zijn deze geornamenteerd en met wapens voorzien. Eenvoudige ankers, kroonlijst met kraagsteenen.
Inwendig geheel hersteld en vernieuwd, waarbij stukken uit andere kasteelen zijn overgebracht, zoo een schoorsteen (XVI) uit het kasteel Oost; een gesmede trapleuning (XVIII c).
Schilderijen: in de eetzaal vier deurstukken: stillevens (gem. Billieux 1773). Familieportretten (XVII-XIX A) in olieverf, pastel, miniatuur en silhouet, uit de geslachten de Geloes, van Leefdael, La Margelle, Reuschenberg, Huyn van Amstenrade, St. Fontaine, van Hoensbroek, d'Arberg-Vallengin, de Méan, von Nesselrode, de Liederkerke. Voorts: een damesportret (1667, door A. van Gemert), twee schilderijen (1761 door Latour), Maria hemelvaart (door M. de Vos). Schilderijen door Limmens, Ansiam en Carlier. Penteekening: gezicht op Eisden (1740, door J. de Beyer).
Dienstgebouwen, ten Z.O. van het kasteel met een vierkant, torenvormig gedeelte, waarin een poort met elliptischen boog in blokwerk van Naamsche steen, waarboven bekroning met wapen.
De vleugel ten N. van de poort is modern, die ten Z.
| |
| |
(XVII A) met kleine vensters en ronde schietgaten aan de buitenzijde.
In de tuinen, aangelegd in den stijl van le Nôtre, een hek met bekroonde vierkante pijlers, verder vazen en een pauw op vierkante voetstukken; twee wit marmeren borstbeelden, op nieuwe vierkante voetstukken.
Op het kasteelterrein de zaagmolen, zie blz. 71.
| |
Oost.
Het kasteel oost, thans geheel verlaten, is in plattegrond een vierkant met een inspringend gedeelte aan den noordoosthoek. Het kasteel was omgeven door grachten, die niet tot den voet der muren reikten en van welke nog gedeelten in het Z. en W. aanwezig zijn.
De kelderverdieping, overwelfd met tongewelven van mergel, steekt aanmerkelijk boven het maaiveld uit. De oostgevel heeft ter hoogte van den beganen grond een doorgaand ijzeren balkon. De eenvoudige ingang bevindt zich op een bordes in den hoek van den oostmuur van den insprong; daarnaast ten N. een half-achtkant, gothisch traptorentje in baksteen met drie geledingen, gescheiden door lijsten; de onderste geleding heeft een deur en twee vensters met geprofileerde omlijstingen en gedrukten boog van Naamsche steen; de tweede en derde geleding hebben een paar kleine vierkante vensters met omlijsting van Naamsche steen; onder de kroonlijst een omloopende gothische booglijst waarin: 1548; pyramidedak. De buitenmuren van de kelderverdieping, (schietgaten aan de westzijde), zijn van Naamsche steen en kolenzandsteen. Van hetzelfde materiaal is ook de noordgevel van den insprong. De verschillende gevels zijn van baksteen en mergel; de westgevel, geheel van mergel, draagt een wapen met: 1674. Het gebouw heeft twee verdiepingen en rechthoekig gesloten vensters, gedeeltelijk met vlakke omlijsting van Naamsche steen. Het geheele gebouw is ge- | |
| |
dekt met één zadeldak, in het midden voorzien van een dakruiter. Het zadeldak heeft aan noord- en zuidzijde een voorsprong op kraagsteenen. In de puntgevels twee kleine vierkante vensters en een rond.
In de vestibule een eiken trap met gesmeed ijzeren leuning. Een schoorsteen (XVI) is overgebracht naar het Kasteel Eisden. Ten N.O. van het kasteel ligt een gebouw, thans schuur, van kolenzandsteen en baksteen uit denzelfden tijd als het kasteel.
Tuinhek met twee vierkante pijlers, met bekroning van Naamsche steen. Ingang tot het kasteelterrein: hek van twee vierkante pijlers met bekroning van baksteen en mergel.
|
|