een noordelijke kapel en een zuidelijke kapel met sacristie (XVI d); en eenen baksteenen toren (XVI A), met traptoren. Inwendig: over schip en koor een zoldering van kraalschroten. Moeten van de vroegere overwelving zijn nog aanwezig. Koorkapellen en sacristie hebben steenen kruisribgewelven. De kerk bezit:
Eiken preekstoel (XVIII c).
Gedeelten van banken (XVI d en XVII b).
Koperen lezenaar en twee koperen blakers (XVII c).
Tafel (XVII b).
Koperen kroontje (XVII c).
Twee zilveren bekers (XVII d).
Drie klokken, waarvan een in 1543 gegoten door Geert van Wou, en twee in 1547 en 1561 gegoten door Willem Wegewart.
De R.K. kerk bezit een gedreven zilveren monstrans (XVIII c) en een dito kelk (XVIII d).