| |
Hasselt.
b. Verdedigingswerken.
De vischpoort (XIV c) is een poortgebouwtje met een woonverdieping boven den doorgang. Aan de buitenzijde een overkraging van kopsteenen; aan de binnenzijde zandsteenen draagsteenen voor een walgang of uitbouw. Te weerszijden der poort overblijfselen van den ouden vestingmuur en de omwalling.
| |
c. Bruggen, enz.
Vóór de brug, ter plaatse van de vroegere Veerpoort, twee gemetselde pijlers waarop schildhoudende leeuwen (XV).
| |
d. Wereldlijke openbare gebouwen.
Het raadhuis, in 1432 vertimmerd, in 1550 verbouwd, en andermaal (XVII A), in 1724 gewijzigd, in 1818 deels verknoeid, 1907-1908 gerestaureerd onder leiding van Dr. P.J.H. en Jos. Th.J. Cuypers, is een langgestrekt rechthoekig gebouw, opgetrokken van baksteen met versieringen van bergsteen, bestaande uit een ouder westelijk gedeelte (XV d), en een oostelijk deel (midden-XVI), ter plaatse van het 1514 vermelde wijnhuis, welke in 1550 zijn vereenigd tot één geheel met, onder het westelijk deel, een kelderverdieping, en voorts, over de geheele lengte, een gelijk- | |
| |
vloersche verdieping, een bovenverdieping en eenen zolder. In den westelijken smallen gevel een korfbogige ingang, waarboven een drielicht, gedekt door een korfboog met boogtoten. In de verdieping vensters met vernieuwde kruiskozijnen (1908), omlijstingen van profielsteen en korfbogen met toten. Dergelijke vensters ook in den noordelijken en zuidelijken gevel van dit gedeelte. De oostelijke smalle gevel heeft een top met drie trappen, tusschen welke kleine zandsteenen vleugelstukken; gewrongen top- en hoekpinakels op geprofileerde en gebeeldhouwde kraagsteenen. Zandsteenen lijsten, hoek- en boogblokken. Aan de noordzijde vensternissen, waarin een sluitsteen met het gemeentewapen en: 1550. In verschillende zandsteenblokken komen meesterteekens voor. In den zuidelijken gevel een steen met huismerk en: 1575. Inwendig (geheel gerestaureerd): tusschen het oostelijk en westelijk deel een scheidingsmuur, de oorspronkelijke zijmuur van het 1550 verbouwde raadhuis. Onder de westzijde van het oostelijk gedeelte een kelder, overkluisd met kruisribgewelven, waarvan de breede ribben rusten op geprofileerde kraagsteenen. Op de gelijkvloersche verdieping, in het midden van den scheidingsmuur, een baksteenen pijler, met bergsteenen voetstuk, en te weerszijden sporen van dichtgemetselde bogen, die op dezen pijler rusten.
Op de eerste verdieping, aan de westzijde van den scheidingsmuur, sporen van een 1638 hiertegen gebouwde, later weggebroken galerij, en, in den noordelijken hoek, een dichtgemetselde ingang, wellicht van een vroegeren traptoren. Op den zolder, in de oostzijde van dezen muur, de moet van een lager gelegen dak, vermoedelijk van het voormalige wijnhuis. In het gebouw zijn aanwezig:
Drie gesneden eiken sleutelstukken, af komstig van vroegere zolderingen: een (XV d) en twee (XVII b). In de burgemeesterskamer een schilderij (1630, Hollandsche school), voorstellend het vinden van het kind Mozes. In de raadzaal: schilderij (1657,
| |
| |
door N. van Galen), voorstellend de rechtspleging van Willem den Goede; portret van Prins Maurits, in den trant van Mierevelt; een schilderij (midden-XVII, Hollandsche school), voorstellend een gezicht op Hasselt uit het Westen; schilderij (XVII c, Vlaamsch, copie naar Rubens), voorstellend Christus en de schriftgeleerden. Bord (1626) met bijbeltekst, geschilderd door J. Hermans Campensis. Verzameling gesmeed ijzeren haakbussen (XV c), goedendags (XV c), hellebaarden en beulszwaarden (XVII), pieken (XIX a).
Klok, blijkens opschrift in 1640 gegoten, door Henryck ter Horst.
| |
e. Kerkelijke gebouwen.
De ned. herv. groote kerk (H. Stephanus), volgens overlevering in 997 gesticht, in 1344 vermeld als parochiekerk, XIV a door brand geteisterd, omstreeks 1380 hersteld, en vervolgens in 1443, 1466, 1496, 1501 hersteld of verbouwd; in 1582 door beeldenstorm beschadigd; in 1596 hersteld, en andermaal na 1657; 1653-1662 van gebrandschilderde glazen voorzien, in 1725 wederom door brand gehavend en vervolgens hersteld en verhoogd, in 1904 ‘opgeknapt’, is een baksteenen gebouw, bestaande uit drie even hooge, even lange beuken, van welke de middenbeuk (± 1400) de breedste, de noordelijke (XV c evenals de zuidbeuk) de smalste is, elk met een 5/8-gesloten koor; en uit eenen ingebouwden vierkanten toren (± 1380, 1558-1596 hersteld) met een tufsteenen benedengedeelte en een houten spits (nà 1725). Tegen de zuidzijde van het schip, nabij het koor, drie aanbouwsels: de meest oostelijke (XV b), thans catechiseerkamer, opgetrokken van baksteen met banden van tufsteen; hiernaast een stovenhok, ten westen waarvan een voormalige kapel (XV B), thans consistoriekamer, gedekt door twee loodrecht op den zuidmuur van het schip geplaatste lessenaarsdaken, tusschen welke een zakgoot; aan de noordzijde een met een half achtkant uit- | |
| |
gebouwde traptoren. Eens versneden steunbeeren. Zandsteenen waterlijst en afdekkingen. Spitsboogvensters met nieuwe houten harnassen en traceeringen. Aan de noordzijde der koorsluiting van den middenbeuk een dichtgemetseld venster met oorspronkelijke traceering; een dergelijk venster in den zuidelijken sluitingswand van den noordbeuk. De toren bestaat uit drie geledingen, waarin spitsbogige nissen met zandsteenen traceeringen. De bovenste geleding is afgedekt met een houten balustrade (XVIII b). De spits heeft een open lantaarn met peervormige bekroning: De meest oostelijke der aanbouwsels tegen den zuidbeuk heeft twee puntgevels met overhoeks gestelde toppinakels, en gewrongen hoekpinakels. In de
geveltoppen spitsbogige nissen met baksteenen traceeringen. Te weerzijden een overhoeksche steunbeer. Inwendig: steenen kruisribgewelven. Het gewelf der middelste koorsluiting heeft een gebeeldhouwden sluitsteen, den H. Stephanus voorstellend. Tusschen midden- en zijbeuken geprofileerde pijlers. In noord- en zuidbeuk wijdingskruisen. In de benedenruimte van den toren aanzetten van een weggebroken kruisribgewelf. In de catechiseerkamer twee kruisribgewelven, en een eiken wandbetimmering (XVI A), met briefpaneelen. In de consistoriekamer een netgewelf. Tusschen consistoriekamer en kerk een groote, dichtgemetselde spitsboog, De kerk bezit:
Eiken preekstoel, deels vernieuwd, met overblijfselen (XVIII c).
Eiken doophek (1620).
Koperen lezenaar (XVIII a).
Orgel, met opschrift betreffende den bouw (1802-1807).
Gebrand ruitje (XVII c), met klimmenden leeuw, overblijfsel van een vensterglas, ± 1660 geschonken door den Raad van State, en geplaatst in het oostelijk venster van het middenkoor.
Van de in 1904 ontdekte muurschilderingen, grootendeels door afbikking vernield, bestaat tegen den noordelijken torenmuur, nog eene (XVd, beschadigd), voorstellende den H. Christophorus.
| |
| |
Avondmaalszilver, bestaande uit: twee zilveren bekers met gegraveerd opschrift en: 1655, Zwolsche keur, een kleine en een groote schaal (beide XVII d), met gegraveerde wapens.
Twee klokken, waarvan eene in 1662 gegoten, en eene in 1738 gegoten door Ciprianus Crans Jansz.
2. De r.k. kerk (H. Stephanus), in 1748 gevestigd in het vroegere ‘olde gasthuis’ (1390), later tot Rijksarsenaal ingericht, door koning Lodewijk Napoleon in 1809 teruggegeven, is in hetzelfde jaar herbouwd. De kerk bezit:
Zilveren godslamp (XVIII).
Koperen kandelaar (XV).
3. Van de heilige stede, een kerkgebouw vóór 1328 bestaande, in 1582 geplunderd, in 1590 gesloopt, bestaat nog een gedeelte der fundeeringen van de Sacramentskapel.
4. Van het voormalige mariaklooster, een vrouwenklooster der derde orde van den H. Franciscus (XIV?, 1814-1823 gesloopt), bevinden zich twee koperen zegelstempels (XV d), met een voorstelling van de H. Maagd en het kind, staande op de halve maan, omgeven door mandorla en bloemenrand, en met een latijnsch opschrift, in het geschiedkundig museum te Zwolle.
| |
f. Gebouwen van liefdadigheid, enz.
Het armhuis, in 1775 door graaf van Rechteren Limpurg gesticht in een huis (XV d), welks voorste gedeelte XVI B aangebouwd, en XVIII verbouwd werd, heeft, aan de achterzijde, dichtgemetselde vensters, met middenstijl van bak- en van bergsteen; een overstek op kraagsteenen van bergsteen en overblijfselen van eenen traptoren (alles XV d). Onder dit gedeelte een overwelfde kelder. In den voorgevel een steen met gemeentewapens, opschrift en: 1778.
| |
| |
| |
g. Particuliere gebouwen.
1. | Heerengracht D 73. Topgevel (Geldersch-Overijselsch type) met in- en uitgezwenkte zijkanten, top- en hoekpilasters op bergsteenen consoles. Baksteenen tandlijst. Gevelsteen: 1592. Benedendeel gewijzigd. |
2. | Hoogstraat A 14. Gepleisterde gevel. Drie gevelsteenen: springend paard en 1611. |
3. | Hoogstaat B 43 bis. Trapgevel (XVII a). Zandsteenen waterlijsten, afdekkingen en draagsteen. Ontlastingsbogen. |
4. | Heerengracht D 67. Puntgevel (XVII a) met zandsteenen waterlijsten en afdekkingen. Ontlastingsbogen. Zandsteenen kopje als console. Ankers. |
5. | Nieuwstraat C 4. Dergelijke gevel. Gevelsteen: 1627. |
6. | Heerengracht D 102 en 103. Twee dergelijke gevels. Ankers. Gevelsteen: 1644. |
7. | Hoogstraat A 9. Dergelijke gevel (XVII A). |
8. | Hoogstraat B 16. Topgevel (XVII c) met waterlijst van Bentheimersteen. Ontlastingsbogen met boogblokken. |
9. | Hoogstraat A 6. Baksteenen gevel (XVIII c) met enkele blokken zandsteen. Ingezwenkte zijkanten met ronde afdekking. |
Fragmenten en details van buitenarchitectuur:
1. | Kalverstraat B 58. In den gevel een zandsteenen kopje (XV d). |
2. | Hofstraat B 23. Fragment van een gevel met bak- en zandsteenen waterlijsten. Console met leeuwenkop. In ankers: 1611. |
3. | Hofstraat B 141. Fragment van een gevel met baksteenen waterlijst. Boogtrommels gevuld met vlechtingen van roode en gele baksteen. Gevelsteen: 1613. |
Gevelsteenen, voor zoover nog niet vermeld: Hoogstraat A 4 (1564); Veersteeg A 64 (1580).
|
|