| |
| |
| |
Edam.
Edam.
c. Bruggen, sluizen, enz.
Damsluis. Overkluizing van 1795, blijkens de jaartallen op de boogsluitsteenen. Hierop banken met twee gesmede ijzeren leuningen, waarin het jaartal 1569. Aan den oostkant van den sluismuur twee steenen: een met cartouche, en een met het wapen der uitwaterende sluizen.
Over de Voorhaven een houten ophaalbrug (1785) met hamei-gebint.
Op het Nieuwenhuyzenplein in het plaveisel een windroos.
| |
d. Wereldlijke openbare gebouwen.
1. Het raadhuis is een gebouw (1737) van bak- en bergsteen met hoekpilasters en vooruitspringende middenpartij, waarin de ingang, met het bovengelegen venster in een rijke bergsteenen omlijsting gevat; hierboven zijn het stedelijk wapen en het jaartal 1737 aangebracht. Op het dak een houten torentje met balustrade. Hierin twee klokken: eene, in 1601 door Henrick Wegewart te Kampen, en eene in 1738 door Ioan Nicolaas Derck te Hoorn gegoten.
Inwendig: In de vestibule stucversiering en gedenksteen betreffende den bouw (door Jac. Jongh); geheime trap in den kern der groote trap. Gesmede versiering aan het toplicht, door J. Uljé te Amsterdam. In de raadzaal: eiken betimmering en schoorsteenstuk (de Gerechtigheid), op doek, door W. Rave: twee beschilderde wandbehangsels: Zalving van Saulen Salomo's eerste gerecht (1738, door W. Rave); tusschen de vensters grauwtjes; gesneden eiken balie, twaalf mahoniehouten stoelen en drie leunstoelen (XVIIIc), met trijp bekleed. In de burgemeesterskamer: eiken betimmering; schoorsteenstuk (± 1750): Joas en Athalia; acht stoe- | |
| |
len en drie leunstoelen (XVIII c); twee ruiterportretten op doek, van Maurits en Frederik Hendrik (het laatste gemerkt: Herman Doncker 1636). In de vestibule der verdieping: stueversieringen; houten schildhoudende leeuw (XVII). In de schepenkamer: betimmering en marmeren schoorsteen; schoorsteenstuk: de Vrede, op doek, door W. Rave. Op den zolder een gijzelaarshokje.
2. De Kaaswaag is een eenvoudig baksteenen gebouw (vernieuwd XIX d) met houten koepeltorentje: Gevelsteen met wapen en: 1778.
3. Het Wachthuis is een geheel gewijzigd gebouw, dat een gevelsteen en twee leeuwenmaskers (XVII) bevat.
4. Het Kantoor der Uitwaterende Sluizen, Schepenmakersdijk, 1-101, heeft een ingang met bovenlicht (XVIII b), waaromheen dolfijnen en bekroond door het wapen der uitwaterende sluizen. In het hek vóór het gebouw twee poortjes met gesneden bekroningen (XVIII b): het wapen der uitwaterende sluizen, geflankeerd door dolfijnen. In den tuin staan vier zandsteenen tuinbeelden (XVIII d).
5. Van het voormalig Prinsenhof, oorspronkelijk Minderbroedersklooster, in 1602 tot verblijf der Stadhouders ingericht, en ten slotte tot Teekenschool verbouwd, zijn nog slechts dertien gebeeldhouwde sluitsteenen over, aangebracht in den gevel van het Heerenlogement. Drie uit dit hof afkomstige beelden, van Willem I, Maurits en Frederik Hendrik zijn eenige jaren geleden overgebracht naar het landhuis Scheybeeck te Beverwijk.
6. Botermarkt. Houten colonnade (XIX a).
| |
e. Kerkelijke gebouwen.
1. De ned. herv. Groote of St. Nicolaaskerk is een gebouw van bak- en bergsteen (XV B, na brand in 1602 hersteld
| |
| |
en, wat het westelijk gedeelte aangaat, geheel herbouwd, in 1699 wederom door brand geteisterd); oorspronkelijk een kruiskerk, doch thans bestaande uit drie nagenoeg even hooge beuken, waarvan de middelste 5/10-gesloten, de beide andere (iets uitspringend naast de bewaard gebleven transeptgevels) recht gesloten; terwijl de noordelijke langs den toren is doorgetrokken; en eenen toren (bovendeel gewijzigd in 1568, en wederom, na brand, in 1701, blijkens ankers) versierd met spitsboognissen en een balustrade, en gedekt door een spits (XVIII a). Aanbouwen: tegen de noordzijde der koorpartij een portaal (XVI C) met verdieping; tegen de zuidzijde een gebouw (XVI b, gerestaureerd 1886), bestaande uit een portaal (XVI b) en aangrenzende sacristie, waarboven de ‘Librye’ (later Latijnsche school), te bereiken door een uitgebouwd torentje met gemetselde wenteltrap, waarvoor een laat-gothisch eiken deurtje. Gedichte ingangen in het noordwestelijk en in het zuidwestelijk gedeelte der kerk. Steunbeeren, in het oostelijk gedeelte verlevendigd door bergsteenblokken. In elk van de oostgevels der zijbeuken een groot spitsboogvenster, waarnaast en waarboven nissen met vischblaastraceeringen en met een gewrongen zuiltje; in de transeptgevels vensters met rijke profileering. De zuidelijke aanbouw heeft een borstwering en een geveltop met hogels, en, boven het portaal, drie nissen met kraagsteenen en laat-gothische baldakijnen; de noordelijke uitbouw, waarvan de top is gewijzigd, bevat een ingang met Tudorboog, waarboven een laat-gothische nis. Inwendig: zuilen met achtkante lijstkapiteelen (grootendeels XVII). Houten tongewelven met sleutelstukken (XVII). In de koorsluiting schalken, waarvan twee met laat-gothische kapiteelen. In het zuidportaal netgewelf op versierde kraagsteenen, boven twee van welke (tusschen de aanzetten der ribben) beeldhouwwerk is aangebracht. In het noordportaal eveneens een netgewelf. In den toren de overblijfselen van een kruisgewelf
op baksteenen ribben. De kerk bezit:
| |
| |
Eiken koorafsluiting (XVIII b); aan de noord- en de zuidzijde eiken deuren met balusters (XVII b).
Eiken preekstoel (1649), met ebbenhout ingelegd, rustend op den voet van een laat-gothische doopvont. Klankbord (XVIII c).
Gesneden eiken doophek en -banken (1657).
Koperen voorzangerslezenaar (1657), koperen lezenaar (XVII c, in het koor bewaard), koperen doopboog en doopbekkenhouder (XVII c).
Drie laat-gothische eiken banken met briefpaneelen (XV c).
Verscheidene eiken banken (XVII A; op eene ervan: 1609).
Drie eiken gestoelten (1668) met omtimmering der zuilen.
Orgel (1663, door Barend Smit te Hoorn, in 1715, 1777 en 1863 verbeterd; de figuren van G. St. Schuppius te Amsterdam, 1785) met gesneden galerij en kast.
Twee eiken tochtportalen (een XVII c, een XVIII b vervaardigd naar het voorbeeld van het andere).
Twee eiken hekjes (XVIII b).
Talrijke grafzerken (XVII en XVIII), waarvan de wapens meerendeels zijn afgehakt.
Gebrandschilderde vensterglazen, en wel de volgende, te beginnen in den N.W.-hoek van het gebouw: in het eerste venster 7 rijen van 4 panden (1624), beschilderd o.a. met de wapens van Gorinchem en Heukelom; in het tweede 3 × 4 (1624), met de wapens van Schoonhoven en Blois; in het derde 6 × 4 (1625), met het wapen van Delft; in het vijfde 8 × 4, alsmede boogvulling (1625), met het wapen van Edam; in het zesde 1 × 3 (1624), met de wapens van Oost- en Westzaan; in het zevende 15 × 4, alsmede een gedeelte der boogvulling (1606, hersteld in 1723), met de wapens der steden van Holland en van dit gewest zelf; in het achtste 8 × 5 (1607), alsmede de vullingen tusschen het traceerwerk, met het wapen der Admiraliteit; in het tiende 7 × 4 (zeer vergaan), met het wapen van Dordrecht (dit glas is vervaardigd door Symon Dires en Pouwel Leyns,
| |
| |
en in 1715 hersteld door J.J. Stolp); in het elfde 6 × 2, 4 × 4 en 1 × 2 (1606), met het wapen van Delft; in het twaalfde 7 × 4 (1608), met het wapen van Leiden (dit glas is vervaardigd door Yzaack Nicolaij Swanenburg en Corn. Cornz. Cloeck); in het dertiende 4 × 4 (1606), met het wapen van Rotterdam; in het veertiende 11 × 8 (1607), met de wapens van Oud- en Nieuw-Haarlem (dit glas is vervaardigd door Claes Abrahamsz. Delft, en hersteld in 1715 door J.J. Stolp); in het vijftiende 3 × 1 en 2 × 3 en nog eenige bovenin (1606) met het wapen van Monnikendam (dit glas is gemerkt: Nicolaas Delft); in het zestiende 7 × 1, 4 × 3, 1 × 1 en 1 × 3 (1606, gemerkt: Nicolaes Delft), met het wapen van Hoorn; in het zeventiende 5 × 3 (1606), met het wapen van Alkmaar; in het achttiende 5 × 3 (1607), met gezicht op Enkhuizen (het wapen verdwenen); in het negentiende 3 × 1 en 2 × 1 (1607), met het wapen van Medemblik; in het twintigste 10 × 4 (1606) in de linkerhelft, met het wapen van Amsterdam, en 6 × 4 (1606) in de rechterhelft, met het wapen van Gouda (vervaardigd resp. door Lenert Pietersz. en Dirck Gerritsen); in het een-en-twintigste 3 × 4 (1607), met het wapen van Purmerend; in het twee- en twintigste 2 × 2 (1607), met het wapen van Ilpendam; in het vier-en-twintigste 2 × 2, met het wapen van Oosthuizen; in het vijf- en twintigste 1 × 2 en 7 × 4, met het wapen van Edam en de huismerken van aanzienlijke Edammers; in het zes- en twintigste 7 × 4, alsmede de vullingen van het traceerwerk, met het wapen der Admiraliteit; in het zeven-en-twintigste (1607, doch bijna geheel vernieuwd in 1886) de wapens van Westfriesland en de 7 steden van het Noorderkwartier; in het acht-en-twintigste 4 × 4 en 2 × 1; in het negen-en-twintigste 8 × 4 (1625), alsmede de vullingen van het maaswerk, met
voorstelling van een zoutkeet; in het een-en-dertigste 2 × 2 (1624), in het twee- en-dertigste 1 × 2, 2 × 4 en 1 × 2 (1625); in het drie-en-dertigste 1 × 1 en 3 × 3 (1625, hersteld 1886); in het vier- en dertigste 2 × 1 (1625, hersteld 1886.)
| |
| |
Groote koperen kroon (XVII), zeven kleinere kronen (XVII), vier wandarmen en een kaarsenstandaard (XVII a).
Vier opschriftborden (1610), één (XVII A); drie gesneden psalmborden (XVIII a); gedenkbord betreffende den brand van 1602;
Vier wapenborden (1613, 1619, XVII a en 1672).
Avondmaalszilver (1833).
Klok, in 1701 gegoten door Gerhart Schimmel te Deventer.
In de consistoriekamer een eiken tafel (XVII b, blad vernieuwd). In de Librije: fragmenten van een eiken kist (XVI); gesmeed ijzeren traliewerk (XVI); vier eiken stoelen (XVII); eiken rugstukken en wangen met briefpaneelen (XV c) als van de drie banken in de kerk; een psalmbord en twee gezangborden (XVII c) afkomstig uit de Kleine kerk; twee eiken kapstokken (XVII); gedenksteen (1603) betreffende een herstelling aan den toren.
In de kamer van diakenen: portret (1756) van den predikant Joh. Munnekemolen, op doek, door A. Schouman; twee gezichten in de kerk (resp. 1842 en 1848), op doek, door H. Krumpelman.
In de kosterswoning: Gezicht op de Noorderpoort en de Groote kerk (± 1780), op doek.
2. Van de Kleine of o.l. vrouwenkerk (XV B, ter plaatse eener reeds XIV A bestaande kapel, welke deel uitmaakte van een Begijnhof, en later met een noordelijken beuk was uitgebreid), in 1883 grootendeels gesloopt, is nog slechts over het zeer gewijzigde zuidwestelijke deel met den toren, den z.g. ‘speeltoren’: een baksteenen gebouw (XV d hersteld, bekleed en geschoord in 1883) met banden en hoekblokken van bergsteen, bestaande uit vijf geledingen, waarvan vier versierd zijn met spitsboognissen (die der vierde geleding met traceeringen), en de vijfde, met zandsteen bekleed, een door smalle
| |
| |
steunbeeren geschraagd achtkant vormt, bekroond door een peervormige, met lood bekleede, spits (XVII, vernieuwd 1770). Op de peer zes wapens van Noord-Hollandsche steden. Moderne houten balustrade. Houten traptoren (1568) met eiken wenteltrap. Boven in den toren een balk met geschilderd opschrift (1561), betreffende het uurwerk.
Klok, in 1620 gegoten door Henricus Meurs.
Klokkenspel van zeventien klokken (ten deele aan de buitenzijde opgehangen), waarvan zestien, afkomstig uit den toren der Groote kerk, en in 1569 naar hier overgebracht, in 1561 gegoten door Peeter van den Gheijn van Mechelen.
Uurwerk (XVI) van Mr. Jan Engels.
Eenige scheibogen, uit deze kerk afkomstig, zijn overgebracht naar den tuin van het Rijksmuseum te Amsterdam.
3. De evangelisch-luthersche kerk, in 1740 gebouwd ter plaatse van het oude stadhuis, in 1772 door brand geteisterd, daarna en in 1841 hersteld, heeft een gevel van bak- en bergsteen. Zij bezit:
Eiken preekstoel, doophek en banken (alles XVIII b).
Koperen predikantslezenaar (XVIII b) op arm (XVII c); koperen voorzangerslezenaar (XVIII).
Twee koperen doopbogen (XVIII b).
Orgel (1809, door Bätz te Utrecht).
Gesneden bekroning met wijzerplaat (1772), geschonken door de Luthersche gemeente te Zaandam.
Avondmaalstafel (XVII d).
Vier stoelen (XVIII c).
Gegraveerden zilveren Avondmaalsbeker (XVII a).
Twee zilveren broodschotels (XVIII b, blijkens het meesterteeken werk van Otto Knoop, van Emden).
Zilveren doopbekken (1762).
Zilveren oblatenschaal (voet XVII A, overigens XVII d).
| |
| |
In de consistoriekamer een vurenhouten tafel (± 1700) en drie stoelen (XVIII c); twee portretten (XVIII a); een portret, gemerkt Kreetsmer 1795, alle drie in 1903 verdoekt.
4. De doopsgezinde kerk is een eenvoudig gebouw (1702) met blank eiken betimmering. Zij bezit:
Eiken preekstoel en doophek (XVIII).
Twee koperen doopbogen (XVIII).
Zes stoelen (XVIII).
5. De r.k. kerk bezit:
Zilverwerk:
Vergulden monstrans (XVIII a, Haagsche keur).
Vergulden Miskelk (XVII b).
Vergulden Miskelk (XVII c).
Gegraveerde hostiebus (XVII a).
Twee ampullen (XVIII d).
Gegraveerd ampullenblad (XVII A).
Wierookvat (1668), wierookscheepje (XVIII a).
Crucifix met corpus en beslag (XVIII b).
Missale met gegraveerd beslag (XVII b).
Zes kandelaars (1673, blijkens de jaarletter); vier (1675).
Een uit deze kerk afkomstig gedreven zilveren wierookvat (XVI a), dat veel overeenkomst vertoont met een gravure van Schongauer, is thans in het bezit van Z.D.H. den bisschop van Haarlem.
Verder bezit de kerk:
Tabernakel (XVIII A), ingelegd met schildpad en koper.
Schilderij: Kruisiging (± 1650, Vlaamsche school).
De volgende paramenten: kazuifel met sterk gerestaureerd borduursel (XVI b) op kruis en kolom; velum met geborduurd medaillon (XVI c), twee schilden (XVI c) van koorkappen.
In de sacristie een geschilderd bord met bijbelsche spreuken (1561); een schilderij (XVI d), op paneel: Kruisafneming.
| |
| |
In de pastorie vier pastoorsportretten: een, op paneel, in den trant van Th. de Keyser; twee (± 1660), op doek; een (XVIII), op paneel.
| |
f. Gebouwen van liefdadigheid en onderwijs.
1. Het weeshuis heeft een vernieuwden voorgevel, waarin een door een fronton gedekten steen (XVI B), waarop een relief: spelende kinderen. De zijgevels (XVI) hebben tandlijsten en sporen van ontlastingsbogen. Inwendig: In de regentenkamer een beschilderd behangsel en een schoorsteenstuk (1781).
2. Het proveniershuis (1555), ter plaatse van het vrouwenklooster van de H. Maria Magdalena, bestaat uit twee rechthoekig op elkaar staande vleugels (vernieuwd).
3. Het huis der maatschappij tot Nut van het Algemeen (plaats der stichting van deze instelling in 1784), heeft een gerestaureerden trapgevel (XVII a, benedendeel gewijzigd XVIII) met twee cartouches (1622), een gevelsteen (struisvogel) en ankers. Gevelsteen (1896) met het borstbeeld van Ds. Jan Nieuwenhuyzen.
| |
g. Particuliere gebouwen.
A. Late gothiek.
1. Achterhaven, W 3-115. Houten gevel (XVI A) met uitstek op zes consoles. Gekoppeld deur- en lichtkozijn. Gesneden deurkalf (XVI).
2. Damplein, W 3-92. Huis (XVI b, gerestaureerd 1895 en toen tot Stedelijk museum ingericht (zie h). Trapgevel van baksteen met bergsteenen banden. Tegen de benedenpui pilasters (later ten deele weggehakt voor bovenlichten), waartusschen
| |
| |
rondbogen; tegen de verdieping twee hoekzuiltjes; hierboven, te weerszijden van den top, hoekpijlertjes, waarop gewrongen pinakels. Dergelijke toppijlertjes, waarop een schildhoudende leeuw. Steenen kruiskozijnen, waarboven ontlastingsbogen. Onder hoek- en toppijlertjes kraagsteenen met laat-gothisch beeldhouwwerk. Pui-kozijnen vernieuwd. Op twee kraagsteenen onder de pilasters de wapens van Karel V en van de uitwaterende sluizen. Achtergevel: houten pui (XVI); top vernieuwd. Inwendig (indeeling XVI b): voorhuis met tegelfries en gesneden deurboog. Achter het voorhuis een lager gelegen ‘kelderkamer’ met tegelbekleeding en vuurplaat. Hierachter een hooger gelegen vertrek, waarin een gesneden mansfiguur als balkdrager (afkomstig uit het H. Geesthuis)., een bedstede met briefpaneelen, twee laat-gothische eiken deuren, en een schouw met tegels (XVII). Boven het lager gelegen vertrek een opkamer. Eiken balkenzolderingen op karbeelen en muurstijlen; versierde sleutelstukken. Bovenverdieping met balkenzoldering en gesneden sleutelstukken als beneden. Eiken kap met kromhouten.
B. Renaissance.
3. Voorhaven, W 3-104. Gevel van bak- en bergsteen (XVIc, verbouwd XVII b), geheel gesloopt en herbouwd in 1916. Gevelsteenen (1639). Twee medaillons met koppen.
4-5. Kerkstraat, W 3-71 en 72. Puntgevels (± 1600) met gemetselde rollaag. Consoles, voluten, pinakels. In laatstgenoemd huis een eiken binnenpui (XVII A), met snijwerk en glas-in-lood.
Trapgevels met zandsteenen afdekkingen, meerendeels met een toppilaster op een gebeeldhouwden kraagsteen:
6-7. Voorhaven, W 6-208 en 210. Gepleisterde trapgevels met ankers: 1609.
8. Spuistraat, W 4-27. Geverfde trapgevel met gemetseld fries. Een siervaas op den top. Twee cartouches met: 1618. Ankers.
| |
| |
9. Voorhaven, W 4-238. Trapgevel (1621) met zandsteenen blokken en ontlastingsboog. Versierde sluitsteen. Twee leeuwenmaskers en cartouches met: 1621. Beneden nieuw.
10. Voorhaven, W 5-133. Trapgeveltje (± 1600) met zandsteenen banden.
11. Voorhaven, W 5-135. Trapgevel (XVII a) met zandsteenen lijsten en hoekblokken. Top gewijzigd. Ankers. Twee leeuwenmaskers in het fries. Benedendeel met puibalk, en rijk gesneden deur met omlijsting (XVIII b).
12. Breestraat, W 3-118. Trapgevel (XVII a).
13. Torenstraat, W 2-39. Tot puntgevel gewijzigde trapgevel (XVII a). Rollaag. Zandsteenen hoek- en negblokken, en lijsten. Ontlastingsbogen met engelenkopjes en sluitsteenen. Pui (XVIII). Gevelsteen.
14. Torenstraat, W 2-40. Trapgevel (XVII a, geverfd). Zandsteenen lijsten en blokken; ontlastingsbogen. Top gewijzigd. Ankers. Gevelsteen met een wapen door een leeuw gehouden. Onderbouw vernieuwd (XVIII).
15. Torenstraat W 2-156. Trapgevel (XVII a) met ontlastingsbogen en vullingen van boogtrommels in roode en gele steen. Beneden nieuw.
16. Hoogstraat, W 4-194. Trapgevel (XVII b) met zandsteenen lijsten. Ontlastingsbogen met sluitsteenen (engelenkopjes). De console van den toppilaster is tevens sluitsteen van een ontlastingsboog. Benedenpui, waarin gekoppelde deur- en lichtkozijnen en een houten puibalk.
17. Bult, W 4-93. Trapgevel (XVII b, geverfd). Ontlastingsboog met kopje. Ankers. Beneden nieuw.
18. Nieuwenhuyzenplein, W 3-6. Trapgevel (XVII A) met ankers.
19. Spuistraat, W 4-21. Trapgevel (XVII A) met gewijzigden top. Beneden vernieuwd.
| |
| |
20. Voorhaven, W 5-169. Trapgevel (XVII A). Top gewijzigd. Gekoppelde ontlastingsboog. Houten puibalk.
21. Voorhaven, W 6-176. Trapgevel (XVII A) met zandsteenen lijst. Op den toppilaster een siervaas. Vleugelstukken. Ontlastingsbogen met vullingen in roode en gele steen.
22. Voorhaven, W. 3-106. Trapgevel (XVII A). Ontlastingsbogen met zandsteenen blokken. Zandsteenen hoekblokken. Gekoppelde drielichtskozijnen onder één boog. Een kopje onder den toppilaster is tevens sluitsteen boven een zoldervenster. Siervaas op den toppilaster. Ankers.
23. Voorhaven W 5-184. Trapgevel (XVII A). Ontlastingsboog met vulling van gele steen. Benedendeel gewijzigd.
24. Eilandsgracht, W 3-139. Gewijzigde trapgevel (XVII c).
25. Eilandsgracht, W 3-141. Twee trapgevels (XVII c, gewijzigd) met paanderbogen.
In- en uitgezwenkte topgevels met toppilasters:
26. Doelland, W 4-101. Topgevel (XVII c) met vlechtingen en strekken in gele en roode steen.
27. Voorstraat, W 2-2. Topgevel (XVII c) in roode en gele steen. Hoek- en toppilasters op gemetselde kraagsteenen. Gemetselde lijsten. Fries met mozaiek in gele en roode steen. Benedendeel vernieuwd.
28. Kerkstraat, W 3-75. Topgevel (XVII d) met hoek- en toppilasters.
29. Kerkstraat, W 3-76. Dito gevel met gemetselde hoekvoluten en twee boogtrommels met schelpvormig gemetselde vullingen.
Verder nog de volgende gevels:
30. Voorhaven, W 4-247. Gevel (1659) in den trant van Vingboons, met bloemen- en vruchtenslingers en pilasters. Hijschbalk, waarboven omlijsting van een ovaal venster. Onderbouw
| |
| |
(XVIII B) met puibalk. Gesneden bovenlicht (XVIII d) met wapen-Swaan. Inwendig: Op de bovenachterkamer een ingang met gekoppeld deur- en lichtkozijn van eiken- en ebbenhout (XVII c, ingebracht van elders). Twee eiken deuromlijstingen en deuren. In de gang een gesneden portiek met gebroken fronton, in het midden een cartouche met wapen (alles XVII c).
31. Baanstraat, W 4-180. Gevel (XVII, pui vernieuwd) met bergsteenen versieringen. Afwisselende lagen van roode en gele steen.
32. Hoogstraat, W 4-194. Gevel (XVII).
33. Breestraat, W 3-120. Gevel (XVII) met friezen en vlechtingen in roode en gele baksteen.
34. Voorhaven W 3, 136. Gevel (gedeeltelijk XVII). Deur met kozijn (XVIII).
35. Voorhaven, W 3, 236. Topgevel (XVII) met gewijzigden top. Kozijnen. Gemetselde consoles. Fries van roode en gele steen. Ankers.
36-46. Eenvoudiger gevels (XVII): Voorstraat W 2, 170; Voorstraat W 2, 180 (figuren van groen en geel verglaasde steen), Voorstraat W 2, 90 (gemetselde friezen); Doelland W 4, 101; Gevangenpoortsteeg W 4, 80 en 81; Bult W 4, 71, 92, 94. Spuistraat W 4, 19 en 21.
C. Lodewijkstijlen.
Halsgevels, meerendeels met voluutvormige aanzetstukken (krullen):
47. Spuistraat, W 4-26. Halsgevel (XVIII a).
48. Voorhaven, W 3-107. Halsgevel (XVIII a) met zandsteenen versiering van zijkanten en bekroning.
49. Voorhaven, W 4-242. Halsgevel met bekroning (1740).
50. Voorhaven, W 4-243. Halsgevel (1778).
51. Voorhaven, W 4-244. Gepleisterde halsgevel (XVIII d)
| |
| |
van een pakhuis. Pakhuisluik met gekoppelde zijlichten. Gevelsteen met het stadswapen.
52. Spui, W 2-50. Twee halsgevels (XVIII).
Gevels met rechte kroonlijst:
53. Vorostraat, W 2-172. Geverfde gevel (XVIII d) met hoekpilasters en kroonlijst met consoles. Omlijsting der middenpartij. Gesneden deur en bovenlicht met attributen van Mercurius en Neptunus. Boven den ingang een alliantiewapen. Inwendig: In eene kamer met twee vensters ten Westen van de voordeur eene kamerbeschildering (XVIII d) in vijf vakken, met landschappen, gevogelte en standbeelden.
54. Spui, W 2-47. Gevel (XVIII d) met houten kroonlijst, driehoekig fronton en balustrade. In het fronton een gesneden versiering. Omlijsting van deur en venster erboven. Gesneden bovenlicht.
55. Voorhaven, W 5-136. Baksteenen gevel (XVIII d). Onder de kroonlijst vier consoles. Deur (XVIII a) met zijlichten, waarin gesmede ijzeren vullingen.
56. Voorstraat, W 2-169. Gevel (XVIII B) met rijk versierde middenpartij, waarin twee wapens.
57. Voorhaven, W 3-137. Gevel (XVIII). Naast de deur smeedwerk.
Verder nog de volgende gevels:
58. Voorhaven, W 5-152. Trapgevel (XVIII) met baksteenen lijsten en toppilaster. Resten van bogen.
59. Voorhaven, W 6-223. Topgevel (XVIII) met gezwenkte zijkanten en vlechtingen.
Pakhuisgevels:
60. Marken, W 4-168. Trapgeveltje (XVII A) met toppilaster op console en ontlastingsboog.
| |
| |
61. Voorhaven, W 6-208. Gepleisterde trapgevel (XVII c) van een kaaspakhuis. Deur met gekoppelde zij- en bovenlichten. Pakhuisluik met gekoppelde zijlichten.
62-63. Nieuwe haven, W 4-222 en 223. Pakhuisgevels (XVII); de laatste met trappen, overdekte hijschbalk, zandsteenen afdekkingen en gebogen fronton. Ankers: 1611.
64. Marken W 4-145. Dergelijke gevel.
65. Marken W 4-156. ‘De Roodjes’. Pakhuisgevel (XVII c) met in- en uitgezwenkte kanten en vlechtingen. Toppilaster op kopje. Gemetselde lijsten. Sierankers. Gekoppeld deur- en lichtkozijn.
66. Marken W 4-150. Pakhuis (XVII) met top boven de middenpartij. Overdekte hijschbalk.
67-70. Marken W 4-157, 158, 162 en 163. Grootendeels gewijzigde en geschonden pakhuisgevels (XVII).
71. Voorhaven. W 4-244. Gepleisterde halsgevel (XVIII c) van een kaaspakhuis. Pakhuisluik met gekoppelde zijlichten. Steen met het wapen van Edam.
Fragmenten en details.
1. Voorhaven, W 6-200. Fragment van een pakhuisgevel (XVII A) met toppilaster, zandsteenen lijst en puibalk. Gekoppeld pakhuisluik met zijlichten. Fries met metselmozaiek in roode en gele steen.
2. Hoogstraat, W 4-195. Gevelsteen (XVII b) met gemeentewapen. In den zijgevel twee leeuwenmaskers.
3. Matthijs Tinxgracht, W 3-11. Teekenschool (voormalig Prinsenhof en vergaderplaats der N.H. Synode). In den zijgevel een cartouche met het wapen van Edam; drie gevelsteenen met opschrift.
4. Voorhaven, W 5-138. Bovendeel van een gevel (XVII a). Top, waarin ontlastingsbogen met kopjes, zandsteenen lijsten en
| |
| |
sierankers. In het fries twee leeuwenmaskers, twee steenen: 1628, en een steen (oliemolen).
5. Nieuwenhuyzenplein, W 3-4. Gevelfragment (XVII a).
6. Bult, W 14-17. Gevelfragment (XVII) met trappen en twee ontlastingsbogen met versierde sluitsteenen. Beneden nieuw.
7. Voorhaven, W 6-237. Fragment. Engelenkopjes boven vensters. Twee leeuwenmaskers. Cartouche (1621).
8. Nieuwe haven, W 4-212. Geveltop (XVII c) met vlechtingen en fries in gele en roode steen. Toppilaster op kopje. Sierankers.
9. Voorhaven, W 6-200. Fragment van een pakhuisgevel (XVII d) met toppilaster, zandsteenen lijst en puibalk. Gekoppeld pakhuisluik met twee zijlichten. Fries met metselmozaiek in roode en gele steen.
10. Voorhaven, W 6-203. Gepleisterd fragment van een pakhuisgevel (XVII d).
11. Voorhaven, W 6-207. Deurkozijn (XVII).
12. Spuistraat, W 4-31. Schilderhoudende topleeuw (XVII). Iets lager een kopje.
13. Hoogstraat, W 4-199. Fragment. Twee maskers.
14. Vestingwal, W 4-144. In een nieuw geveltje een zandsteenen Florabeeld (XVII d) op console.
15. Nieuwe Haven, W 2-212. Fragment met fries van roode en gele steen. Toppilaster.
16 en 17. Doelland, W 4-98 en 99. Gel oppelde topgevel. No. 99 heeft nog een pakhuisluik.
18. Torenstraat, W 2-142. Deurkalf (1679).
19. Torenstraat, W 2-152. Boogvullingen in roode en gele steen.
20. Doelland, W 4-99. Fragment van een kozijn (XVII).
21. Kerkstraat, hoek Damplein. Zijgevel, waarin vijf ontlastingsbogen (XVII d) en dichtgemetselde ovale lichtopening.
| |
| |
Sporen van gedichte vensters. Aan de achterzijde van het huis een puntgevel (XVII d) met toppilaster op gemetselde console, gemetselde lijsten en vensters met gekoppelde zijlichten.
22. Voorhaven, W 5-158. Deuromlijsting (XVIII a) met consoles en snijwerk. Een schoorsteenbetimmering (XVII a) met schildering (op doek), in den trant van Jac. de Wit en M. Verheyden, uit dit huis afkomstig, is thans in het museum.
23. Voorhaven, W 4-245. Gesneden deur met omlijsting, consoles en kalf (XVIII d).
24. Voorhaven, W 3-105. Geveltop met baksteenen voluten. Fries met vlechtingen. Een schoorsteenbetimmering (XVIII a) met schildering (± 1730), uit dit huis afkomstig, is thans in het museum.
25. Voorhaven, W 4-233. Boven den ingang een gesneden houten versiering (XVIII c).
26. Voorhaven, W 6-210. In den tuin een zandsteenen siervaas (XVIII c) op voetstuk.
27. Nieuw vaartje, W 3-171. Houten puibalk. Fries met opschrift en afbeeldingen in relief (XVIII B).
28. Bagijnenland, W 1-174. Deur (XVIII d) met gekoppelde boven- en zijlichten.
Gevelsteenen, voor zoover nog niet vermeld:
Nieuwe Haven, W 6-22. (Charitas, XVI, polychroom); Nieuwe haven, W 6-13 (1623); Voorhaven, W 5-139, (twee, 162; en twee leeuwenmaskers); Torenstraat, W 4-42, (vier, XVII, en twee sluitsteenen met engelenkopjes); Nieuwe haven, W 6-12, (XVII c); Voorhaven W 6-174 (XIX a).
Ankers, voor zoover nog niet vermeld:
Voorhaven, W 6-205, (1609).
| |
| |
Binnenarchitectuur.
Prinsenstraat, W 2-60. Schoorsteen met blauwe en paarse tegels (XVIII A), waarop, in het midden, de afbeelding van den oorspronkelijken gevel (XVII a) van het huis.
Voorhaven, W 5-13 C. Interieur (XVIII a). In de achterkamer een marmeren schoorsteen met geschilderde betimmering en gesneden spiegelomlijsting.
Nieuwe haven, W 4-27. Op de bovenvoorkamer, aan de westzijde van de gang, een geschilderd behang (± 1750) met bijbelsche tafereelen, waarschijnlijk van W. Rave.
| |
h. Museum, particuliere verzamelingen, varia.
Stedelijk museum (zie: g 2). Hierin bevinden zich de volgende uit het Raadhuis afkomstige schilderstukken: portret (1635), van Pieter Dirckz Langebaart; portret (1612) van den dikken kastelein Jan Claes Claesz.; portret (1633) van Trijntje Kever; voorstelling (± 1675) van een zeegevecht; gezicht op de vloot van schepen, die Jacob Thijsen Oosterling op zijn werf liet bouwen (1682, door J. Molenaar), alle op doek. Verder bevindt zich hier o.m. een mahoniehouten kaaspers (XVIII B) met koperbeslag.
| |
Volendam.
De ned. herv. kerk, een eenvoudig houten gebouw op vierkant grondplan, van 1658 (blijkens het jaartal op een der stijlen), door Adriaen Jansz. Nieng, van Hoorn, heeft een pyramidevormig dak met torentje, en, inwendig, een gebeeldhouwde, gepolychromeerde gewelfrozet. De wapens in het gewelf zijn overschilderd. De kerk bezit:
Eiken voet (XVI, geverfd) van den preekstoel, op zandsteenen voetstuk (XVIII d).
Doophek (± 1600, geverfd) met gedraaide spijlen en twee gesneden paneelen in den trant van Vredeman de Vries.
| |
| |
IJzeren doopboog (XVI d, geverfd) met bekroning in lelievorm.
Klok, in 1659 gegoten door Gerard Koster te Amsterdam.
W. 8-153. Aan den achtergevel een groen geverfd houten gevelschot (XVIII c).
|
|