| |
Alkmaar.
b. Verdedigingswerken.
Van de in 1854 gesloopte Schermerpoort (1661) zijn nog de twee hardsteenen pijlers der in 1712 geplaatste hamei over, elk bekroond door een gebeeldhouwde zandsteenen groep: kinderen met een bok en een schaap, door Jacob Vennekool.
De wallen zijn tot plantsoenen aangelegd.
| |
| |
| |
c. Bruggen, pompen, schamppalen.
Eenige ophaalbruggen (XVIII B) over de Mient en den Voordam.
Op de Vischmarkt een hardsteenen pomp met bronzen spuier (1785).
Voor het huis Pieterstraat 20 twee gebeeldhouwde schamppalen (XVIIb), afkomstig van de in 1867 gesloopte Kennemerpoort.
Hofstraat, hoek Vijvertje. Fragmenten van twee hardsteenen palen (XVII a).
| |
d. Wereldlijke openbare gebouwen.
1. Het raadhuis bestaat uit twee deelen:
a. het oostelijke deel, 1509-1520, aan de achterzijde vergroot 1592-1595, de voorgevel 1877-1881 ingrijpend hersteld door den architect W.K. Ducroix, 1890 door brand geteisterd, 1910 gerestaureerd door de architecten J. Stuyt en Looman. Langgestrekte gevel van baksteen met dichtopeenvolgende banden van bergsteen. Op den oosthoek een achtkante toren met balustrade en gegoten ijzeren spits (1860), waarin twee klokken: eene in 1602 gegoten door Henrick Wegewart, en eene in 1645 gegoten. Midden voor den gevel een trapbordes met neo-gothische leuning (1881) en schildhoudende leeuwen. Boven den ingang: 1509.
b. het westelijk deel, in 1694 opgetrokken ter plaatse van het oudste stadhuis. Boven de kroonlijst een attiek. Bergsteenen portiek, waarboven de beelden van Waarheid en Gerechtigheid en festoenen met vier wapenschilden.
Inwendig bevat het gebouw: In de vestibule twee grijs-in-grijs geschilderde deuren (1695, door Rom. de Hooghe), afkomstig van vertrekken der eerste verdieping; en een als gobelin geschilderd doek (XVIII d), afkomstig uit het ‘huis met de schopjes’
| |
| |
aan het Luttik Oudorp (zie g, 5). Onderaan de diensttrap een zandsteenen wapensteen (XVIII b), afkomstig uit het huis te Coulster. In de raadzaal twee gesneden schildhoudende leeuwtjes (XVII) op de balie. In de leeszaal een beschilderde houten zoldering (1634). In de polderkamer een zandsteenen schouw (XVII a) en twee deuren (XVII). In de vestibule naast de polderkamer de z.g. Schermerkast (1638) met gesneden fries; en een kist (XVII). In de kamer van B. en W.: balksleutels, een schouw en een eiken kast (XVII A). In twee lichtkokers negen verbleekte ornamentale schilderingen op paneel, grijs-in-grijs, door Rom. de Hooghe.
Verschillende fragmenten van de betimmering der oude raadzaal en andere vertrekken zijn toegepast bij de inrichting (1911) van de Bruynvis-kamer in het Stedelijk museum (zie h 1). In dit museum bevinden zich ook de volgende schilderijen, afkomstig uit het raadhuis: een gezicht op Alkmaar (1638), door H.C. Vroom, drie schilderijen (resp. 1616, 1618, 1620), door Claes Jansz. van der Heck, een schoorsteenstuk (1662), door C. van Everdingen, een portret van den Stadhouder-Koning Willem III (1699), door J.H. Brandon. Zie catal. v.h. Sted. museum (1911), nrs. 10, 33-35, 36 en 76.
2. De waag bestaat uit het schip en het dwarspand (beide van baksteen) der voormalige H. Geestkapel (XV), in 1587 tot Vleeschhal ingericht; uit een in laatstgenoemd jaar ter plaatse van het koor opgetrokken gedeelte van bak- en bergsteen, dat gelijkvloers als kaashal en op de verdieping voor andere doeleinden werd ingericht; en uit een door vier zware pijlers gesteunden, boven het dwarspand uitrijzenden toren (1599, in 1715 rechtgezet), eveneens van bak- en bergsteen, met balustrade, hoek-obelisken en een houten achtkant, dat de open spits met peerbekroning draagt. De oostelijke gevel, in 1884 geheel vernieuwd, heeft een door in- en uitgezwenkte lijnen
| |
| |
begrensden top, bekroond door een driehoekig fronton, waaronder: 1582. In het veld hieronder een geëmailleerde plaat (1889) met allegorische voorstelling.
Tegen den oostwand van den toren een halfronde uitbouw voor de ‘ruitertjes’, hierboven een krijgsman met bazuin.
Inwendig: In het oostelijk deel eenige kraagsteenen (XVI d); op het kantoor van den waagmeester een geschilderd opschrift (1622); ijzeren balansen (XVII d). In het westelijk deel eenige gothische kraagsteenen en twee (XVII a); eiken balken en karbeelen. Het gebouw is gedekt door een eiken kap (XV), waarop sporen van beschildering. In den toren een klok, in 1616 gegoten door Henrick Wegewart te Kampen, en een klokkenspel van vijf en dertig klokken, 1687-1688 gegoten door Melchior de Haze te Antwerpen.
Twee beelden: de Gerechtigheid en de Vrede, die aan weerszijden van den oostelijken geveltop stonden, en twee gevelsteenen (1582) bevinden zich nu in het Stedelijk museum.
3. Het Accijnshuis is een klein gebouw (1622), op vierkanten plattegrond. Baksteen met bergsteenen banden en hoekblokken. Balustrade met hoek-obelisken. Tentdak, overgaand in slank, ten deele open, achtkant met peerbekroning. De boogtrommels der vier groote vensters zijn versierd met zandsteenen cartouches, door leeuwen gehouden.
4. De Nieuwe of St. Sebastiaansdoelen (gebouwd in 1561) heeft twee herstelde zijgevels met trappen. De voorgevel is gewijzigd. Rechthoekig op het voorgebouw een vleugel, waarvan de voorgevel met bergsteen is versierd en de zijgevel trappen heeft. Boven de vensters van den beganen grond ontlastingsbogen met koppen en gebeeldhouwde boogtrommels (een met het wapen van Jeruzalem). In het fries drie cartouches (1618). In den hoek een achtkant torentje (ten deele vernieuwd) met
| |
| |
windvaan. Aan den Koningsweg een poortje met sluitsteen (XVII a).
Uit dit gebouw afkomstig, bevinden zich in het Stedelijk museum vijf schutterstukken, resp. van 1593, 1605, 1611, 16.., en 1659 (dit laatste door C. van Everdingen), alsmede twee voorstellingen (XVI d) van het beleg van Alkmaar; twee provooststaven (1618 en 1629), twee houten trommels (1664).
5. De stadstimmerwerf is een laag baksteenen gebouw met twee korte vleugels. Kroonlijst op consoles (XVIII a). Hierboven een attiek. Boven een der ingangen: 1726.
Een marmeren schoorsteenstuk (1723) uit dit gebouw bevindt zich nu in het Stedelijk museum.
6. De Vischmarkt: twee galerijen (XIX A), op eene waarvan twee houten, met lood bekleede beelden (XVII B) van een visscher en een vischvrouw.
| |
e. Kerkelijke gebouwen.
1. De ned. herv. St. Laurens- of Groote kerk is een bijna geheel met bergsteen bekleed gebouw, opgetrokken 1470-1516, onder leiding van Antonijsz. Keldermans, op de grondslagen eener oudere, in 1382 vergroote en in 1468 door het instorten van den toren zwaar beschadigde kerk. Zij bestaat uit: een schip met twee zijbeuken, langs elke waarvan zes kapellen (XV d), ten westen waarvan een kleiner kapel (de zuidelijke was doopkapel, de noordelijke is thans kerkarchief) is uitgebouwd; een dwarspand met (later verlengde?) armen; een 7/12-gesloten koor met omgang (XVI a). Aanbouwen: ten Z. van het koor de sacristie (XVI b), thans consistoriekamer, met onregelmatige driezijdige sluiting; tusschen de sacristie en den zuidarm eene galerij met bovenverdieping (librije, XVI d, hersteld 1714, blijkens jaartal boven een der vensters); in den
| |
| |
hoek tusschen den noordarm en het koor een ruimte (XVI B, doch zeer gewijzigd), voor den blaasbalg van het kleine orgel (beneden XVI d-XVII gevangenis, thans kerkvoogdenkamer); tegen den westwand van het schip een dergelijke uitbouw. Portalen: een (XVI a) tegen de tweede travee aan de noordzijde; een (XVI b) tegen den oostwand van het koor. Traptorens: twee tegen den westgevel en twee tegen de oostwanden van den noord- en den zuidarm. Welving: houten tongewelven (vernieuwd XIX c) over den middenbeuk, het koor en het dwarspand; steenen stergewelven over de zijbeuken, den kooromgang en de middelste vier zijkapellen aan elke zijde; kruisribgewelven over de vier andere zijkapellen en de doopkapel; houten tongewelf over de sacristie. De zijkapellen hebben elk een afzonderlijk tentdak. Op de kruising een open houten toren (XVI d) met peervormige bekroning en klokkenspel. In de beeren zijn openingen uitgespaard voor een uitwendigen omloop, hetgeen vermoedelijk wijst op het plan van luchtbogen tot schoring van een steenen middenschipsoverwelving. De vensters in den westwand van het dwarspand grootendeels dichtgemetseld. Boven de vensters van de sluiting der sacristie laat-gothische touwversieringen. Het oostportaal, waarin twee door korfbogen gedekte ingangen, heeft drie topgevels, versierd met flamboyant-versieringen en wordt bekroond door een looden duif; in den oostelijken topgevel een schild met het wapen van Alkmaar, vermoedelijk als vervanging van ouder beeldhouwwerk. In de toppen der dwarspandgevels twee beelden: H. Laurentius en H. Matthias.
Inwendig: zuilen met laat-gothische bladkapiteelen en op achtkante voetstukken. Diepe triforiumnissen met borstwering. Gebeeldhouwde kraagsteenen in de twee westelijke zijkapellen en in den kooromgang, uitgezonderd de sluiting, waar muurzuilen de gewelven dragen. Ook de hooge lichtbeuk heeft muurcolonetten, wier kapiteelen afgehakt zijn; boven vier muurzuiltjes in
| |
| |
de sluiting zijn gesneden beelden van de Evangelisten aangebracht. Sluitsteenen met wapens in de zijkapellen. Twee geribde eiken deuren naar de sacristie. De kerk bezit:
Piscina in de doopkapel.
Geverfd eiken koorgestoelte (XVI a), nu in de koorsluiting gevoegd.
Fragmenten van een eiken koorhek (XVI a, hersteld 1847).
Eiken preekstoel (XVII c), op steenen voetstuk met het wapen van Alkmaar.
Eiken doophek (XVII c) met gesneden leeuwtjes en pelikanen.
Eiken afsluiting (XVI d) van de doopkapel, met overblijfselen van polychromie en opschrift.
Steenen afsluiting (XVII c) van de vijfde kapel aan de noordzijde (de kroonlijst is van hout).
Eiken doopbanken (XVII c).
Twee koperen lezenaars (1665).
Orgel (1645, door Germer en Jacob Galtusz. van Hagerbeer, hersteld in 1725 en XIX a) met kast (1643 door J. Jacz. Turck). De deuren zijn beschilderd: uitwendig met een voorstelling (1643): Triomf van David door C. van Everdingen, inwendig met medaillons door Hendrik Gerbrandsz. te Hoorn (overschilderd in 1782 door J.P. van Horstok).
Rugpositief (XVII c).
Orgelgalerij op Ionische zuilen, ontworpen (1638) door Jacob van Campen.
Klein orgel (1511, door Joh. van Coblentz) met gedeeltelijk laat-gothisch pijpwerk en met galerij (naar het O. verlengd 1703), waarin gesneden paneelen met wapenschilden.
Twee eiken heerenbanken (1655) tegenover den preekstoel.
Twee eiken heerenbanken (naar ontwerp van Jac. van Campen) ter weerszijden van den preekstoel.
Fragmenten van een grafzerk (XVI A, hersteld XVII), blijkens het opschrift het ingewand van graaf Floris V bedekkend
| |
| |
De zerk rust op een geschilderde houten tombe (XVI b).
Gegraveerde koperen grafplaat van Pieter Claessoen Palinc († 1546) en Josina van Foreest Willemsdochter († 1541).
Verschillende gebeeldhouwde zerken (XVI-XVIII); zerk van Willebrandt Geleynsz. de Jongh († 1674).
Verbleekte gewelfschildering (XVI b) in de sacristie; overblijfselen van een gewelfschildering (XVI) in de doopkapel; en van een allegorische muurschildering (1693), door Romein de Hooghe, achter en boven het orgel.
Schilderij (XVI) op paneel, voorstellend de St. Laurenskerk, gezien uit het Z.
Vijf groote en zes kleine koperen kronen (XVII b) met schildjes, de eerste gegoten door Jan Pietersz. Standaert.
Vier koperen wandarmen (XVII).
Beschilderd bord (1581, ‘De christelijke zeevaart’), van het Schippersgilde; gedenkbord (1573) met tijdvers; drie tekstborden (1605); een bord met cartouche (XVII a), waarop het jaartal 1511, naast het kleine orgel; een bord (1645) in den kooromgang; een rouwbord (1789) in de koorsluiting.
Aan het koorgewelf hangt een zeilscheepje (1667).
Zilverwerk (1749): vier gegraveerde Avondmaalsbekers, twee gegraveerde wijnkannen, zes kleine schotels en één groote.
Klok, gegoten in 1525 door Jaspar Moer.
Klokkenspel van dertig klokken, gegoten 1688-1689 door Melchior de Haze te Antwerpen.
In de consistoriekamer: een schouw (XVI), eiken betimmering en banken (XVII A), twaalf gewone en twee leunstoelen (XVIII d). In de kerkvoogdenkamer een schoorsteenbetimmering met spiegel (XVIII d) en tien stoelen (XIX a).
De ‘Zeven werken van Barmhartigheid’ (1504), die zich in den zuidbeuk bevonden, en de van 1516-1519 door Cornelis Buys den Oude vervaardigde schilderingen in de sluiting van het koorgewelf, bevinden zich thans in het Rijksmuseum te
| |
| |
Amsterdam. Eene teekening hiernaar door J. Kläsener is in het Stedelijk museum te Alkmaar.
Eenige gebrandschilderde glazen, welke zich vroeger in deze kerk bevonden, zijn nu in de groote kerk te Haarlem.
2. De ned. herv. kapelkerk, voorheen O.L. Vrouwe- of St. Janskapel, midden-XV door de Maltezerridders gesticht, in 1536 vergroot, in 1707 aan de noordzijde uitgebreid, in 1760 grootendeels afgebrand en daarna herbouwd, is een gedeeltelijk gepleisterd gebouw van baksteen met bergsteenbanden, bestaande uit een thans rechtgesloten schip (XV b, verlengd XVIb) en een noordelijken zijbeuk (XVI b) met een uitbouw (1707) aan de noordzijde. Op het dak een achtkante toren met open koepeltje. In den westgevel een laat-gothisch portaal, waarboven een kleine nis en ter weerszijden waarvan een vensternis met traceeringen. In den noordelijken gevel vensters (XVIII), en een gedenksteen (1707), in den zuidelijken en den oostelijken de vensters XIX c gewijzigd. Inwendig: pijlers op achtkante voetstukken, doch met kapiteelen (XVIII c). Over den noordbeuk en den uitbouw steenen tongewelven; over het schip een stucgewelf. De kerk bezit:
Hangenden mahoniehouten preekstoel (XVIII b) met gebeeldhouwde paneelen van kersenhout.
Koperen predikantslezenaar (XVIII b) en voorzangerslezenaar (1665).
Orgel (door Christiaan en Pieter Muller), waarvan de kast versierd met snijwerk door de beeldhouwers Frauen en Straatman; de borstwering is met wapens versierd.
Eiken gestoelte (XVIII), waarboven een galerij; eiken heerenbank (XVIII b) in den uitbouw.
Vijf groote en vier kleine koperen kronen (XVIII).
Gesneden wapen-le Chastelain (1672, hersteld in 1882) boven den ingang.
| |
| |
Twee klokken, waarvan eene in 1760 vergoten door Joan Nicolaus Derck te Hoorn; en eene in 1630 door Kylianus Wegewart te Kampen gegoten.
3. De remonstrantsche kerk is een rechthoekig baksteenen gebouw (1658) met (vermoedelijk XVIII) ingebouwde galerij op houten zuilen. Moderne stuczoldering. De ingang aan het Fnidsen bevindt zich tusschen twee woningen met halsgevels en wordt bekroond door een gesmeed ijzeren versiering (monogram R K en 1728). De kerk bezit:
Eiken preekstoel (XVII A).
Eiken doophek en -banken (XVIII a).
Koperen predikantslezenaar (R S K 1711); dito voorzangerslezenaar (1698).
Koperen doopbekkenhouder (XVIII); dito zandlooperhouder (XVII); dubbelen koperen blaker op den preekstoel, acht-entwintig blakers op de banken.
Twee koperen doopbogen (1760) met monogram E L K.
Orgel (1788, later gewijzigd).
Een groote en twee kleine koperen kronen (XVII); twee koperen kaarsarmen (XVII) op het doophek; vijf dito armluchters (XVII a).
4. De Evangelisch - Luthersche kerk is een eenvoudig rechthoekig baksteenen gebouw (1692, blijkens het jaartal op den sluitsteen boven den hoofdingang). Hoofd- en zijingang door een korfboog gedekt. Vensters gewijzigd (XIX). Zij bezit:
Gesneden eiken preekstoel (1692), met wapen-Rademaker.
Doopbanken met gesneden deuren (XVII d).
Orgel (XVIII c).
Gesneden eiken tochtportaal (1695) met wapen Haerboe.
Koperen kroon met drie schildjes (XVIII c).
Vier koperen wandluchters (XVII).
| |
| |
Twee zilveren Avondmaalskelken (XVIII d); dito doopschotel en -kan (XIX a); dito Bijbelbeslag (geschonken 1766).
5. De r.k. kerk van den H. Dominicus, in 1863 gebouwd door Dr. P.J.H. Cuypers, bezit:
Twee houten beelden (XVIII B): H. Franciscus en H. Antonius, afkomstig uit de voormalige Franciscanenstatie (Baanderkerk).
Twee schilderijen (XVIII d) op doek: Kruisiging en H. Dominicus, door J.P. Horstok, beide afkomstig uit de Baanderkerk.
Verder het volgende zilverwerk:
Vergulden monstrans (XVII c).
Monstrans (XVII c).
Ampullenblad met rijkgedreven rand (XVII c); kleiner ampullenblad (XVII c).
Groote gedreven altaarlamp (XVII c); twee kleinere, waarvan eene (± 1650), de andere geschonken 1681.
Altaarschel (XVII c); altaarschel (± 1700).
Twee wierookscheepjes (1671, blijkens de merken).
Corpus en beslag (XVII c) van een kruis.
Standaard (XVIII c) voor een vaan.
Beslag (XVII c) van een standaard voor een kruis.
Gedreven Thabor (XVII B).
Zes kandelaars (1653, blijkens de merken); vier (XVII c); twee (XVII B); vier (1712, blijkens de merken).
Twee armluchters (XVII d).
Gedreven Missaalband (XVIII a).
Missaalbeslag met gedreven medaillons (XVII d).
In de pastorie: achttien ovale portretten (XVII b-XIX d) van oude pastoors op paneel; twee gezichten (XIX a) op de Baanderkerk, op paneel, waarvan een gemerkt C. Bok. In het catechismuslokaal: een gezicht op de Baanderkerk, en een gezicht in de Baanderkerk, beide op doek; een ervan gemerkt P.V.... es 1821.
| |
| |
6. De r.k. kerk van den H. Laurentius (1859, architect Dr. P.J.H. Cuypers) bezit:
Verguld zilveren reliek-monstrans (middendeel 1643, voet XIX a).
Zilveren Missaalbeslag (XVII d).
In de pastorie bevinden zich: een zilveren tafelschel (XVIII c) en de volgende schilderijen: Marteling van den H. Laurentius, grauwtje (XVIII b) in den trant van Jac. de Wit; Christus als Salvator Mundi (XVIII b); Aanbidding der herders; Christus en de Emmausgangers; Christus in Emmaus; H. Maria Magdalena (in een lijst-Lodewijk XVI), de laatste vier schilderijen zeer verwaarloosd. Verder: een portret (XVI c) op paneel van pastoor Alardus van Waterland; en een reeks van twee- en twintig ovale portretten van pastoors (XVI d-XIX d), op paneel, waarvan een, voorstellend pastoor Wijnant Coetenburg († 1663), door C. van Everdingen.
| |
f. Gebouwen van liefdadigheid en onderwijs.
1. Het Oude mannen- en vrouwenhuis of Diaconiehuis is een baksteenen gebouw, dat met drie vleugels een binnenplaats omsluit; aan de vierde (zuidelijke) zijde de thans gedempte Nieuwe sloot. Het gebouw, welks westelijke vleugel (XVII a, de beide andere vernieuwd in 1705) opgetrokken is op de grondslagen van het in 1482 gestichte Witte Begijnhof, maakte met het ten W. ervan gelegen Provenhuis van Nordingen (zie f 5) van 1576-1591 het Hof van Sonoy uit. In 1744 voor de tegenwoordige bestemming ingericht. Aan den Nieuwen sloot een hardsteenen poort (XVII a) met pilasters en een driehoekig fronton, waarin het wapen-Bardes en waarboven een vlammenspuwende urn. Van de twee met zandsteenen blokken versierde trapgevels hiernaast heeft de oostelijke zijn top verloren. Deze gevel bevat nog het onderdeel van een door een korfboog gedekt
| |
| |
waterpoortje met laat-gothisch profiel. In den N.W-hoek aan de binnenplaats een achtkante traptoren (verhoogd XVII a, hersteld en gedekt in 1876) met zandsteenen hoekblokken, sierankers en windwijzer (XVII). In den noordelijken gevel aan de Veerstraat twee vensters met gesneden stijlen (XVII a). Op de binnenplaats vier schildhoudende leeuwen (XVII a). Boven den ingang een klokje, gegoten door Nicolaus Derck te Hoorn.
Inwendig: In de gang twee marmeren borstbeelden (XVIII d) in relief, twee gesneden trapleuningen (XVII c), staande klok (XVIII c), twee portretten op paneel, voorstellene L. Sybrants, weduwe E.P. van der Swaagh (1748) en haar zoon Herman van der Swaagh (1754), beide door L. van der Warf, en een schilderij op paneel, voorstellend den intocht in Jeruzalem (XVI d). In de eetzaal gesneden balksleutels (XVII) en een eiken schoorsteenmantel met gesneden relief (XVII c). In de voorkamer hiernaast gesneden sleutelstukken en een betimmering (XVII c) van een bedstede, met pilasters en zwikvullingen. In de regentessenkamer een houten schoorsteen (XVII c), twee wortelhouten kasten (XVIII c en XVIII d), vijf stoelen (XVIII d). In de keuken een betimmering XVII d). In den traptoren een eiken wenteltrap en in de bovenste kamer, een zoldering met rozet, waarop een Latijnsch distichon.
2. Het r.k. Oudemannenhuis (Pius-stichting) bezit:
Schilderij: Het Alkmaarsch mirakel van het H. Bloed, op doek.
Schilderij met overeenkomstige voorstelling, op doek. Beide stukken zeer verwaarloosd.
Schilderij: Hemelvaart van Maria, door Nic. Moeyaert, afkomstig uit de voormalige statie van den H. Matthias.
Twee schilderijen (resp. 1811 en 1812, hersteld 1893): De aanbidding der Drie koningen, en de oprichting aan het Kruis, door J.P. van Horstok, afkomstig uit de Baanderkerk.
| |
| |
3. Het Burgerweeshuis (1869), ter plaatse van het voormalig Middelbegijnhof, is in 1918 voor de H.B. School in gebruik genomen. De stichting is tijdelijk overgebracht naar het huis Luttik Ouddorp 36, waar twee (nieuw beschilderde) koperen geldbussen (XVIII) en een schilderstuk, voorstellende de regenten van 1717, bewaard worden. De overige schilderijen zijn tijdelijk in het gemeentemuseum ondergebracht. Het zijn: een reeks van vijf voorstellingen (op eene het jaartal 1619), uit het leven der weezen, op paneel (sinds 1819 in het St. Elizabethsgasthuis geplaatst); een regentenstuk (gemerkt 1640, doch vermoedelijk van 1648 of 1649) door Dirck Metius; een stuk (1650) door Dirck Metius, voorstellend de vereenigde regenten van het Verbeterhuis en het Armenhuis; een regentenstuk (1653) door Dirck Metius; een regentenstuk (XVII d); een stuk (1681), voorstellend de regentessen van het Mannengasthuis, door L. Doomer; een portret (1664) van Wollebrand Geleijnsz de Jong, door C. van Everdingen.
In het stedelijk museum bevinden zich ook: een tweede portret (1674) van W. Gz. de Jong, door C. van Everdingen (geschonken aan het museum), en een schilderij: De retourvloot ter reede van Batavia (1648), onder bevel van W. Gz. de Jong; alsmede een zandsteenen cartouche (XVII b), geflankeerd door twee weeskinderen, afkomstig uit het oude weeshuis aan den Nieuwen sloot.
4. Het r.k. Weeshuis heeft een gevel (XIXa) met hoekpilasters. Het bezit:
Portret van Aleid Franz Boon, op paneel, met opschrift (1638).
Schilderij (XVII b): ‘De zeven werken van Barmhartigheid’, op paneel.
Schilderij (XIX a): Een priester, onderwijs gevend aan weeskinderen.
Teekening (1818) in waterverf door J.A. Crescent, voorstel- | |
| |
lend het oorspronkelijke driegevelige front (1661) van dit gesticht (de middelste gevel van 1661, in den trant van Vingboons).
Een drieluik (XVIII A?), aan deze stichting toebehoorende, en wellicht uit de voormalige Baanderkerk afkomstig, bevindt zich in het Stedelijk museum.
5. Het Provenhuis van Nordingen (Huis van Achten) oorspronkelijk een deel van het Hof van Sonoy (zie f 1), en in 1657 voor de tegenwoordige bestemming verbouwd, bestaat uit drie om een binnenplaats opgetrokken, lage vleugels, waarvan de zuidelijke (grootendeels vernieuwd) over het midden een top met bergsteenen vleugelstukken, twee schildhoudende mansfiguren en een gevelsteen (1656), draagt. Langs het binnenplein de overblijfselen van een open galerij.
Inwendig: In de vestibule: twee wapenschilden met gesneden lofwerk (XVII c), en twee gesneden sluitstukken boven twee deuren; boven een derde een gesneden eiken stuk (XVII c) met twee nissen, waarin mansfiguren; staande klok (XVIII d). In de regentenkamer: eiken schoorsteen (XVIII d) met een regentenstuk (1660) door D. Metius; eiken tafel (XVII c) met gebeeldhouwde pooten; eiken kast (XVII b) met inlegwerk; muurkastje met gesneden eiken deur, waarachter eenig glaswerk en porselein (XVII-XVIII) en een serpentijnsteenen kroes met zilveren deksel (XVII B). In een der proveniers-kamers een gesneden eiken schoorsteenfries (XVI d). Op den zolder oude eiken kromhouten van de kap.
De stichting bevat verder de volgende schilderijen: twee portretten (resp. 1648 en 1646) van den stichter Jan van Nordingen, en van zijn vrouw Maria Francoisdr. Steenhuysen, beide op paneel, door C. van Everdingen; portret (1615) van de moeder van den stichter, op paneel; portret (1611) van de tante van den stichter, op paneel; portret (1592) van den grootvader
| |
| |
van den stichter, op doek; portret (1592) van de grootmoeder van den stichter, op doek op paneel geplakt; borstbeeld van een jonkman, op paneel, door J. Gz. Cuyp; jonkman, op paneel, door C. van Everdingen; jongedochter, op paneel, door denzelfde; dansende Salome, op paneel, gemerkt J.S.; Salomo's eerste recht, op paneel, copie (XVII) naar Rubens; de Smalle en de breede weg, op paneel, in den trant van J. Micker.
In het Stedelijk museum bevinden zich de volgende, uit dit huis afkomstige schilderijen: H. Familie (1632) door G. Honthorst; twee vischstukken, door P. van Schaeyenburg; gezicht op Haarlem van het Zuider Buitenspaarne.
6. Het Provenhuis van Palinc en van Foreest heeft, boven den ingang, een stichtingssteen (XVIII) met alliantiewapen.
Een drieluik, negentien portretten en twaalf geschilderde bordjes (de twaalf maanden), uit dit huis afkomstig, worden in het Stedelijk museum bewaard; een eiken kastje in het Nederlandsch museum te Amsterdam.
7. Het Provenhuis van Bijleveld (stichting van 1664) bezit een portret van Geertruid Bijleveld, op paneel, door C. van Everdingen.
8. Het Provenhuis van Splinter (Hofje van Jutphaas) bestaat uit een reeks van acht woningen langs een gedeeltelijk open galerij met vijf houten Toscaansche zuilen en tonzoldering. In den (gewijzigden) voorgevel aan het Ritsevoort ontlastingsbogen boven de vensters, een nis met wapenhoudende figuur en een stichtingssteen (1646). In den zijgevel ontlastingsbogen (XVII). Het portret van de stichteres, Margaretha van Jutphaas-Splinter is in bruikleen gegeven aan het Stedelijk museum.
9. Het Provenhuis van Wildeman, gesticht in 1714 blijkens den gevelsteen, heeft een baksteenen gevel met hooger
| |
| |
opgetrokken middenpartij. Houten portiek, waarboven een steenen nis met een zandsteenen beeld (1715), voorstellend een wildeman. Ter weerszijden klauwstukken en twee vrouwenbeelden. Aan de achterzijde een steen met opschrift (1714). Op het binnenplein een zandsteenen beeld (XVIII). In de regentenkamer het portret van den stichter G. Wildeman, op doek, door J. Voorhout.
10. Het Provenhuis van Helena van Oosthoorn bezit een wapenbord met cartouche (1616) en de volgende portretten, alle op paneel: portret (1598) van Cornelis van Everdingen; portretten (1636) van Pieter Cornelis van Everdingen en zijn vrouw (ouders van Cesar van Everdingen, echtgenoot van de stichteres); portret (1625) van Scheeppeja van Everdingen; een vrouwenportret (1601). Een portret van Cesar van Everdingen, door hemzelf geschilderd, is in bruikleen gegeven aan het Stedelijk museum.
11. Het Burgerziekenhuis ter plaatse van het voormalige St. Elisabethsgasthuis en het Gasthuis (1607, afgebroken 1816), bestaat uit vier vleugels aan een binnenplein. Voor den zuidelijken een grootendeels looze gevel (XIX a) met blinde vensters; in den oostelijken een gevelsteen (XVII b: ‘Proveniersoudemannengasthuis’). In de regentenkamer een zoldering (XVIII a) en een schoorsteenbetimmering (XVIII a) met een schilderij op paneel: Trijn Rembrands, waarop het jaartal 1573; een tijdvers erboven.
In het Stedelijk museum bevinden zich drie gevelsteenen (1607) afkomstig uit het Pesthuis, waarvan een met de voorstelling van een ziekenzaal; alsmede een houten beeldje van St. Elisabeth, afkomstig uit het ziekenhuis.
12. Uit de voormalige Latijnsche school (oorspronkelijk kapel van het Jonge-begijnhof) aan de Doelenstraat is een
| |
| |
poortje (1616) overgeplaatst in den gevel der Ambachtsschool. Het draagt het wapen van Alkmaar en, in het fries, een Grieksch en een Latijnsch opschrift.
| |
g. Particuliere gebouwen.
A. Vroege Renaissance.
1. Pieterstraat B20 (z.g. Koning Willemshuis). In den (1898) vernieuwden trapgevel met door consoles gedragen, uitgediepte pilasters, zijn eenige onderdeelen van den vorigen gevel (XVI b) opgenomen: twee medaillons en eenige koppen in de twee friezen. Een gevelsteen met het wapen van Jeruzalem en een verminkt opschrift is in den gevel naast dit huis ingemetseld. Een zolderingrozet met vers, uit dit huis afkomstig, wordt in het Stedelijk museum bewaard.
Vermoedelijk stond hier in den middeleeuwschen tijd het huis van een grafelijk ambtenaar.
2. Munt C25. Baksteenen gevel (XVI c, gewijzigd XVII c, benedendeel en vensters XVIII). De twee verdiepingen en de top zijn gevat in uitgediepte, met bergsteenen banden versierde en door dito kapiteelen bekroonde, pilasters, die friezen van vlechtwerk dragen, waarin bergsteenen maskers. In de onderste fries bnitendien drie gevelsteenen: keizerskroon en wapens van Alkmaar en Hoorn. Ter weerszijden van de tweede verdieping bergsteenen vleugelstukken (XVII c), en, op de hoeken, beelden van de Hoop en de Gerechtigheid. Ter weerszijden van den door een driehoekig fronton bekroonden top eveneens vleugelstukken. Groot sieranker.
Inwendig: In de gang een kaart op zijde van den Alkmaarder Hout (1765), geteekend door den stadstimmerbaas A. Panders. In de benedenachterkamer een marmeren schoorsteenmantel met omlijsting (XVIII c). In de voorkamer der eerste verdieping een houten schoorsteenmantel (XVIII c) met schilderij (naar
| |
| |
een gravure van Lucas van Leyden): bekeering van Saulus, gemerkt 1651 (of 1631).
3. Luttik Ouddorp, hoek Appelsteeg. Houten gevel met door consoles gedragen overstekken. In den gevel is een kanonskogel aangebracht, afkomstig uit het beleg van 1573.
4. Kooltuin naast C 35. Gepleisterde gevel met houten winkelpui en twee kruiskozijnen. Ankers: 1593.
B. Zeventiende-eeuwsche trapgevels, meerendeels met toppilaster en bergsteenen afdekkingen:
5. Mient B 8. Trapgevel (1607) met bergsteenen banden en hoekblokken. Pui gewijzigd. Ontlastingsbogen met versierde sluitsteenen boven de vensters der eerste, strekken boven die der tweede verdieping. Twee gevelsteenen.
6. Luttik Ouddorp C 90. Gerestaureerde trapgevel (‘Huis met de schopjes’, 1609) met bergsteenen banden, hoek- en negblokken. Ontlastingsbogen met vullingen in den trant van Hendrik de Keyser. Fries met vlechtwerk. Houten pui met luifel.
7. Fnidsen C 113. Trapgevel (1623, geheel vernieuwd in 1919).
8. Magdalenastraat (voorheen Schapensteeg) B 14. Trapgeveltje (XVII a). Pui vernieuwd.
9. Gedempte Nieuwe sloot B 107, hoek Hoogstraat. Trapgevel (XVII a). Pui gewijzigd. Inwendig: trapleuning (XVIII b).
10. Langestraat B 44. Trapgevel (XVII a) met bergsteenen banden. Pui vernieuwd. Tudorbogen boven de vensters. Ankers.
11. Langestraat B 16. Herstelde trapgevel (XVII a), ongeveer als de vorige. Ankers.
12. Laat A 169. Trapgevel (XVII a) met hardsteenen banden en hoek- en boogblokken. Beneden verbouwd (XVIII) voor arkel.
13. Achterstraat B 28 en B 30. Twee trapgevels (XVII a).
| |
| |
14. Oudegracht A243. Trapgevel met bergsteenen hoekblokken. Ontlastingsbogen met versierde sluitsteenen. Cartouche (1623) en twee leeuwenmaskers.
15. Oudegracht A 190-192. Twee gekoppelde trapgevels met gemetselde lijsten. Bovendeel vooruitstekend. Pui vernieuwd.
16. Oudegracht A 168. Drie gekoppelde trapgevels (XVII a, vernieuwd XIX d). Ontlastingsbogen met diamantkoppen.
17. Peperstraat B 1-2. Gepleisterde trapgevel (XVII a). Gevelsteen.
18. Huigbrouwerstraat D 5. Trapgevel (XVII b). Kopje onder den toppilaster. Pui met luifel gewijzigd.
19. Dijk C 9. Gepleisterde en verknoeide trapgevel (XVII b) met ontlastingsbogen. Windvaan: ruiter.
20. Koorstraat A 17. Gewitte trapgevel (XVII b).
21. Oudegracht D 114. Trapgevel (XVII b). Ontlastingsbogen en strek (als bij Mient B 8). Ankers.
22. Oudegracht D 193. Trapgevel (XVII b) met gemetselde lijsten. Ankers.
23. Hekelstraat C 30. Gepleisterde trapgevel.
24. Kooltuin C 35. Trapgevel (XVII b) met bergsteenen hoekblokken en lijsten.
25. Mient, hoek Waagplein. Trapgevel (XVII A) met bergsteenen banden. Overblijfselen van ontlastingsbogen. Tegen den zijgevel een halfronde traptoren. Hiernaast een gepleisterde trapgevel van een bijgetrokken huis.
26. Zevenhuizen A 7. Gewitte trapgevel (XVII A) met bergsteenen afdekkingen en lijsten. Pui gewijzigd. Ankers.
27. Luttik Ouddorp C 85. Gewijzigde trapgevel (XVII A). Ankers.
28. Laat D 19. Trapgevel (XVII A). Ontlastingsbogen.
29. Laat D 60. Gewijzigde trapgevel (XVII A). Anker tegen den toppilaster.
30. Turfmarkt D 14. Gepleisterde trapgevel (XVII A).
| |
| |
31. Laat A 141. Gewitte trapgevel (XVII A). Ankers.
32. Laat A 175. Trapgevel (XVII A). Pui gewijzigd.
33. Hekelstraat C 9. Gevel (XVII A). Top gewijzigd. Ontlastingsbogen. Gevelsteen.
34. Schoutenstraat A 15. Gecemente trapgevel (XVII A, verbouwd 1919). Ankers.
35. Ritsevoort A 22. Gewijzigde trapgevel (XVII A).
36. Ritsevoort A 32. Trapgevel (XVII A) met gemetselde lijsten. Ontlastingsbogen. Ankers.
37. Oudegracht A 122. Trapgevel (XVIIA). Beneden gewijzigd.
38. Oudegracht D 120. Trapgevel (XVII A). Kopje onder den toppilaster.
39. Oudegracht D 111 en D 115. Trapgevels (XVII A).
40. Verdronken oord D 57. Gevel (XVII A) met gewijzigden top en pui. Bergsteenen lijsten. Ontlastingsbogen. Fries met twee leeuwenmaskers en een gevelsteen (XVII).
41. Verdronken oord D 33. Trapgevel (XVII A). Vensters gewijzigd.
42. Verdronken oord C 50. Gepleisterde trapgevel. Benedendeel gewijzigd. Kopje onder den toppilaster. Ankers.
43. Verdronken oord C 52. Gewijzigde (oorspronkelijk trap-) gevel. (XVII A). Ankers.
44 ijdam C 3. Trapgevel (XVII A). Pui gewijzigd. Gevelsteen (1714).
45. St. Annastraat C 3. Gepleisterde trapgevel (XVII A). Kopje onder den toppilaster.
46. Heiligland C 36. Trapgevel (XVII A).
47. Klein Nieuwland D 4-6. Twee gekoppelde trapgevels (XVII A). Ankers.
48. Koningsweg B 57. Trapgevel (XVII) met ankers.
49. Koningsweg B 18. Gepleisterd trapgeveltje (XVII).
50. Koningsweg B 28. Gepleisterd trapgeveltje (XVII), waarin een gevelsteen.
| |
| |
51. Veerstraat B 16. Trapgeveltje (XVII).
52. Kapelsteeg D4. Trapgevel. Pui gewijzigd. Ontlastingsbogen met kopjes in de sluitsteenen. In den top een kozijn met luik, geflankeerd door ovale lichten. Fries met drie gevelsteenen (1663). Ankers.
53. Langestraat B 90. Trapgevel (XVII c) met bergsteenen vleugelstukken. Het door een gebogen fronton bekroonde topveld bestaat uit een rondboognis en, aan weerskanten, gemetselde pilasters. Pui verbouwd in 1920.
54. Schoutenstraat A 13. Dergelijke gevel, gepleisterd. Ontlastingsbogen met engelkopjes. Drie steenen met schelpversieringen en: 1663.
55. Voormeer 11. Dergelijke gevel. Cartouche (1667).
56. Mient C 27. Dergelijke gevel. Twee (thans volgemetselde) ontlastingsbogen. Fries met drie gevelsteenen (1672).
57. Verdronken oord D 87. Dergelijke gevel (hersteld). Streksche ontlastingsbogen. Twee cartouches (1677).
58. Oudegracht A 245. Dergelijke gevel, gerestaureerd en beneden gewijzigd; korfbogen over de vensters. Gevelsteen met wapen, en ter weerszijden gevelsteenen (zeilschepen), waaronder zandsteenen kanonmonden uitsteken. In de keuken een schoorsteenbetimmering (XVIII c).
59. Verdronken oord, hoek Kapelsteeg. Verbouwde trapgevel met steen (1693).
60. Fnidsen C 33. Trapgevel met streksche ontlastingsbogen. Cartouche (1665). Ankers.
Pakhuisgevels.
61. Fnidsen C 13. Pakhuisgevel (XVII a, verminkt).
62. Fnidsen C 93. Pakhuisgevel (XVII A).
63. Fnidsen C 72. Gewijzigde pakhuisgevel (XVII A). Ontlastingsbogen.
64. Verdronken oord D 41. ‘De Vigilantie’ (XVII c). Vier
| |
| |
door consoles gedragen doorgaande pilasters, de buitenste met Dorische, de binnenste met Ionische kapiteelen. Gebeeldhouwde zandsteenen vleugelstukken. Gebroken fronton. Siervazen. Twee ovale lichten met gebeeldhouwde omlijstingen. Festoenen langs en boven het topkozijn.
Bierbrouwerij:
65. Peperstraat. Gevel (XVII) met talrijke rondboogvensters en -nissen. Zandsteenen hoekblokken. Op den top een ton. In den walkant een steen (Oranjeboom).
C. Topgevels met in- en uitgezwenkte toplijnen.
66. St. Annastraat C 9. Gevel (XVII b) met gezwenkte rollagen, waartusschen, als pilasters behandelde, pinakels. Onder den toppilaster een leeuwenmasker.
67. Bierkade C 18. Dergelijke gevel, maar verminkt en gepleisterd. Kopjes onder de pinakels. Cartouche (XVII a, doch met jaartal 1756). Ankers.
D. Halsgevels, meerendeels met gebeeldhouwde aanzetstukken (voluten of krullen):
68. Dijk C 30. Opgevoegde halsgevel (XVIII a).
69. Huigbrouwerstraat A 14. Halsgevel (XVIII a).
70. Laat A 167. Halsgevel (XVIII a) met fries van vlechtwerk, waarin een steen met het wapen van Amsterdam.
71. Koorstraat A 35. Halsgevel. Gebogen fronton met kuif (XVIII b). Bovenlicht (XVIII d).
72. Ritsevoort A 20. Gewijzigde halsgevel (XVIII b). Steen (1805).
73. Koningsweg B 66. Halsgevel (XVIII b).
74. Luttik Ouddorp C 76. Halsgevel (XVIII A).
75. Luttik Ouddorp C 53. Halsgevel (XVIII). Gevelsteen. Pui gerestaureerd.
| |
| |
76. Hoogstraat 2. Halsgevel. Pui gewijzigd. Inwendig: een kamerbetimmering met bedstede. Schoorsteen met spiegel (XVIII c).
77. Mient C 9. Halsgevel (XVIII c) met gebeeldhouwde kuif.
78. Dijk C 15. Halsgevel (XVIII) met houten winkelpui.
79. Houttil B 46. Halsgevel (XVIII).
80. Houttil B 36. Halsgevel (17.7) met hijschbalk.
81. Groot Nieuwland D 4. Gepleisterde halsgevel (XVIII).
82. Hekelstraat C 15. Halsgevel (XVIII d) met gebogen fronton.
83. Oudegracht D 118. Halsgevel (XVIII).
84-86. Verdronken oord D 3, D 13, D 17. Drie halsgevels (XVIII).
87-89. Kooltuin C 11, C 15 en C 27. Halsgevels (XVIII).
E. Puntgevel:
90. Langestraat A 17. Bergsteenen versieringen (1728).
F. Gevels met rechte kroonlijst.
91. Ridderstraat A 4. Gevel met pilasters, versierde middentravee en kroonlijst (XVIII a).
92. Langestraat A 85. (‘Het Moriaenshoofd’). Gevel (± 1730 in den trant van Vennekool) met bergsteenen hoekpilasters, arkel op consoles en rijk gebeeldhouwde bekroning. In de kroonlijst verschillende emblemen. Hierboven een attiek. Gesneden deur met omlijsting. Inwendig: In de gang deuren met snijwerk; marmeren trap. In het trappenhuis een beeld van Flora op een voetstuk. In de rechter voorkamer een marmeren schoorsteen met spiegel en met grauwtje in omlijsting; boven de deur eveneens een grauwtje. In de linker- voor- en achterkamers marmeren schoorsteenen met spiegels in omlijstingen; gesneden vleugeldeuren. Op de bovenverdieping: In de arkelkamer pilasters met schelpversiering; boven de deur twee caryatiden als dragers der kroonlijst. Hiernaast en in
| |
| |
twee achterkamers schoorsteenen met snijwerk (Alles uit den tijd van den bouw).
93. Langestraat B 104. Zandsteenen gevel (1744) met hoekpilasters. Versierde middentravee met omlijsting van de deur en de vensters erboven. Onder de kroonlijst een alliantiewapen (De Dieu-Lacroix). Inwendig: gang met stuczoldering, en met nissen, waarin stucreliefs: vazen en door kinderen gehouden cartouches. Gesneden eiken trapleuning. Voorkamer met stucplafond, in het midden waarvan een schildering: Apollo en de Muzen, geschilderd behangsel (XVIII d), schoorsteenbetimmering en vier gesneden wandarmen; achterkamer met lambrizeering en stucplafond; tusschen voor- en achterkamer een deurboog met snijwerk en bekroning. In de voorkamer links van het portaal een stucplafond (Alles uit den tijd van den bouw). Verzameling schilderijen, voornamelijk familieportretten uit de geslachten De Dieu, Ermerins, Pauw, van Foreest, Ruytenburch, Tjepma, Stalpaert v.d. Wiele, Six, van Os, Oetgens van Waveren, portretten van den Stadhouder-Koning Willem III en Catharina II van Rusland; gezichten op het voormalig huis te Coulster, de abdij en het slot van Egmond.
94. Doelenstraat B 31. Gevel (± 1750) met, door gesneden consoles gedragen, en door driehoekig fronton bekroonden, arkel voor het midden. Deuromlijsting met Ionische pilasters. Gesneden deur (XVIII c).
95. Langestraat A 53. Gevel (± 1750) met hoekpilasters en versierde middentravee.
96. Langestraat A 84. Gevel met deuromlijsting (XVIII d). Achtergevel (XVII) met ontlastingsbogen. Inwendig: schoorsteenbetimmering (XVIII a, nieuw beschilderd) met spiegelomlijsting; eenige schilderijen (XVII en XVIII). In den tuin twee siervazen (XVII d). In het tuinhuis een marmeren schoorsteen (XVIII a).
97-99. Langestraat B 68, B 78 en B 80. Drie gevels (XVIII d)
| |
| |
met gesneden raamhouten. B 68 heeft een gang met stucversiering (XVIII c).
100. Verdronken oord D 7. Gevel en deuromlijsting (XVIII d).
101. Oudegracht A 184. Gevel (XVIII B) met doorgaande pilasters. Deuromlijsting. Gesneden raamhouten. Twee ijzeren stoepleuningen. Inwendig: in de vestibule en in de achterzaal stucplafonds (XVIII c). Schoorsteen (zie Interieurs no. 3).
102. Oudegracht A 186. Dergelijke gevel (XVIII B) met versierde hardsteenen plint.
103. Oudegracht A 204 (R.K. Zustergesticht). Gevel (± 1800) met versierde deurtravee. In de gang stucversiering.
104. Limmerhoek D 8. Gevel (± 1800) met hoekpilasters.
105. Kennemerstraatweg E 11. Gevel (XIXa) voor ouder huis. Balcon met gesmeed ijzeren hek, waarin monogram I B. Op den gevel staat: ‘Bellevue’ en ‘Tesselschade.’ Hiernaast een paviljoen met houten borstwering (XVIII a).
106. Bierkade C 7. Gevel (in de kroonlijst: 1716, doch geheel verbouwd in 1845).
Fragmenten van buitenarchitectuur.
1. Kanisstraat, hoek Geest. Overblijfselen van een gevel met overstek op geprofileerden puibalk en gesneden consoles (XVI).
2. Laat D 42. Verminkte geveltop (XVIIA) met versieringen van vlechtwerk in gele steen.
3. Voormeer D 21. Fragment van een trapgevel (XVIIA met ontlastingsbogen). Top gewijzigd (XVIII). Ankers.
4. Langestraat B 82. Fragmenten van twee gekoppelde trapgevels (XVII).
5. Laat A 195. Geveltop (XVII) met ankers.
6. Oudegracht A 214. Gepleisterd fragment van een trapgevel (XVII).
7-8. Oudegracht D 60-62. Fragmenten van trapgevels (XVII).
| |
| |
9. Mient C 19. Gevelbekroning: twee afgewende leeuwen ter weerszijden van het gemeentewapen. Onder de kroonlijst: 1707.
10. Ritsevoort A 33. Pui van een smidse (1819).
Details van buitenarchitectuur:
1. Houttil B 4. Omlijsting (XVII b) van een ovaal venster.
2. Verdronkenoord. Voor den ingang der Elleboogsteeg een poortje met cartouche (1676).
3. Oudegracht A 253. Deuromlijsting en bovenlicht (± 1800).
4. Langestraat A 93. Deur en omlijsting (XIX a).
5. Gedempte Baansloot. Tuinschutting (± 1800).
Gevelsteenen, voor zoover nog niet vermeld:
Magdalenastraat B 13 (1606, benevens twee leeuwenmaskers); Luttik Ouddorp, hoek Appelsteeg (twee, 1609); Laat D 21 (1611, met wapen van Alkmaar); Mient B 6 (1622, benevens twee leeuwenmaskers), geboortehuis van Anna Toussaint; Verdronkenoord C 2 (XVII, benevens twee leeuwenmaskers); St. Annastraat C 35 (XVII); Ridderstraat A 18 (lint: 1701); Luttik Ouddorp C 4 (twee, 1708); Breedstraat A 30 (lint: 1710); Verdronkenoord D 27 (1719); Torenburg C 1 (XVIII, wapen van Alkmaar); Oudegracht A 220 (1805).
Ankers, voor zoover nog niet vermeld:
Keizerstraat C 17, C 19 en C 20 (XVII).
Uithangbord:
Waagplein B 1 (De Beurs van Amsterdam).
Interieurs.
1. Achterstraat, hoek Magdalenastraat. In een schoorsteen- | |
| |
betimmering een officiersportret (gerestaureerd in 1919), op paneel, door H. Berckmans.
2. Langestraat B 70. Trappenhuis met stucversiering. Trap met gesneden leuning en paneel, waarop wapen (vermoedelijk van Schooff). Alles XVIII a.
3. Langestraat B 66. Gang met stucversiering (jaargetijden); en gesneden eiken trapleuning. In de voorkamer een grijsmarmeren schoorsteenmantel, waarboven een relief (Neptunus en Amphitrite) in stuc (afkomstig uit het huis Oude gracht 184). In de achterkamer een eiken betimmering. (Alles XVIII c). Twee portretten (XVII).
4. Veerstraat 8. Dubbele deur met snijwerk in omlijsting (XVIII c). In de achterkamer een betimmering en een marmeren schoorsteen (XVIII c).
5. Langestraat B 43. Achterkamer met betimmering en beschilderd behangsel (XVIII d); schoorsteenspiegel (XVIII d) grauwtje boven de deur.
6. Weteringplantsoen. Geschilderd behangsel (XVIII d), afkomstig uit een huis op den hoek der Koorstraat.
| |
h. Museum, particuliere verzamelingen, varia.
1. Het stedelijk museum (zie d 1) bevat een verzameling van fragmenten en gevelsteenen, afkomstig van Alkmaarsche gebouwen, en talrijke schilderijen, teekeningen en prenten, op Alkmaar betrekking hebbend. Catalogus, samengesteld door C.W. Bruinvis (4e druk, 1911). In het museum is in 1911 de ‘Bruinvis-kamer’ inger cht, welker betimmering ten deele uit eiken schotwerk, afkomstig uit het Raadhuis, is samengesteld.
2. Het waterschap der Uitwaterende sluizen van Kennemerland en Westfriesland bezit twee bokalen: 1. rijk gedreven verguld zilveren bokaal (XVII b, Haagsche keur,
| |
| |
stam gewijzigd) met wapens en met deksel, waarop het wapen van Karel V, en bekroond door het (later toegevoegde?) borstbeeld van dezen; 2. zilveren bokaal (XVIII c) met gegraveerde wapens en opschrift (1761) en met deksel.
3. Verzameling-Mr. K.A. Cohen Stuart: teekeningen (XIX a) van Alkmaarsche gebouwen door J.A. Crescent, neef van den gelijknamigen beeldhouwer.
|
|