Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel V, II. De gemeente Amsterdam
(1928)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekendf. Gebouwen van liefdadigheid, wetenschap en kunst.Wees-, diaconie-, oudelieden- en armenhuizen, lommerd: 1. St. Luciënsteeg-Kalverstraat. Het Burgerweeshuis, gesticht in 1523 op een terrein ten N. van de Nieuwezijdskapel, is in 1580 overgebracht naar dat van het St. Luciënklooster aan de westzijde der Kalverstraat, grenzende aan | |
[pagina 94]
| |
een stichting (± 1520 door Haasje Klaasdr. ‘in het Paradijs’), welker huis in 1632 bij het weeshuis werd aangetrokken. Deze verbouwing geschiedde onder leiding van Pieter Intes. Omstreeks 1680 werd het langs den N.Z. Voorburgwal gelegen gedeelte wegens bouwvalligheid afgebroken en opnieuw opgetrokken. Het huis is nagenoeg geheel ingebouwd; alleen aan den N.Z. Voorburgwal vertoont het een eenvoudigen baksteenen straatgevel met het stadswapen. Aan de St. Luciënsteeg een poort (XVI c), in den trant van Vredeman de Vries, vermoedelijk afkomstig van een der Doelengebouwen en later, na een kort verblijf in de ‘Stadsschafferij’, op de tegenwoordige plaats gezet. Rondboog op rechtstanden met gegroefde pilasters en bossage-banden; sluitsteenen met geometrische versiering; als bekroning cartouche-voluten en het (niet oorspronkelijke) jaartal 1634. Aan de zijde der Kalverstraat een pleintje met een poort van bak- en bergsteen, fragment van een breeder geheel: te weerszijden van de rustieke ingangsomlijsting aanzetten van bogen; bekroning: een door twee nissen (: 1581) met schelpversiering geflankeerd relief (misschien door Joost Jz. Bilhamer?): weeskinderen en H. Geest; hieronder de versregels van Vondel: ‘Wij groeien vast in tal en last’ enz.; boven het relief een kroonlijst met leeuwenmasker en gebroken fronton. Hooger in den muur het stadswapen tusschen festoenen en, over alles, een frontispiece met cartouche (XVII b). In de zijwanden van het pleintje twee reliefs (XVI d, behoorende bij de poort aan de St. Luciënsteeg?): nissen, waarin resp. een weesjongen (met opschriftbord XVIII) en een weesmeisje en versregels. De gebouwen omgeven twee binnenplaatsen: a. de westelijke, besloten tusschen baksteenen gevels, waarvan twee (XVII b) met doorgaande Ionische pilasters en kroonlijst, terwijl de derde, in denzelfden trant, eerst XVII d werd opgetrokken ter vervanging van een vleugel (XVI d) met open galerij. Drie poorten met omlijsting en | |
[pagina 95]
| |
bekroning: H. Geest, en eene met Ionische pilasters en het stadswapen. Twee hardsteenen pompen met koperen spuwers: eene met in lood gedreven leeuwenkop (XVII), eene (XVIII c); b. de oostelijke plaats, met een zuilengalerij in Toscaanschen stijl, gevormd door bergsteenen kolommen, die op korfbogen van geslepen steenen den muur der verdieping dragen; tegen dezen muur Dorische pilasters op kraagsteenen met knorversiering. Toegang tot deze galerij geeft een portiek met Ionische pilasters en hoofdgestel. Aan de zuidzijde een speelplaats met ijzeren hek (XVIII c) en een fragment van een gevel met poortje (1606) en drie sierankers (XVII a). Inwendig: Voorhuis met vier deuren in omlijstingen (XVII b); aan de noord- en de zuidzijde vensters met frontons en festoenversiering en met gesmede tralies (XVII b); koperen offerbus (XVII). In de meisjeszaal en in de school dergelijke omlijstingen; portiek met Tudorboog (1598). In de regentessenkamer een marmeren schouw (XVIII a) met spiegel in lijst. In het voorvertrek der regentenkamer zeven mahoniehouten stoelen (XVIII B); schilderijen: dood van van Speyk (1831, door J.W. Pieneman); dito (XIX A, door J. Schoemaker Doyer). In de regentessenkamer hangen de volgende schilderijen: regentessenstuk (1683, door Adr. Backer), twee zeegevechten (XVII b, door A. de Verwer); twee omlijste teekeningen (± 1630), voorstellend het St. Luciën- en het Karthuizenklooster. In de regentenkamer een marmeren schouw met Ionische zuilen en schoorsteenstuk: slag op het Slaak in 1633 (door A. de Verwer); twee met ranken beschilderde deuren; zoldering, bruin en goud beschilderd (1656-1657), waarin de wapens van de zes regenten en drie medaillons met allegorische voorstellingen (in den trant van C. Holsteyn en N. de Helt Stockade); een eiken leunstoel, twintig stoelen, twee bolpoottafels, een tafel en een kast (alles XVIIB); een klok (XVIII d), vier dientafeltjes, een speeltafel, twee bronzen wandluchters | |
[pagina 96]
| |
(XVIII); tegen den zuidwand gesneden wapenschilden; twee naamlijsten van regenten, gevat in snijwerk (XVIII b); twee wapenborden (1716), een (1847); marmeren paneel (1663), voorstellende den Dood. In de regentenkamer hangen de volgende schilderijen: vier regentenstukken: regentessen (1634, door J. Az. Backer), zes regenten met den secretaris, de moeder en vier weeskinderen (1663, door Jurr. Ovens), zes regenten met den secretaris (1716, door Arn. Boonen), zes regenten met ouden man en weeskind (± 1640, door A. de Vries); allegorische voorstelling met zelfportret (1688, door Jurr. Pool); allegorische voorstelling (door J. van der Sluis); z.g. portret van de stichteres Haasje Klaasdr. (XVI d, Fransche school, in 1802 geschonken door den oud-regent P. van Winter). In een vertrek naast de regentenkamer een bruin en goud beschilderde zoldering (XVII c). In het kantoor een staande klok (XVIII A, gem. Clarke & Dunster); een eiken offerblok (XVII); een schilderij: Petrus geneest de zieken (toegeschreven aan K. Du Jardin); een allegorische schilderij met portret van Jurr. Pool (XVII d, toegeschreven aan Valckenaer); van Speyk voor het graf van M. Az. de Ruyter (door C. Breukelaer); verloochening van Petrus (XVII b); portret van B. Jansen; rooker in weescostuum (XVIII a); weeskinderen met de wapens der regentessen van 1680 e.v.v. In een vertrek naast het kantoor een pendule (± 1800) en een lijst (XVIII) van regenten van den schouwburg. In de meisjeszaal een eiken kast (XVII). In het archief de z.g. mirakelkist, een eiken kist (van het Sacramentsgilde) met ijzeren beslag en beschilderd met een voorstelling der aanbidding van de H. Hostie. Ten slotte bezit het Burgerweeshuis nog: Marmeren beeldje (1663), voorstellend een pestlijder. Zilverwerk: broodmand (1770); olie- en azijnstel (XVIII c); twee peperbussen (XVIII d); twee vischlepels, twee groentelepels, zes en dertig stel vorken, lepels en messen, twee | |
[pagina 97]
| |
koektrommels (XVIII B, merken: Rotterdam, Holland, K en I.P.S.); vier presenteerbladen (XVIII B); een blad (1787); acht kandelaars (XVIII d, merken: Amsterdam, Holland, C.P. en Z). Glaswerk een grooten en tien kleine roemers (XVII); drie groote en zeven kleine geslepen bokalen (XVIII); twee geetste wijnglazen (XVIII). Chineeschen schotel en eenig Japansch porselein. Tinnen tafelgerei (XVII-XVIII) in de keuken. Een gebeeldhouwde zandsteenen geveltop met schildhoudende weesjongens (1725, door Ign. van Logteren) en vier houten consoles (XVIII a), afkomstig van het (afgebroken) huis Kalverstraat 71, dat tot 1880 aan het weeshuis behoorde, zijn naar het Rijksmuseum overgebracht. Het Museum van oudheden te Rotterdam bezit een zilveren drinkschaal, in 1635 door de regenten van het weeshuis aan den bouwmeester Pieter Intes geschonken.
2. Keizersgracht 369-377. Deze huizen herbergen tijdelijk het weeshuis der ned. hervormde diaconie, oorspronkelijk gevestigd in een groot gebouw (1655) aan den Zwanenburgwal, dat in 1889 is afgebroken. In nr. 369 een gesneden eiken trapleuning met fraaien hoofdbaluster. In de vestibule van nr. 377 een stucplafond (XVII d) met medaillon: putto met zuil. De stichting bezit: Twee schilderijen (XVII c, door Joh. Victoors, doek): maaltijd der weesmeisjes en kleeden der weesmeisjes in het oude weeshuis; kinderportret van Herman Hermansz (1623 paneel); portret van een vrouw (± 1625, paneel).
3. Nieuwe Keizersgracht. Het Luthersche diaconieweeshuis (eerste stichting 1678) is een eenvoudig baksteenen gebouw, in 1769, wellicht naar ontwerp van den stadsbouwmeester A. van der Hart, opgetrokken om twee binnenplaatsen. Breede voorgevel met vooruitspringende middenpartij bekroond door een fronton waarin een wijzer- | |
[pagina 98]
| |
plaat in Rococo-omlijsting (1770) en twee vooruitspringende hoekpartijen. Op een binnenplaats een klok met wijzerplaat en: 1773. Inwendig: In de groote zaal middendeur in rijke marmeren omlijsting en met dergelijke bekroning, waarin opschrift (1768) ter eere van burgemeesters met wapens van dezen en van Amsterdam. De twee zijdeuren te weerszijden hebben dergelijke omlijstingen met wapenschilden, echter van hout en met namen van regenten. In een gang bij deze zaal: steen met opschrift (1769) in Rococo-omlijsting en gipsbuste van Luther. In de regentenkamer: Utrechtsch-trijpbehangsel, stucplafond (XVIII d), schoorsteen met spiegel (XVIII c), twee geschilderde deurstukken (1772, door J.F.C. Jacobs), eiken leunstoel (XVIII d) met medaillon: Luther en: 1779. Schilderij (XVIII d,); gezicht uit de kerkzaal in de regentenkamer (XIX a, door J. Jelgerhuis). Consoleklok (± 1775, door Fréd. Duval te Parijs); vergulde portretlijst (XVIII c); tinnen fontein (XVIII d); wapenbord in lijst (1763-1764) met alliantiewapen-Kromhuysen-ten Hove; een gecalligrafeerde lijst (1802) met namen van regenten en gemerkt: P.T., met gezichten op het gesticht, de Luthersche kerken, den Amstel en het IJ. In de regentessenkamer twee geschilderde deurstukken (1772, door J.F.C. Jacobs) en schoorsteen met spiegel als in de regentenkamer; staande klok (door Pieter Swaan te Amsterdam); speeltafeltje (XVIII c) en vuurscherm (XIX b). In de tusschenkamer een naamlijst van regenten met wapens in de gesneden omlijsting (XVIII c), en een portret (1792) van den chirurgijn R. Heusen. 4. Lauriergracht 116. Voormalig Luthersch weeshuis (1728), nu Militair logement. Breede gevel met rechte kroonlijst en vooruitspringende middenpartij, gedekt door een driehoekig fronton, waarin een zwaan. Eenvoudige omlijstingen van den hoofdingang en twee zij-ingangen aan de | |
[pagina 99]
| |
hoeken. Aan den achtergevel een smeedijzeren lantaarnarm (XVII). In een kamer van het achtergelegen bijgebouw een houten schoorsteenmantel (± 1700) en een stucplafond (XVIII d).
5. Haarlemmerstraat-Heerenmarkt. Hersteld Luthersch wees- en oudeliedenhuis, oorspronkelijk (1617) Vleeschhal en Schutterswachthuis, daarna (1623) West-Indisch huis (zie d 14) en, nadat de zetel der W.I. Cie. in 1647 was overgebracht naar het Rapenburg, tot (Nieuwezijds-) Heerenlogement ingericht, in 1826 voor de tegenwoordige bestemming aangekocht, in 1841, 1854, 1873 en 1905 verbouwd, uitgebreid en inwendig gewijzigd. Aan het oorspronkelijke gebouw (XVII a) zijn (± 1625) twee vleugels toegevoegd, met de z.g. Bierbrouwerspoort aan de vierde (oostelijke) zijde; het is vergroot met een oostvleugel (1873) en met een gebouw tegen den westvleugel. Middenpartij gewijzigd (o.a. de hooge stoep en de ossekoppen verwijderd). Langs de binnenplaats vertoonen de oude gevels ontlastingsbogen (XVII a). Kelders en keuken met kruisgewelven op platte ribben (XVII a). In de keuken twee smeedijzeren pompen. In de westvleugel moerbalken met gesneden korbeelen (XVII A); gesneden trapleuning (XVII d). In de bestuurskamer een schilderij: bekeering van Saulus (copie naar de schilderij van P.P. Rubens in het Kaiser Friedrichmuseum te Berlijn), in bruikleen van de Hersteld Luthersche gemeente; penteekeningen (door J. Eeckhoff): voor- en achtergevel van het gesticht.
6. De Lairessestraat 11. Het in 1924 hierheen verplaatste Doopsgezinde weeshuis, gesticht in 1675 in het huis aan de Keizers- en de Heerengracht, ‘De Oranje-appel’ bezit de volgende schilderijen: groep van de families Hercules en ter Borch, aderlating in een chirurgijnswinkel (1669, door Egb. | |
[pagina 100]
| |
Heemskerk jr.); onderdompeling bij den doop te Rijnsburg (XVIII A); portret van een onbekende (in pastel door W. Vaillant); vier regenten met den vader (XIX b, door den oud-wees G. Postma). In de regentenkamer bevinden zich verder nog een linnenpers (XVII c) en verschillende meubelen (XVIII B): een buffet, een spiegel in notenhouten lijst, elf iepenhouten stoelen, benevens eenig tinwerk en twee lijsten van regenten. Op de verdieping een palissanderhouten kussenkast (XVII c), een eiken bank (XVII c), een eiken bank (XVIII B) en een ronde klaptafel (XVIII).
7. Vijzelgracht. Het Walenweeshuis, in 1630 gesticht aan de Laurierstraat, daarna verplaatst, is 1669-1671 gebouwd door Adr. Dorsman, in 1683 naar het W. vergroot met een vleugel langs de Weteringdwarsstraat (voor oude vrouwen), in 1726 met een vleugel langs de Prinsengracht (voor oude mannen) en in 1761 inwendig vertimmerd. Eenvoudig baksteenen gebouw, bestaande uit een hoofdgebouw en haaks hierop gerichte vleugels. De voorgevel heeft twee deuromlijstingen en een kroonlijst van bergsteen. Twee windwijzers (XVIII c). Inwendig: In de gang een eiken bank (± 1700) en een doek, waarop verzen van Vondel, geschilderd door Naghtegaal. In de regentessenkamer twee marmeren gedenksteenen (boven de schouw); schrijfbureau (± 1800); twee spiegels (XVIII d); tafeltje (XVIII B) van rozenhout; vuurscherm (XVIII d); twee zilveren gedenkpenningen (1771 en?, die van 1771 door P.v. Os en K.T. Konsee). Eenige schilderijen: regentessenstuk (1771, door J. Buys); portret van ds. J. Teissèdre l'Ange (1843, door J.W. Pieneman); miniatuurportretGa naar voetnoot*) van prof. J.H. van Swinden en twee waterverfschilderingen (XIX a): drie regentessen aan een theetafel en herinnering aan het 200-jarig bestaan. In de regentenkamer: schouw met gesneden wangen en marmeren fries, waarin opschrift betreffende de stichting | |
[pagina 101]
| |
(1669) en twee wapens; schilderijen: regentenstuk (1637, door Barth. van der Helst), dito (1662, door A. van den Tempel), dito (1709, door Arn. Boonen), twee regentenstukken (resp. 1641 en 1647, door van Someren), regentenstuk (1671, door A. Backer), vrouwenportret (± 1630, in den trant van Th. de Keyser) en regentenstuk (1631, door Thomas de Keyser) in de oorspronkelijke lijst; staande klok (XVIII a, door Fromanteel en Clarke te Londen) en een vuurplaat (XVII). In de ontvangkamer: spiegel, vier wandluchters (XVIII c), boekenkast, tafel, speeltafel, twaalf stoelen en leunstoel, alles (XVIII B) van mahoniehout; staande klok (door Gerrit Tervoren, Amsterdam); schilderijen: drie regentessen met de moeder en een weesmeisje, als schoorsteenstuk (1671, door W. Vaillant); regentenstuk (1771, door J. Buys); regentenstuk (1633, in den trant van Nic. Eliasz.); twee ovale portretten (1750, door J. Fournier) van J.J. Desmasures en zijn vrouw Judith Cossaer, twee portretten (gem. Joh. Victor) van Jasper de 1e Becq en zijn vrouw Agneta Berk, portret (door Carel de Moor) van Agneta de le Becq, vrouw van Melchior de Ruyscher, en een miniatuurportret (XVII d) van Antony de le Becq; portret (± 1830) van mevrouw van Vollenhoven-van der Mersch; twee kastanje-vazen en acht kandelaars van gelakt tin (XVIII d) en eenig Chineesch porselein (XVII). In de mangelkamer (vroeger eetzaal) een schouw met steen (1726). In den vleugel van 1726 acht door een wees geschilderde paneelen (XVIII d) der betimmering.
8. Spui. Het r.k. maagdenhuis werd ± 1570 gesticht uit fondsen der families Spieghel en Foppens, in 1578 naar het St. Margaretha-convent in de Nes en, toen dit door de stad werd geconfiskeerd, naar het huis van Jan Deyman op den N.Z. Voorburgwal overgebracht, in 1629 verhuisd naar een nieuw gebouw op het Spui, waar in 1783-1787 het tegen- | |
[pagina 102]
| |
woordige gebouw werd gesticht naar ontwerp van den stadsbouwmeester A. van der Hart. Eenvoudig baksteenen gebouw, bestaande uit vier om een binnenplein opgetrokken vleugels, waarvan een op de verdieping de kapel bevat. De voorgevel heeft een middenrisaliet met fronton van bergsteen, waarin een relief door Antonie Ziesenis. Boven een der gevels aan de binnenplaats een dakkapel met uurwerk, waarbij: 1787. Op een steen in de open hal, gelegen onder de kapel, het jaar der stichting: 1784. Inwendig: In de regentenkamer: marmeren schoorsteen (XVIII d), waarboven steen in houten omlijsting met wapens en: 1784; grauwtje (in den trant van Jacob de Wit) in omlijsting; mahoniehouten balie (XVIII d); wapenlijst met namen van regenten in Rococo-omlijsting en zes stoelen (XVIII d); regentenstuk (1788, door A. de Lelie); negen paneeltjes in een lijst, zijnde geschilderde ontwerpen voor eenige van de prentjes, door Boëtius à Bolsward gesneden voor het boekje van pastoor L. Marius over het mirakel van Amsterdam; Kruisafneming (copie naar H. van der Goes); H. Familie (XVI, Italiaansch); portret van Hendrickje Jansdr. Copiers op 82-jarigen leeftijd (1648, door Nic. Moeyaert); twee grauwtjes (1738 en 1745, door Jac. de Wit) en Blijde boodschap (1723, door Jac. de Wit); twee teekeningen: gezicht in de kapel (1792, door J. Bulthuis) en het oude gesticht aan het Spui (XVIII). In de spreekkamer: schilderij (1569, paneel), voorstellend leden van het H. Sacramentsgilde. In de regentessenkamer: marmeren schoorsteen (XVIII d), waarboven grauwtje; spiegel in lijst (XVIII d) met vier wapens; twaalf stoelen (XVIII d); twee lijsten met wapens van regentessen in lijst (XVIII c). De kapel (verbouwd XIX d) heeft een koornis. Inwendig: marmeren altaar met Korinthische zuilen; deuren met bekronende medaillons in stuc; beelden door A. Ziesenis. In de sacristie: ivoren crucifix in lijst van ebbenhout en schildpad (XVII d); miniatuurportret (XVIII d) op koper, voor- | |
[pagina 103]
| |
stellend paus Pius VI, in het zesde jaar van zijn pontificaat (1781), in lijst (XVIII d). Zilverwerk: achtkante hostiedoos (1495) op vier leeuwen als voeten; verguld zilveren monstrans (XVII b, vleugelstukken vernieuwd; merken: Amsterdam, TB vereenigd); verguld zilveren monstrans (1780); miskelk, pateen, doopschelp en oliebusje (XVIII d); godslamp (1660, meesterteeken van Joh. Bogaert?); altaarschel (1717); zes altaarkandelaars (1775, merken: Amsterdam, Holland, Q en NDI, toegeschreven aan Nic. de Jager van Haarlem); wandarm (1793); wandarm (1807, toegeschreven aan P.H. Laruelle). Elf geschilderde paneelen (XVIII d, door Mettenleiter), oorspronkelijk in de kapel opgehangen. Mahoniehouten kast (XVIII d).
9. Lauriergracht-Elandstraat. Het r.k. jongensweeshuis was, na 1578, toen het Burgerweeshuis hervormd werd, gevestigd op den N.Z. Voorburgwal, en is in 1701 in het tegenwoordige gebouw overgebracht. Dit bestaat uit een hoofdgebouw met twee lagere vleugels (XVIII a) en een noordelijken vleugel (vernieuwd XIX) bij de Lauriergracht en is gebouwd om een binnenplaats. Boven de deur aan de zuidzijde een tijdspreuk: 1706, hierboven een dakkapel met uurwerk en: 1769; aan de Elandstraat een poortje: 1747 en twee ingezwenkte halsgevels. In den vloer der binnenplaats is een windroos ingelegd. Inwendig: in de regentenkamer (noordvleugel) een allegorische schildering (XVII d) met de wapens der regenten B. Moens en E. Burgers; een schilderij met de twee eerste regentessen B.C. Noorman en C.M. Coraay (± 1700, gem. C. Brouwer); vrouweportret (1802, gem. A. de Lelie); waterverfteekening: gezicht op de Lauriergracht (door G. Lamberts); cartelklok (XVIII d); notenhouten schrijfkastje (XVIII d). In de moderne kapel gelegen in den noordvleugel, bevindt zich een orgelfront (XVIII d). In de sacristie: tabernakel van ebbenhout en schildpad (± 1700), met koper gemonteerd | |
[pagina 104]
| |
en voorzien van vier beeldjes; koperen altaarschel (XVII), met bijvoegsels (XVIII a); monstrans (XVIII); hostiedoos (XVIII d, merken: Amsterdam, Holland, F M en Y); crucifix (XVIII) met medaillon: H. Jozef; altaarschel (XVII B); wierookvat en -scheepje (XVIII).
10. Singel 451. Van het in 1613 in den tuin van het voormalig Clarissenklooster gestichte aalmoezeniershuis, dat in 1665 naar de Prinsengracht werd overgebracht (zie d 8 en f 11), waarna hier de Latijnsche school werd bevestigd, is na verbouwingen in 1897 en 1905 slechts over: een fragment van een bergsteenen portiek (XVII a, door Hendrik de Keyser) met sluitsteen: masker, en als bekroning het door twee leeuwen gehouden stadswapen. De poort werd in 1666 voorzien van Latijnsche spreuken, die later weder verwijderd zijn.
11. Prinsengracht 434. Het stadsbestedelingenhuis, voortzetting sinds 1828 van het in 1613 aan het Singel gestichte (zie f 10 en 69 a), in 1665 in een nieuw gebouw aan de Prinsengracht (sinds 1825 Paleis van Justitie en tot 1863 ook Stadsbibliotheek, zie d 8) overgebrachte aalmoezeniersweeshuis, en sinds 1865 naast dit laatste gebouw gevestigd, in 1915 vernieuwd en uitgebreid, bevat in de directiekamer, een schilderij (1751, door Tiebout Regters), voorstellende de regenten van het Aalmoezeniersweeshuis; verder een uit den atlas-Wurfbain afkomstige voorstudie in O.I. inkt van dit regentenstuk door denzelfde; een schillderij (1820, door J. Jelgerhuis Rz.), voorstellende het voorportaal van het weeshuis; een eiken bolpoottafel (XVII). In het Rijksmuseum bevinden zich de volgende, uit het Aalmoezeniersweeshuis afkomstige, schilderijen: regentenstuk (1729, door Corn. Troost); studie voor een ander regentenstuk (door denzelfde); inschrijving van kinderen; uitdeeling van kleederen; bezoek van een bestuurder aan het | |
[pagina 105]
| |
weeshuis (alle drie afkomstig van het huis aan het Singel, en geschilderd door W. van den Valckert). In het Stedelijk historisch museum: toelating van kinderen en brooduitdeeling (beide XVII b, door W. van den Valckert); twee gesneden lijsten (XVII d) om borden met de namen en wapens van regenten en regentessen; een dito (XVIII a), een (XVIII c).
12. Nieuwe Heerengracht 20. ned. herv. diaconiebestedelingenhuis (in 1789 gesticht door Johanna Bontekoning, blijkens een steen met opschrift in den gevel). Eenvoudige gevel met rechte kroonlijst.
13. Blaeustraatje, hoek van vm. Blaeu-erf en Hol. De diaconiebakkerij der Ned. Herv. gemeente, ook ‘holbakkerij’ genoemd, is een eenvoudig gebouw (1674, door Daniël Stalpaert), ter plaatse der in 1672 afgebrande drukkerij van Johan Blaeu. Eenvoudige gevel met kruiskozijnen. Inwendig: baksteenen ovens (XVII B). Hier worden ook eenige gouden, zilveren en looden broodpenningen bewaard.
14. O.Z. Achterburgwal. Het voormalig oudemannenhuis, sinds 1876 zetel der stedelijke universiteit (zie f 66), werd in 1601 (tevoren aan de Kalverstraat) in verband met de uitbreiding van het Burgerweeshuis overgeplaatst op terrein van het Augustinessen- of Oudenonnenklooster ‘Mariencamp’ (het eerst vermeld in 1389, zie ook d 30 en f 20). In 1754 aanmerkelijk verbouwd, deed het XIX A als Proveniershuis dienst; in 1842 werd er de Academie van Beeldende Kunsten, in 1844 het museum-van der Hoop in gevestigd. Het is een gebouw van vier om een binnenplein gelegen vleugels, waarvan de zuidelijke gelijkvloers een galerij tusschen twee grachten vormt. De gevels (XVIII c) aan het binnenplein zijn van baksteen met bergsteenen middenrisalieten; in het driehoekig fronton aan den noordelijken gevel het stadswapen en het jaartal 1754; | |
[pagina 106]
| |
smeedijzeren balustrade (XVIII c); in den zuidelijken gevel een wijzerplaat. Aan de O.Z. Achterburgwal een bergsteenen poort (1754) met twee Ionische halve zuilen, twee siervazen en een fronton, waarin een relief; wapenschild waarop een bril. Aan den Kloveniersburgwal een bergsteenen poort met Toscaansche zuilen en een hoofdgestel, bekroond door drie figuren, op het voetstuk gemerkt: A. Ziesenis 1786. Inwendig: In de ontvangkamer een schoorsteenstuk: Stedemaagd (door Jac. de Wit). Zie verder f 66. In het Stedelijk museum bevindt zich een uit de regentenzaal van het Oudemannenhuis afkomstig trijpbehangsel (XVIII); in het raadhuis twee regentenstukken (1750, door J.M. Quinkhard). Het Rijksmuseum bewaart de volgende, uit dit huis afkomstige schilderijen: allegorische schildering (1685, door B. Graat); vier regenten (1781, door J.A. Kaldenbach); vier mansportretten (door Thomas de Keyser), waarvan een gedagteekend 1631; vier regenten (1640, door Nicolaas Cz. Moeyaert); drie regenten (1618, door Corn. van der Voort, alsmede een uit de voormalige bestuurskamer der Academie van B.K. afkomstige allegorie: de Wetenschap (1754, door Jacob de Wit).
15. Waterlooplein 67. Het voormalig Oudezijdshuiszittenaalmoezeniershuis, in 1809, nadat de stichting met het Nieuwezijdshuiszittenhuis was vereenigd, tot koninklijke drukkerij, later een tijdlang tot Rijksarsenaal ingericht, is een in 1654 naar ontwerp van Hendrik Jacobsz. Staats in den tuin van het toenmalig Leprozenhuis opgetrokken rechthoekig gebouw met een door een driehoekig fronton gedekte middenrisaliet, waarvoor een bordes (XVIII a). Kruiskozijnen ten deele gewijzigd. In de frontons van den voor- en van den achtergevel het wapen van Amsterdam (nieuw, en oud: het koggeschip). Achter het gebouw een later toege- | |
[pagina 107]
| |
voegde galerij van vier armen om een binnenplein; deze galerij van rondbogen op gemetselde pilasters, nu vlak gedekt, had oorspronkelijk houten halve-tongewelven. De pilasters droegen de wapens (meerendeels verdwenen) der regenten en raden van 1656. Aan de zijde van de Nieuwe Amstelstraat een portiek in Dorischen trant met driehoekig fronton, waarin een cartouche met het stadswapen; versieringen tusschen de triglyphen van het hoofdgestel. Inwendig: In het voorhuis een zoldering met (bijgewerkte) beschildering (XVIIc); wandnissen, waarin grisaille-paneelen (beschadigd), festoenen en borstbeelden. In de voormalige regentenkamer (thans door een schot in tweeën gedeeld) een zoldering met geschilderde paneelen (XVII c, door C. Holsteyn), schouw met marmeren zuilen en gesneden eiken mantelversiering (XVII c); in de schouw een kleinere ‘Engelsche’ schoorsteen (XVIII c); gesneden deuromlijsting (XVII c). Aan de andere zijde van het voorhuis een kamer met stucplafond (XVIII c), waarboven zich een beschilderde zoldering moet bevinden; marmeren schoorsteen en fonteintje (XVIII c). Gesneden hoofdbaluster (XVIII d) aan de trap. Op de verdieping een schouw met gebeeldhouwde zandsteenen pilasters (XVII c). Dit gebouw is thans verbonden met de belendende voormalige Stadsturfpakhuizen (zie d 24). Voor het huiszittenturfhuis zie f 19. Uit het Oudezijdshuiszittenhuis afkomstig bevinden zich de volgende schilderijen in het Rijksmuseum: zes regenten en een bode (1675, door P. van Anraadt); zes regenten (1705, door A. Boonen); vier regenten (1806, door A. de Lelie); zes regenten en een bode (1656, door Jurriaen Ovens); de stater gevonden in den visch (door J. Jordaens); stormachtige zee (1640, door S. de Vlieger); hertenjacht (1620, paneel, door R. Savery); schepen in den storm (XVII b, paneel). De drie laatste wellicht uit het Nieuwezijdshuiszittenhuis. | |
[pagina 108]
| |
Ook een in het Rijksmuseum aanwezige notenhouten groep (XVII B), voorstellende de Moederliefde, is uit dit huis afkomstig. In het Stedelijk historisch museum de allegorische schilderijen: turfuitdeeling aan de armen (1657, door C. Holsteyn); uitdeeling van levensmiddelen (1657, door J. van Bronchorst); dito (XVII c, door J. van Loo). Zie ook d 15b.
16. Uit het voormalig Nieuwezijdshuiszittenhuis (1649, ter plaatse van het vroegere provisiehuis dezer stichting) aan de Prinsengracht, dat in 1762 inwendig geheel is vertimmerd, bevinden zich: in het Stedelijk historisch museum drie gevelsteenen (± 1640) met voorstellingen van vertrekken in het gesticht en van een brooduitdeeling, vermoedelijk van de hand van Willem de Keyser; en in het Rijksmuseum vier schilderijen: de gortenteller (copie naar Pieter Aertsz); de regenten van 1650 (door A. Backer); de regenten van 1657 met den deurbewaarder (door F. Bol); de regenten van 1779 (door A. de Lelie). Zie ook f 15.
17. Heerengracht 182. Het r.k. gesticht van liefdadigheid is gevestigd in het huis ‘De Zonnewijzer’, in 1772 gebouwd door den architect L.F. Druck voor den koopman W.J. van Brienen. Het bestaat uit een voor- en een achterhuis, tusschen welke beide een cylindervormige trapkoker, waardoor links en rechts een binnenplein ontstaat. Hardsteenen gevel met hoekpilasters en rechte kroonlijst, in welker fries: 1772, en waarboven een balustrade. Omlijsting van voormalige middendeur (nu venster); bordes met gesmeed hek. Eenvoudige versieringen onder de dorpels. Boven het middenvenster is een zon uitgehouwen. Inwendig: in de linker zijkamer een betimmering, deuren, een marmeren schoorsteenmantel met spiegelomlijsting, een stucplafond; in de rechterkamer twee marmeren schoorsteenmantels (alles uit den tijd van den bouw). Achter de linkerkamer het vroegere kantoor met ingebouwde mahoniehouten kasten | |
[pagina 109]
| |
(± 1800). Betimmeringen en schoorsteenmantels van Bordigliamarmer in verschillende andere vertrekken. De trapkoker is gedekt door een koepel met stuccaissons en onderaan met marmer bekleed; ijzeren trapleuning (Empire). In de groote achterzaal (thans kapel) betimmering en stucversieringen (1772). In de kamer van den rector eenige grauwtjes. In een benedenkamer twaalf stoelen en een canapé (± 1800) van mahoniehout met verguld koperen beslag; ontwerpteekeningen van het gebouw.
18. Keizersgracht 384. Het r.k. armenkantoor (gesticht 1630, aan den N.Z. Achterburgwal) is sinds 1773 gevestigd ter plaatse van den in 1772 afgebranden Stadsschouwburg (zie f 71), waarvan slechts eenig muurwerk overbleef. Eenvoudige baksteenen gevel. In den achtergevel van het oude gebouw een portiek in Dorischen trant met een tijdvers (1773); hiertegenover (in den achtergevel van het gebouw, ter plaatse van den houten schouwburg) wederom een tijdvers. Inwendig: In de gang een steen met opschrift (1772) betreffende de stichting. In het kantoor een grijsmarmeren schoorsteenmantel met bloemstuk (XVIII d, door H. Emmevreet?) en met spiegelomlijsting (XVIII a); twee eiken kantoorstoelen (XVIII). In de regentenkamer (voorheen gelagzaal) tegen den schoorsteen een grisailleschildering: medaillon (gem. J. de Wit 1754), voorstellende het penningske der weduwe, en gehouden door een geknielden engel, het geheel in een omlijsting (XVIII c); verzen uit Marc. XII, 41-44; stucplafond met de geschilderde wapens der regenten van 1773; boven de deuren kindergroepen: Geloof, Hoop en Liefde, geschilderd door J. Buys en twee gesneden wapenschildjes; buffetnis met gesneden mahoniehouten fonteintje (XVIII c); vergulde wandklok (XVIII d) en twee wapenborden in omlijstingen (XVIII a?), opgenomen in de betimmering; hierbij de namen en wapens der regenten in 1775; twee damspiegels (XVIII d). Drie portretten (XVIII B), voorstellende Alida en Isaac Swigters | |
[pagina 110]
| |
(† 1750) en de weduwe Loos-Swigters, afkomstig uit het Swigtershofje (zie f 58).
19. O.Z. Voorburgwal 300. De bank van leening is gevestigd in drie vereenigde perceelen tusschen Nes en Voorburgwal, waarvan de gevels in 1775 gewijzigd zijn (ten deele nieuwe vensters): a. aan de noordzijde langs de Lombardsteeg het voormalig turfhuis (XVI b) der Oudezijdshuiszittenmeesters; b. in het midden een huis van 1614; c. aan de zuidzijde een breeder gebouw (grootendeels van 1669) op het terrein van het voormalig Magdalenaklooster.
a. Puntgevels aan de voor- en achterzijde, beide sterk gewijzigd, met bergsteenen hoekblokken, banden en kleine kruiskozijnen met laat-gothische profileering. In den gevel aan den Voorburgwal een (verlaagd) poortje met: 1550; in dien aan de Nes een dichtgemetselde ingang in laat-gothische omlijsting, waarnaast een nis. De (verbouwde) gevel langs de Lombardsteeg heeft een bergsteenen poort met gebogen fronton, waarop twee horens van overvloed; onder het fronton een relief (vermoedelijk door Willem de Keyser), voorstellende beleeners vóór een balie; hieronder twee versregels; boven het fronton een ovaal licht in gebeeldhouwde omlijsting (± 1650); horens van overvloed en cartouchevormen, een zandlooper als bekroning. Aan de Nes een gedenksteen: 1615.
b. Puntgevels met ontlastingsbogen over de kruiskozijnen der eerste verdieping; de Nesgevel heeft hierboven een geprofileerde lijst.
c. Gevels met kroonlijst en middenrisaliet; houten kruiskozijnen. Aan den Voorburgwal een bergsteenen poort (XVII a, in 1669 in dezen gevel opgenomen) in den trant van H. de Keyser; cartoucheversiering, sarcofaagvormig hoofdgestel; op den sluitsteen het stadswapen en boven de kroonlijst, onder een gebogen fronton van blokwerk een plaat met versregels; boven het fronton een tweedeelig | |
[pagina 111]
| |
kozijn, waarlangs festoenen en waarop wederom een (driehoekig) fronton. Inwendig: In het voorhuis een ordonnantiebord (1615). In de regentenkamer een eiken betimmering (ten deele XVII B), boven de deur in een schelp een houten borstbeeld (± 1700); consoleklok (XVIII a), op de wijzerplaat: Mynuel à Paris) met Boule-versiering, in de oorspronkelijke glazen kast; zeven leunstoelen (XVII d) met kussens. Over de zolders kappen met eiken binten, korbeelen en muurstijlen op kraagsteenen (XVII). Hier is ook een oude luiklok geborgen, gegoten te Zutfen in 1651 door F. en P. Hemony.
In het Rijksmuseum: een beukenhouten kantoorstoel (XVII b), volgens de overlevering door Vondel gebezigd, toen hij aan de Bank werkzaam was.
20. O.Z. Achterburgwal. Van het st. Pieters- of binnen- gasthuis, in 1578, na vereeniging van het Oude St. Pietersgasthuis aan de Nes en het Moedergodshospitaal aan de Nieuwe zijde, ingericht in de kloosters der Oude (zie ook d 30 en f 14) en der Nieuwe-nonnen, nadien herhaaldelijk (o.a. in 1588, XVII B en in 1754) uitgebreid en gewijzigd, XIX d en in 1913 gesloopt en door moderne gebouwen vervangen, staat nog een poort van bak- en bergsteen, waarop te weerszijden van het stadswapen een zieke man en een zieke vrouw (1736, door Jan van Logteren), en het opschrift ‘Gast-huys’. In de directiekamer zijn eenige onderdeelen van het voormalige ‘regentencomptoir’ overgebracht: betimmering (± 1775) met beschilderd behangsel: vijf berglandschappen, en twee grauwtjes: koppen van Asklepios en Hippokrates; in het vertrek ernaast een grijs-in-grijsschildering: H. Petrus (alles 1774, door J. Andriessen); vergulde spiegellijst met gesneden wapens (XVIII d); wandklok (XVIII A, door J. Michau); twee speeltafeltjes (XVIII d), eiken kistje (XVIII) met gesneden beeltenis van St. Pieter. In de gang vijf borden met wapens en namen | |
[pagina 112]
| |
van regenten sinds 1602 en drie gecalligrafeerde regentessenlijsten sinds 1605. Een uit den met het Binnengasthuis verbonden ‘Bayert’ afkomstige gevelsteen (± 1600) wordt bewaard in den kelder van het Rijksmuseum.
21. Het pesthuis of buitengasthuis, tegenwoordig toevlucht voor onbehuisden, is een eenigszins vervallen baksteenen gebouw (1630, XVIII door brand geteisterd), van vier om een binnenplaats opgetrokken vleugels met oude eiken kappen onder roode pannendaken; tegen de hoeken van den oostvleugel latere aanbouwsels. Segmentvormige ontlastingsbogen boven de vensters der benedenverdieping. Het gebouw was oorspronkelijk geheel door water omgeven, terwijl ook dwars-onder een sloot liep. Vóór den zuidvleugel een aanbouwsel (XVIII B), waarin twee marmeren schoorsteenmantels, waarvan een met betimmering (XVIII B) en twee vergulde luchters. In de vestibule twee gesneden deurbekroningen (XVII B). Op den zolder twee hijschraderen. De krankzinnigenzaal in het Geschiedkundig medischpharmaceutisch museum (in het Stedelijk museum) is samengesteld uit onderdeelen, afkomstig uit dit gasthuis. Het vroeger ten O. van het Pesthuis - oorspronkelijk bij het Dolhuis aan den Kloveniersburgwal - opgestelde beeld der Razernij door Hendrik de Keyser (?, of uit de school van A. Quellinus den Oude) is nu in het Rijksmuseum. In de directiekamer van het nabij gelegen moderne Wilhelminagasthuis bevinden zich: een vergulde spiegelomlijsting (XVIII A) met de wapens der regenten van het Buitengasthuis en jaartallen (1722-1732), afkomstig van een schoorsteen in dit gasthuis, alsmede een palissanderhouten kast (XVII d). Een plattegrond (XVIII) van het Pesthuis bevindt zich in het archief der Maatschappij van Bouwkunst. | |
[pagina 113]
| |
22. Lazarussteeg. Van het voormalig leprozenhuis, gesticht ± 1485 in het toenmalig st. Antoniegasthuis (± 1400), daarna (1556) verbouwd, in 1609 en 1640 uitgebreid, XVIII a hersteld, is thans slechts een poortje (XVII a) in den trant van H. de Keyser over: blokwerk, boven den rondbogigen ingang twee nissen, waarin (beschadigde) beeldhouwwerken in hoog relief: melaatsche man en vrouw; gebogen fronton met stadswapen (XVIII). Een eiken betimmering en schoorsteen met marmeren zuilen en houten mantel met regentenwapens (alles XVII B), uit het Leprozenhuis afkomstig, zijn naar het Rijksmuseum overgebracht. Ook een plafond met allegorische schildering (door G. de Lairesse). In het Rijksmuseum bevinden zich verder de volgende schilderijen uit dit huis: vier regenten met den binnenvader (1624, door W. van den Valckert); drie regentessen met de binnenmoeder (1624, door W. van den Valckert); vier regenten (1668, door F. Bol); drie regentessen (1668, door F. Bol); vier regenten met den binnenvader en nog drie figuren (1674, door J. Ochtervelt); regenten met den vader en een jongen (1649, door F. Bol); drie regenten (XVIII, Hollandsche school); vier regenten (1715, door Arn. Boonen); vier regenten met den binnenvader en den boekhouder (1773, door J.L. Augustini). In het raadhuis: een bord (XVII d) met de namen en wapens van regentessen, alsmede drie schilderijen: twee regenten (1747-'49, door I.M. Quinckhard en F. van der Mijn); drie regenten met de binnenmoeder (door L. Moritz). In het Gemeente-archief: twee gezichten op de binnenplaatsen (1735 naar teekeningen van A. van der Laan door L. Chalon). 23. Van den voormaligen St. Jorishof, proveniershuis, in 1529 ingericht in het klooster der Paulinianen, XVII-XVIII voor verschillende bestemmingen ingericht (zie ook d 9 en e 17) zijn nog over: aan de Spinhuissteeg een ingang | |
[pagina 114]
| |
met omlijsting (XVIII b); aan de binnenplaats een dergelijke ingang (in het fries: 1747). Inwendig: een stucplafond, en een marmeren schoorsteen (XVIII c); een gesneden dubbele deur (XVIII d).
24. Plantagemiddenlaan. Het r.k. oudemannen- en vrouwengasthuis bezit de volgende schilderijen: aanbidding der wijzen (XVI, Venetiaansche school, of copie daarnaar); beweening van Christus (XVII B, Vlaamsche school), en een copie (XVII B) naar Rubens' Kruisafneming te Antwerpen.
25. O.Z. Achterburgwal. Van het voormalig spinhuis, in 1596 in het opgeheven St. Ursulaklooster (XVa) gevestigd, herbouwd (na brand in 1643) in 1645, in 1703 tot Roomsch maagdenhuis, in 1787 tot Militair logement, vervolgens tot chemisch laboratorium en teekenacademie, in 1812 tot verbeterhuis, in 1833 tot hoofdcommissariaat van politie ingericht, welken dienst het na uitbreiding, aanbouw en restauratie (1911) nog vervult, zijn na herhaalde verbouwingen nog over: een gevel (1645) van bak- en bergsteen met een kroonlijst en, over de middenpartij, een driehoekig fronton, festoenen boven de vensters der benedenverdieping; en, aan de Spinhuissteeg, een poort (XVII b): gekoppelde Ionische zuilen tusschen vleugelstukken met cartouchevormen dragen een hoofdgestel; hierboven een in een rondboog gevat marmeren relief, en als bekroning een gebogen fronton, waarop twee leeuwtjes die het met festoenen versierde stadswapen flankeeren; het relief (1607, door Hendrick de Keyser), in 1911 herplaatst (het was naar het Werkhuis overgebracht, zie f 28), stelt drie vrouwen voor, van welke de middelste met een roede tuchtigt, terwijl de andere spinnen en breien. Hierbij twee versregels van Hooft. In het Rijksmuseum bevinden zich de volgende uit dit huis afkomstige schilderijen: twee regentessen en twee huismoe- | |
[pagina 115]
| |
ders (1638, door D. Dz. Santvoort), vroeger in het Werkhuis bewaard; zes regenten (1669, door K. Du Jardin).
26. Heiligenweg. Van het voormalig rasphuis, naar de denkbeelden van L. Jz. Spieghel, D.V. Coornhert en dr. Sebast. Egbertsz. in 1595 ingericht als tuchtschool, in 1599 ook als werkhuis tot het raspen van Brazielhout en het weven van bombazijn, in een gedeelte van het Clarissenklooster (zie f 10) en weldra (1603) uitgebreid met een vleugel als verbeterhuis voor jongelieden, is slechts over de bergsteenen voorpoort (1603?): Dorische halvezuilen tusschen klauwstukken (pooten en voluten), waarboven consoles, die een met triglyphen en festoenen versierd hoofdgestel dragen, in welks fries een relief (1603?, door H. de Keyser), voorstellende een met rasphout beladen, door wilde dieren getrokken wagen, waarop een zweep zwaaiende man; Latijnsche spreuk uit Seneca; bekroning (± 1700, ter vervanging van een XVII a): de Stedemaagd bedwingt twee geketende misdadigers; hieronder: ‘Castigatio’. In het Rijksmuseum berusten eenige bouwfragmenten, afkomstig van dit huis: gebeeldhouwd ovaal medaillon: trijpen garenwerker, in een omlijsting van boeien en dierenkoppen (bekroning van een binnenpoort XVII a), twee leeuwen met bollen (als voren), drie cartouches (± 1600), drie laat-gothische sleutelstukken en vijf eiken korbeelen. Het Rijksmuseum bewaart ook twee schilderijen uit het Rasphuis: vijf regenten met een bode (XVII a, tot voor kort in het raadhuis opgehangen); vier regenten met een bode (door C. van der Voort); en het Stedelijk historisch museum een gesneden lijst (XVII B).
27. Het willigen-rasphuis (in 1650 gevestigd in het pakhuis ‘De Pool’ der W.I. Cie., aan het Rapenburg), zie d 14, f 28 en 70.
28. Roetersstraat. Het stadswerkhuis, in 1779 gesticht als ‘Spin- en Nieuwe werkhuis’ of ‘Willigen-rasphuis’ ter | |
[pagina 116]
| |
vervanging van een dergelijke stichting (1650) aan de IJ-gracht (zie f 27), is 1779-1782 gebouwd naar het ontwerp van den directeur van Stadswerken Abr. van der Hart, in 1856 hersteld na zwaren brand. Het bestaat uit vier vleugels, die een rechthoekige ruimte omsluiten, welker midden wordt ingenomen door een gebouw, dat door galerijen met het midden dier vleugels is verbonden, zoodat vier rechthoekige binnenpleinen ontstaan. Het heeft een breeden, door bergsteenen kantblokken ingelijsten baksteenen voorgevel met middenrisaliet van zeven assen, waarvan de drie middelste wederom vooruit springen en bekroond worden door een fronton (kroonlijst vernieuwd) met zandsteenen relief (door A. Ziesenis): de Stedemaagd te midden van figuren: de Werkzaamheid eenerzijds, de Luiheid anderzijds. In de middenas de rondbogige ingang in een geblokte omlijsting, evenals de beide vensters te weerszijden. De overige vensters hebben rechthoekige omlijstingne, die in de middenpartij bekroond met frontons. In den noordelijken muur een poort, waarboven een zandsteenen leeuw met het wapen van Amsterdam (in het boogveld van deze poort was tot 1911 het relief van de spinhuispoort door H. de Keyser opgesteld, dat zich nu weer op de oorspronkelijke plaats bevindt, zie f 25). Om de binnenpleinen oorspronkelijk open, nu gesloten, booggalerijen. Inwendig (alles uit den tijd van den bouw, voor zoover niet anders wordt opgegeven): voorhuis met eiken trap; op het trapbordes boven een deur een marmeren steen: 1779-1782. De steenen vloeren zijn in 1918 door houtgranieten vervangen. Op de verdieping de ‘groote verhoorzaal’ met betimmering van Ionische pilasters, medaillons met gesneden attributen en trophaeën in een nis boven den schoorsteen en aan den tegenoverstaanden wand; boven den ingang het stadswapen; marmeren schoorsteenmantel. Eiken balie, waar- | |
[pagina 117]
| |
boven een Alziend oog en het zwaard der Gerechtigheid. Eiken bolpoottafel (XVII A), een tafel, zeven stoelen en een linnenkast van mahoeniehout, een leunstoel van iepenhout. Luiklok (afkomstig uit de oude Beurs), in 1771 gegoten door Pieter Seest te Amsterdam. In de voormalige regentenkamer: eenvoudige betimmering, een kast (XVII b) van eiken- en notenhout, ingelegd met ebbenhout, een eiken latafel en een speeltafeltje (XVIII b). In de voormalige regentessenkamer: eenvoudige betimmering, boven den marmeren schoorsteenmantel een in hout gesneden vrouwefiguur in een krans; verguld bronzen consoleklok (XVIII c, op de plaat: Henry Deval à Paris); twee speeltafeltjes en twee guéridons; twaalf leunstoelen (XVIII b); een commode; naamlijst van regenten van het Spinhuis sinds 1596 en van het Werkhuis sinds 1654; drie regentenstukken, waarvan een: twee regenten en twee regentessen met een bode (1650, door B. van der Helst); een: vier regenten met een bode (1725, door A. Boonen), en een (1741, door J.M. Quinkhard); portret (XVII B) van een oude vrouw met bril. Op de galerij bij de trap drie dergelijke schilderijen: vier regentessen en een huismoeder (1728, door Ph. van Dijk); zes regenten en een huisvader (1750, door J.M. Quinkhard). Op de bovenste verdieping is in 1848 een kerkzaal ingericht. In het Rijksmuseum worden eenige zilveren mantelhaken (XVII) bewaard, met het stadswapen en het opschrift: ‘spinen werkhuys’; en verder de volgende uit het Werkhuis afkomstige schilderijen: zes regenten met een bode van het O.Z. huiszittenhuis (1656, door Jurr. Ovens); vijf regenten en twee regentessen (1684, door J. de Baen); de dakloozen herbergen (1647, door J. Cz. Droochsloot); gezicht op Dordrecht (door W. Knijff); allegorie op de Deugd (1670, door G. de Lairesse); zeestuk (1640, toegeschreven aan S. de Vlieger); het IJ voor Amsterdam (door H. Cz. Vroom). | |
[pagina 118]
| |
Hofjes en vrij-woningenGa naar voetnoot*). 29. Egelantiersgracht 105-141. Het st. Andrieshofje, het oudste der Amsterdamsche hofjes, dat in 1617 gesticht werd, bevat op de verdieping van de linksche der vier om een pleintje gebouwde woningreeksen, de kapel, in welker buitenmuur een steen (XVII a) is gemetseld met relief: de Zaligmaker en het opschrift: ‘Vrede sy met u’. In de kapel een schilderij: Kruisiging (± 1600) in de oorspronkelijke lijst; tabernakel (XVIII A); twee zilveren ampullen (XVIII a). In de regentenkamer twee albasten beeldjes (XVIII a): H. Andreas en H. Thomas; een schilderij (XVIII a): Christus aan het kruis; een teekening: gezicht op het hofje (1728, door A. Schoemaker); een vesperstoel (XVII B).
30. Egelantiersstraat 36-50. Het Anslo's hofje, gesticht in 1626, vernieuwd in 1900, heeft een gevelsteen (XVIII b) met wapen en opschrift. Een aan deze stichting toebehoorende copie (XVIII) naar Rembrandt's portret (1641) van Corn. Anslo en zijn vrouw bevindt zich bij den regent F.D. Bijleveld te Hilversum.
31. Anjeliersstraat 104-112. van Beeck's hofje, gesticht in 1735. Eenvoudige huisjes.
32. Achter Palmgracht 20-26. Het Bossche hofje, gesticht in 1645, heeft een trapgevel met rondboogpoortje, waarboven een wapen en: 1648.
33. Nieuwe Keizersgracht 28-44. Het Brants-Rus hofje, gesticht in 1732 door den resident van Rusland Cristoffel Brants en gebouwd naar ontwerp van D. Marot Jr., bestaat uit een voor- en een achtervleugel, door twee woningreeksen verbonden, die aldus een binnenplein omsluiten. Aan de noordzijde de baksteenen voorgevel met middenrisaliet en hardsteenen plint; de middentravee versierd en dragende (boven de kroonlijst) een relief: Barmhartigheid, waaronder | |
[pagina 119]
| |
het wapen des stichters; stoep met bordes en gesmeed hek; boven de deur een vers en: 1734. De correspondeerende (zuid)gevel van het achtergebouw heeft in de bergsteenen middentravee een wijzerplaat. De naar het binnenplein gewende gevels der hoofdgebouwen hebben overeenkomstige versieringen (1733), die van het voorgebouw bovendien drie wapens in de deuromlijsting en, tusschen twee doorgaande Ionische pilasters, een versierd dakvenster met wijzerplaat en klok. Tegen elk der woningreeksen een hardsteenen pomp (XVIII b) en twee kleine uitbouwsels (XIX d). In de regentenkamer: betimmering en zoldering (XVIII b); steen (1732); marmeren schoorsteen met gesneden spiegellijst (XVIII b) en schoorsteenstuk: portret eener jonge vrouw met negerknechtje (door A. Boonen); een ander vrouweportret (door denzelfde) in de betimmering tegenover den schoorsteen; twee regentennaamlijsten met het wapen-Brants; een pendule (XVIII d); een tafel en leunstoel en tien stoelen (XVIII d) van mahoniehout; een stel messen met zilveren revolverheften (merken: Amsterdam, Holland, E = 1764 en HK aan elkander); schilderijen: een ovaal borstbeeld van Chr. Brants (door A. Boonen); een kniestuk hiernaar (gem. M. Wulfraat); twee portretten van de ouders des stichters (XVII B); twee ovale portretten, wellicht van zijn zusters (een ervan gem. M. Wulfraat (1692); een ruiterportret van Peter den Groote (in den trant van Joh. v. Huchtenburg); voorstelling van de buiten- en binnenplaatsgevels op zes verspringende strooken (± 1735, waterverf, door Christ. Sprengel). In de keuken een marmeren fornuis (XVIII b). In het voorhuis twee portretten (XIX a, pastel). In den tuin een marmeren groep (XVIII b, beschadigd): kinderen met zwaan; en een tuinhuisje (XVIII b), waarin een leunstoel en tien stoelen (XVIII d). 34. Keizersgracht 615-631. Brentano's steun des ouderdoms, gesticht in 1821 aan de Heerengracht, doch in 1920 verplaatst (zie g 1138) bezit een verzilverde koperen | |
[pagina 120]
| |
godslamp (XVIII a) en een schilderij (door A. de Lelie), voorstellend den stichter Brentano met andere kunstliefhebbers te midden zijner verzameling.
35. Prinsengracht 98-133. Van Brienenstichting, zie f 56 (De Star).
36. Eerste Weteringdwarsstraat 83. Dedel-Hodshonhofje (1842). Drie vleugels, waarvan de middelste gedekt met een fronton; aan de straatzijde een muur met poort, bekroond met het alliantiewapen van de stichters. Eenvoudige pomp.
37. Prinsengracht bij de Vijzelstraat. Het Deutzenhofje, in 1695 gesticht door Agneta Deutz, heeft een baksteenen gevel en om den ingang een bergsteenen omlijsting met twee, attributen dragende, marmeren putti, waartusschen een marmeren plaat met opschrift en: 1695; hierboven festoenen en de wapens der stichteres en haar echtgenooten Gerrit Meerman en Zacharias Beresteyn. De huisjes zijn gebouwd om een binnenplaats, aan de noordzijde waarvan een Dorische open hal met wijzerplaat in de attiek, geflankeerd door twee gebeeldhouwde paneelen; hierboven een koepeltje. Op de binnenplaats een hardsteenen pomp. Inwendig: In de regentenkamer: eiken schoorsteen (gemarmerd) met schoorsteenstuk: portret van de stichtster met papegaai (door J. Weenix); mahoniehouten tafel, acht stoelen en twee leunstoelen met bekleeding, elf stoelen met trijpbekleeding der zittingen, tien stoelen met trijpbekleeding (alles XVII d); tafelkleed (XVII B); koperen kaarsenkroon (XVII d) met drie schildjes; wortelnoten schrijftafel (XVII d); Zeeuwsche wortelnoten kast (XVIII a); cylinderbureau (XVIII d); spiegel met gesneden en vergulde lijst (XVIII c). In het kabinet naast de regentenkamer: tafel en twee stoelen met trijpbekleeding (XVII d); twee borden met namen en wapens der regenten tot 1877; kast (XVII d). | |
[pagina 121]
| |
In het portaal: plattegronden van de Nieuwezijdskapel en van de Westerkerk, in lijsten (XVIII c); geschilderd wapenbord (1677) van de stichteres en haar tweeden man Zacharias Beresteyn. De stichting bezit verder: Glaswerk (XVII d), waaronder drie geslepen bokalen met voorstelling van zeegoden; twee met voorstelling van saters en nymfen; een geëtsten roemer; zeven en dertig kleine gladde roemers. Zilverwerk: gedreven en gegraveerde specerijdoos (XVII a) met de wapens-Meerman en -Deutz en waarin twee lepels (XVII); schotel en kan (XVII c, merken: 's-Gravenhage, T en kraan- of struisvogel) met het wapen-Meerman; drie gedreven kandelaars (XVII b, merken: Delft, T en druiventros) met hetzelfde wapen; een dito kandelaar (1652, merken: Amsterdam, X en I G); snuiterbakje (1684, zie VoetGa naar voetnoot*) nr. 116) met twee snuiters; zilveren drinkschaaltje (1691? ziet VoetGa naar voetnoot*) nr. 121), waarop een zwaan; gedreven spiegellijst (1679, met meesterteeken van Hercules Tjeerts van Franeker, zie VoetGa naar voetnoot*) nr. 81); vier en twintig paar lepels en vorken (1717, meesterteeken van Corn. Hilberts? zie VoetGa naar voetnoot*) nr. 154); dubbele plaquette (1692) ter gedachtenis van Agneta Deutz; kistje (XVII a, merken: L en passer tusschen I G) met gegraveerd ornament en de wapens-Meerman en -van Kinschot. Leeren kokertje (XVII B) met ingesneden ornament. Goudwegersschaaltje in een kistje (gem. Guilliam de Neve, Amsterdam 1647). Verzameling Chineesch en Japansch porcelein (XVII B en XVIII), waaronder een met goud beslagen theepot en een met zilver beslagen koffiekan. Ingelegd verkeerbord (XVII d). Tinnen tabaksdoos met gepolychromeerd medaillon (XVIII?). | |
[pagina 122]
| |
Schilderijen: Charitas (XVI d); aanbidding der Wijzen (door P. Aertsz.); allegorische groep met Jacob en Esau (richting Fr. Floris); kop van biddend man (XVII A); stadsgezicht (1775, door Zeuner); portretten van een lid der familie Rinck (XVI d); van Maria Calkoen (1627); Paulus Godin en zijn vrouw Cath. Hattingh (beide 1649, toegeschreven aan W. Vaillant); Jacob Bors Jz. († 1640) en zijn vrouw Stijntje Burgerts (1596, door Aert Pietersz.); Dan. Godin (± 1645); nog een van denzelfde; van een 60-jarig man (XVII d); van een man en vrouw (1620, door Miereveld); van een staand man (1630, door Miereveld) en van zijn vrouw (1612); van een man en vrouw (1647); van Frans Dz. Meerman en zijn vrouw Maria Gijsb. Briell (1629, door Miereveld); van Gerrit Meerman, den eersten man der stichteres (richting J. Weenix); van de stichteres Agneta Deutz (XVII c, paneel); van een man leunend op een stoel; van G. Hattingh (door J. van Ravesteyn); van Sara Dragon (1642, door denzelfde, tweemaal); van een staand man (1610, door J. Tengnagel?) en zijn vrouw; van een man en vrouw (1591); van twee oude dames (XVII B); van een staand heer (copie naar XVI d); van Catharina Heyman, vrouw van G. Hattingh; van Dan. Godin en van een officier.
38. Nieuwe Kerkstraat 16. Fernandes Nunes-huis (1786). Ingezwenkte halsgevel met krullen en kuif.
39. Valeriusstraat 198. Het fontainehofje, tot 1912 aan de Keizersgracht 65, heeft een gevelsteen (1754) met alliantiewapen en een pomp (XVIII c), overgebracht uit het oude gebouw, evenals de portretten van de stichters en hun dochter.
40. Rokin naast nr. 139. Van den gasthuishof is nog een bergsteenen rondboogpoortje (XVII d), met opschrift en moderne bekroning.
41. Prinsengracht 137-149. Het hofje, geloof, hoop en liefde, gesticht in 1800, in de nabijheid der pakhuizen van | |
[pagina 123]
| |
die namen (zie onder Particuliere gebouwen) is een reeks van zeer vervallen woningen.
42. Eerste Weteringdwarsstraat 11-43. Het Grill's hofje, gesticht in 1721 door Antonie en Anna Johanna Grill, bestaat uit twee rijen huizen, waartusschen een straatje. De voorste rij huizen heeft negen ingezwenkte halsgevels Lodewijk XIV. In het straatje een staande klok in houten kast (XVIII a). In de regentenkamer een marmeren schoorsteen, waarboven een betimmering met beschilderd doek: alliantiewapen en opschrift met de sterfjaren (1727 en 1725) der stichters; beschilderde klaptafel (XVIII A); acht iepenhouten stoelen (XVIII d); spiegel (XVIII a) van geslepen glas in vergulde en glazen lijst; verlakte blaasbalg (XVIII A); twee geborduurde vuurschermpjes (XVIII B). Portret van den stichter (1727, door J.M. Quinkhard), vóór wien een zilveren Atlasbeeldje staat, waarvan het origineel in het Rijksmuseum aanwezig is; ovaal mansportret (XVII d), beide in gesneden en vergulde lijst (XVIII a); een mans- en een vrouweportret (XVIII d, door J. Palthe). Gesneden ivoren portret (1696, gemerkt C.) van Antonie Grill. Verder nog eenig glaswerk (negentien glazen en zeven roemers); een koffieservies van Chineesch porselein met het wapen-Grill; drie bladen van Japansch lak; twee kwispedoors van Delftsch aardewerk.
43. Karthuizerstraat 21-127. Het huiszittenweduwenhof is in 1650 op het terrein van het voormalig Karthuizenklooster gebouwd naar ontwerp van Dan. Stalpaert. Vier om een ruim binnenplein opgetrokken baksteenen vleugels. De gevels van den voor- en den achtervleugel dragen elk een driehoekig fronton, dat aan den voorgevel versierd met een schepel en zes wapenschilden, de andere met de wapens van Amsterdam oud en nieuw. Boven den hoofdingang in het fronton: 1650. Op het plein twee gemetselde pompen met koperen spuiers: dolfijnen. In de voormalige regenten- | |
[pagina 124]
| |
kamer een schouw (XVII) met Ionische zuilen en consoles (verborgen achter een latere betimmering). In de portierswoning een bedstede, bekleed met Delftsche tegels. Zie ook d 15 b.
44. Keizersgracht 334-346. Het Klaes Reynierszhofje, gesticht in 1618, vernieuwd in 1913, heeft boven de poort een wapen met: C R 1618 en de spreuk: ‘Liefde is tfondement’.
45. Nieuwe Heerengracht 6-18. Het Corvershof, gesticht in 1723 krachtens uitersten wil van Mr. Jan Corver en zijn echtgenoote Sara Maria Trip, bestaat uit vier om een binnenplein opgetrokken vleugels en heeft een gevel met gemetselde hoekpilasters en met kroonlijst, een in bergsteenen Ionische pilasters gevatte middenpartij, bekroond door een groot gebogen fronton, waarin een frontispiece met allegorische voorstelling. Middentravee: zandsteenen pilasters en voluten te weerszijden van de deur en het venster erboven, bekroning: alliantiewapen-Corver-Trip onder een kroon; in de borstwering van het venster een opschrift. Naast de deur zijlichten met smeedwerk. Bordes met dubbele trap. Tegen den achtergevel eveneens een bordes. Aan het binnenplein heeft elke vleugel een ingang, waarboven resp. het alliantiewapen (achtervleugel), opschrift (1723), opschrift (1873), 1723 (voorvleugel). Twee hardsteenen voetstukken (XVIII c) van lantaarns en twee pompen. In de vestibule een gesneden en ten deele vergulde lijst (XVIII a). In de bestuurskamer: schoorsteen met een spiegel in een lijst, waarin dezelfde voorstelling als op het frontispiece; hierboven en hiernaast de wapens der eerste regenten; embleem ter herinnering aan de eerstesteenlegging; drie gesneden, ten deele vergulde lijsten (XVIII a); twee lijsten (XVIII d) om allegorische voorstellingen (1757, door L.F. du Bourg, en 1779, door J. van Dregt); twee gesneden lijsten (XVIII a besteld bij Ph. van Sevenson) om afbeeldingen van het gebouw (door | |
[pagina 125]
| |
Jan Smits); gesneden bank (XVIII a) met het alliantiewapen: eiken latafel (XVIII c); staande klok (XVIII A, door Pieter Swaen te Amsterdam); achttien iepenstoelen (XVIII A) met alliantiewapen op den rug gesneden; een notenhouten leunstoel en acht dito stoelen (XVII d); geschilderde portretten van den stichter en zijn echtgenoote (beide door J.M. Quinkhard); van burgemeester Gerrit Corver († 1756) en zijn echtgenoote Margaretha Munter (1744, gem. J.M. Quinkhard naar een ouder portret); van een knaap (gem. G. Schalcken); twee kleinere ovale portretten van een echtpaar (± 1700); twee miniatuurportretten (in den trant van G. Schalcken) op koper in vergulde gesneden lijstjes (± 1700) met alliantiewapen; twee allegorische voorstellingen (in waterverf, 1823, gem. J. Minne en G. Lamberts).
46. Lindengracht 98-124. Het lindenhofje, gesticht in 1801. Eenvoudige huisjes.
47. Nieuwe Looierstraat 22-28. Het looyershofje, gesticht in 1829, waarbij eenige huizen (XVII B) werden aangekocht, heeft drie gevelsteenen, waarop de jaartallen 1669 en 1829. Steen met wapenschild (zon) en ‘In de niwe loeyerey’. Poortje met jaartal 1829.
48. Vinkenstraat 105-113. Het moens- of ottershofje, gesticht in 1636 bij testament van Hillebrand den Otter, XVIII c vernieuwd en uitgebreid en wederom in 1887 blijkens opschriften, heeft boven den ingang het wapen van den stichter en den naam der stichting, Een der gevels aan de binnenplaats is bekroond met een houten relief in omlijsting (XVIII c) en met opschrift betreffende de vernieuwing (1766).
49. Prinsengracht 385-393. Het nieuwe suykerhofje, gesticht in 1755 door Gerrit ten Sanden en eene de Groot, heeft in den zijwand der rechthoekige kapel een steen betreffende de stichting. In de kapel een altaar met Korinthische ordonnantie en met een schilderij: hemelvaart van Maria (XVII B, school van Rubens, links en rechts afgesneden); | |
[pagina 126]
| |
boven en te weerszijden van het altaar een stucversiering (XVIII c) met medaillons: Maria en Jozef; dergelijke versiering van het orgelfront. Bronzen altaarschel (XVI) met Christusbeeldje en opschrift. Zes vergulde houten kandelaars (XVIII c). Schilderijen: H. Hieronymus (XVII d). In de sacristie: Verrijzenis (XVI a, paneel).
50. Lijnbaansgracht 289. Hofje de notenboomenuitkijk, gesticht in 1778.
51. Nieuwe Keizersgracht 94. Het Occo's hofje of r.k. gesticht van barmhartigheid, gesticht in 1774 uit de nalatenschap van Cornelia Elisabeth Occo, uitgebreid XIX, bestaat uit drie om een pleintje gebouwde vleugels. De voorgevel (XVIII d) is van baksteen met bergsteenen pilasters aan de hoeken en te weerszijden van de middentravee, welke bekroond is met een driehoekig fronton, waarin het wapen van den stichter. Bergsteenen portiek; smeedijzeren bordesleuningen (XVIII c). Boven den achtergevel een koepeltorentje met een klok (1774). In de kapel: achter het altaar een Korinthische pilasterordonnantie met festoenen (XVII d?); mahoniehouten tabernakel (XVIII c) met in zilver gedreven deur, waarop een relief: brandende hostie; altaarschilderij: Christus aan het kruis (± 1700, Vlaamsche school); zilveren corpus (XVIII) van een kruisbeeld. In de sacristie: twee houten altaarluchters (XVIII); zes koperen armluchters en twee dito kandelaars (XVII d); twee leunstoelen (XVIII B). In de regentenkamer: een marmeren schoorsteenmantel, een spiegel in omlijsting, zes ingelegde notenhouten stoelen met trijp bekleed, een ladetafel, een theestoof, een theeblad van Japansch lak, een theeservies van Japansch porselein, op perkament geschilderd wapen-Occo (XVII a); penteekening: kwartierstaat-Occo (1778, door mr. Fr. Hovius); wapen der stichteres (1692-1758) in waterverf; alliantiewapen van Jan Occo en Maria Boelens (XVII a). | |
[pagina 127]
| |
De stichting bezit verder de volgende schilderijen: in de regentenkamer: een (1772, gem. J. Punt) met kinderfiguren en opschrift betreffende het afbranden van den schouwburg in 1772; portretten: burgemeester Dirck Jan Hendricksz.(?) en zijn vrouw Thecla († 1569, beide door Dirck Barentsz.?); Adolf Occo (?) en zijn vrouw, eene Boelens (beide 1589, door Aert Pietersz.); Pompeius Dircksz. Occo (1580) en zijn vrouw Eva Pietersdr. Ruys (1582, door Corn. Ketel); portret van een geestelijke (1578); kinderportret (1613, door of in den trant van P. Moreelse); portret van een regent (ged. 1613); Adriaan van Ginderdeuren (1647, door Jac. Backer); op koper geschilderd portretje (XVII d) van Cornelia Occo-Dommer in gesneden lijstje (XVII d); portretgroep (1793, gem. N. Delin te Antwerpen), voorstellende Françoise A. Gilles, dre. A. Roest van Alkemade, met twee zoons; vier ovale kinderportretten (XVIII B, alle gem. N. Delin); ovale portretten van een echtpaar (waarvan een gem. Wicherlink 1706; de vrouw tweemaal); ovaal portret van Maria Agnes Barbou (XVIII b). In een zijkamer een mansportret, wellicht van Herman Haio (± 1550, paneel, door Dirck Jacobsz.?) een vrouweportret, wellicht van Anna Occo (als voren); een mansportret (± 1700); portretten van Maria Agnes Barbou († 1738); van een Franciscaan (gem. Herin Gilles (1774); mansportret (gem. H. Serin 1739, zeer verwaarloosd); portret van een knielenden paus (XVIII).
52. Palmgracht 29-38. Het raepenhofje, gesticht in 1648, door den stadsthesaurier P.A. Raep, bestaat uit een reeks huisjes en de regentenkamer. In den gevel (ten deele XVII b) een poort met sluitsteen, waarop P.A. boven een raap. Hierboven een wapensteen: 1648. De regentenkamer is nieuw betimmerd.
53. Tuinstraat 110-134. Het regenboogsliefdehofje is gesticht in 1806. Een geelzijden corporaalbeurs (± 1700), | |
[pagina 128]
| |
uit deze stichting afkomstig, is in het Bisschoppelijk museum te Haarlem.
54. Rozengracht 116-126. Het rijpenhofje, gesticht in 1748, in 1913 geheel vernieuwd, bezit de, aan het Rijksmuseum in bruikleen gegeven, portretten van Dirck Baltus, de zuster van dezen (beide XVI d); Jan van Laer; Gerard Rijp (XVII B); Jonas Jacob Leeuwen Dircksz (1636, door G. Flinck); Gozen Centen (door denzelfde); een vrouw uit het geslacht Centen (door W. Key); Job Siewertsz (1713, door Chr. Lubienietzki); Gozewijn Centen met zijn vrouw en twee zijner zonen (1721, door denzelfde).
55. Rozengracht 149-185. Het rozenhofje, gesticht in 1744, is in 1890 grootendeels vernieuwd.
56. Prinsengracht 89-133. Het hofje ‘de star’ van Brienenstichting, opgericht in 1804, heeft langs de gracht een muur, waarin een bergsteenen portiek met het wapenvan Brienen. Dakkapel met wijzerplaat: 1804. Koepelterentje.
57. Lindengracht 149-163. Het Suykerhofje, gesticht in 1670 door P.J. Suyckerhof, heeft boven de ingangspoort een fragment van een steen met opschrift betreffende de stichting. In de regentenkamer een schouw met schilderstuk: ontmoeting van Jacob en Esau (XVII c, gem. J. Micker); geteekende plattegrond (1773) van het hofje.
58. Amstel 86-98. Het Swigtershofje of st. Jans oudevrouwenhofje, gesticht in 1744 door den boekhandelaar Is. Swigters, bestaat uit een reeks woningen aan de eene, de kleine kapel aan de andere zijde. Bergsteenen poort (± 1750), in welker gebeeldhouwde bekroning (op de achterzijde gemerkt: S.I.W. - Pr. Pantel 1756) twee menschenarmen (gevend en ontvangend) zijn uitgehouwen, waaronder twee horens van overvloed; psalm XL, vs 1. | |
[pagina 129]
| |
In de kapel: stucversieringen (XVIII b) boven het altaar en tegen de zoldering; langs drie zijden een galerij. Tabernakel (XVIII b), bekleed met ebbenhout en schildpad; hierop een notenhouten kruisbeeld. Altaarstuk (± 1750, sterk gerestaureerd). Vier houten kandelaars (XVIII b). Ivoren corpus (XVII d) van een kruisbeeld. Drie uit dit hofje afkomstige portretten in 1921 gerestaureerd, bevinden zich thans in het R.K. armenkantoor (zie f 18).
59. Anjeliersstraat 93-95. Het trompettershofje, gesticht in 1621, nadien verbouwd, heeft een tuitgevel met kuif (XVIII c).
60. Elandstraat 106-136. Het hofje Venetiae, gesticht omstreeks 1650 door Jacob Stoffels, later uitgebreid door legaat van G. van Maerloop, bestaat uit vier om een binnenplein opgetrokken vleugels, waarvan twee woningreeksen (XVII c), een aan de rechterzijde gelegen gebouw (XVIII a, opschrift: ‘Liefde is het Fondement’) en een achtergebouw van 1904. In de regentenkamer: twee portretten (1609, door J. van Ravesteyn); twee (1615); twee ovale (1636, op koper); een pastelportret (1681, door B. Vaillant).
61. Kerkstraat. Vrij-woningen de Vogel, gesticht in 1794.
62. Eerste Passeerdersdwarsstraat 24-30. hofje van de weduwe Roosen (XVIII B). Eenvoudige woningen.
63. Tuinstraat 197-223. Het hofje de zeven keurvorsten, gesticht XVII B, verbouwd in 1775, heeft boven den ingang een steen: 1775. Op het binnenplein een steen met tijdspreuk: 1724, betreffende de oprichting van het ‘Alidaeshofje’ (ter gedachtenis van den stichter P. Geelhand). In de | |
[pagina 130]
| |
(moderne) kapel twee houten reliekhouders en twee consoles (XVIII d) te weerszijden van het altaar; een schilderij: Ver rijzenis (door J. de Wit) boven het altaar; een geborduurd zijden antependium (XVIII B); een houten kruisbeeld (XVIII a), waarop een alliantiewapen; een zilveren reliekhouder (XVIII d); een koperen altaarschel (1566, door Petrus Gheyneus gegoten); twee houten kandelaars (XVIII a); een tafeltje en een schemel (XVIII d). In de sacristie een antependium (XVIII B), gelijk aan het juist genoemde, en drie schilderijen: Golgotha (XVII), Kruisiging (XVII a, richting J. Pynas), H. Drievuldigheid (XVII). De vroegere kapel (nu regentenkamer) heeft boven de deur een psalmvers en bevat: altaar met gewonden zuilen en hoofdgestel; schilderij: gestorven Christus met de Evangelisten (XVII, paneel); geborduurd zijden kazuifel (XVIII B) met geslachtwapen; gesneden beeldje (± 1500, polychromie nieuw) van de H. Barbara; leunstoel (XVII d) met trijpbekleeding van de zitting; twee ovale portretten (XVIII c); twee portretten (ged. 1637, het vrouweportret bovendien gem.: Sandvoort fc.), gehouden voor den stichter P. Geelhand en zijn vrouw Alida Cath. Balt; twee ovale portretten (XVIII B). Een schilderij: dood van Maria (XV d, paneel) wordt bewaard ten kantore van den regent F. van Ogtrop, Heerengracht 312.
64. Prinsengracht 157-171. Het zonshofje, gesticht in 1764, vernieuwd in 1893, had in den gevel van den noordelijken vleugel een steen (XVIII c) met voorstelling der arke Noachs en versregels. In de regentenkamer een spiegel en vier stoelen (XVIII c).
Gebouwen van wetenschap en kunst:
65. Kloveniersburgwal 29. Het Trippenhuis, 1660-1662 gebouwd naar ontwerp van Justus Vingboons (met beeld- | |
[pagina 131]
| |
houwwerk door Hendrik de Keyser Jr. en Jan Gijseling) voor Lodewijk en Hendrik Trip, sinds 1713 gedeeltelijk gebezigd als vergaderzaal van de kamer Zeeland der O.I. Cie., in 1809 zetel van het Wetgevend Lichaam, in 1811 ook van het Hollandsch Instituut van Wetenschappen, in 1814 ook ten deele ingericht voor het stadsmuseum van schilderijen en het kabinet van Natuurlijke historie, waartoe het inwendig vertimmerd werd door den stadsarchitect A. van der Hart, na 1851 ten deele, sinds 1886 uitsluitend, zetel der Kon. Academie van Wetenschappen, is een achter één doorgaanden gevel op twee binnenplaatsen opgetrokken dubbel huis (de scheidingsmuur, die in de as van de, oorspronkelijk blinde, middenvensters kwam, is in 1814 en, wat de onderverdieping betreft, in 1886 doorbroken). Gevel van zeven assen van Bentheimer steen, opgebouwd uit een plint ter hoogte van de onderverdieping, en hierop, met een lichten voorsprong van de drie middelste en elk der twee buitenste assen, acht gegroefde Korinthische pilasters, die langs twee-en-een-halve verdieping opgaan en een hoofdgestel met een fries van arabesken en het jaartal 1665 dragen, waarboven over de middenpartij, een driehoekig fronton met beeldhouwwerk: wapen-Trip en kanonnen. Festoenen onder de vensters, in de derde en de vijfde as ook cartouches. Eenvoudige ingangen in de tweede en zesde as; hierboven zijn de vensters van de andere met rechte lateilijsten onderscheiden door driehoekige frontons en festoenen langs de zijkanten. Twee (in 1889 herplaatste) schoorsteenmonden in den vorm van een mortier. De achtergevel telt tien assen, waarvan de vier middelste samengevat in een risaliet onder een driehoekig fronton met het wapen van de bouwheeren. Kelders ten deele met vlakke kruisgewelven. Beganegrond: In het voorhuis (nu jassenkamer) der rechtsche (zuidelijke) woning een hierheen overgeplaatst marmeren relief: Apollo | |
[pagina 132]
| |
en Daphne, door I.B. Xavery; in een achtervertrek links een marmeren fontein met koperen slinger en spuier (XVII c); te weerszijden van de trapkooi marmeren stijlen met festoenen. Eerste verdieping voorzijde: zuidelijk de vergaderzaal der Academie (schilderijen der zoldering verwijderd), waarin een schoorsteenstuk (door of in den trant van Th. Willebroirts Bosschaert), van elders overgebracht; geschilderde portretten van W. Bilderdijk, H.C. Cras, J.W. te Water en G. Vrolik (alle door C.H. Hodges); R. Feith, I.H. van Swinden (beide 1820, door W.B. van der Kooi); E. Wassenbergh (1808, door W.B. van der Kooi); Chr. Huygens (copie XVIII); marmeren bustes van Chr. Huygens en H. Boerhaave (beide door P.J. Gabriël); noordelijk de ontvangkamer (hier hing vóór 1885 Rembrandt's ‘Nachtwacht’) met beschildering der zolderingcaissons: allegoriën op den vrede van Munster (door Nic. de Helt Stockade) en alliantiewapen Trip-de Geer; marmeren schoorsteen met kolommen en schoorsteenstuk: boetvaardigheid van Maria Magdalena (XVII b, copie naar Rubens); drie andere schilderijen, n.l. Mucius Scaevola (XVII c), citherspelende Concordia (XVIIc), familiegroep (1648, door D. Metius). De schouwen in deze beide kamers stonden oorspronkelijk tegen den scheidingsmuur. Eerste verdieping achterzijde: in de Bilderdijkkamer beschilderde zoldering: ‘dageraad’ (?, door Nic. de Helt Stockade) en zeven omringende vakken. Schoorsteenstuk: Arrhia of Dido? (XVII c); verzameling van Bilderdijkiana, aquarel (Italiaansch landschap) door mevrouw Bilderdijk-Schweickhardt; twee ingelegde penningkastjes (XVIII d, gedeelte van het legaat-Hoeufft); van Lennep-verzameling: in de bibliotheekzaal een doorgang in den scheidingsmuur gebroken, met kolommen (XIX a) met vernieuwde beschildering der zoldering; witmarmeren borstbeelden van Hugo de | |
[pagina 133]
| |
Groot, P.C. Hooft, P.P. Rubens, van Kinsbergen en I.H. van Swinden (alle door P.J. Gabriël); A.R. Falck (1843, door G. Geefs); in de bestuurskamer schilderingen (vernieuwd) door Nic. de Helt Stockade; schoorsteenstuk (hierheen overgebracht): onbekende voorstelling; schilderij: aanbidding der herders (XVII c, copie naar Rubens); mahoniehouten armstoel (XIX b) met geborduurd wapen van koning Willem II; penningkast, bevattend antieke munten van het voorm. Instituut en uit het legaat-Hoeufft. Boven vier gangdeuren geschilderde Noorsche landschappen en een geschutgieterij (door A. van Everdingen). Op de gang der eerste verdieping de modelzaal, waar o.a. zijn opgesteld: een model van het huis, een electriseermachine en een luchtpomp (± 1800), modellen van molens, schepen, een kameel; verder maten en gewichten (XIX a, ter vergelijking met die van het Fransche metrieke stelsel); muurkast ter bewaring van platina standaarden (nu in Delft). Eiken dakkap met onderbouw voor een niet uitgevoerde lantaarn. In het Rijksmuseum bevinden zich twee deurstukken (1663, door F. Bol) en twee schilderijen (door A. van Everdingen), afkomstig uit dit huis. De zilveren troffel der eerste steenlegging is in het bezit der familie Trip.
66. O.Z. Achterburgwal. De Stedelijke universiteit, voortzetting van het in 1632 geopende ‘Athenaeum Illustre’ (zie d 28 en f 68) en sinds de oprichting in 1877 gevestigd in het voormalig Oudemannenhuis (zie f 14) bezit: Schilderij (in de vestibule): bouwvallen van Palmyra (1693, door G. Hofstede); allegorisch schoorsteenstuk (door J. de Wit) in kamer 2, dito (door L.F. du Bourg) in kamer 3. Opschriftbord (1632) met vers van Claudius Salmasius. Terracottabuste (XVII B) van prof. Fred. Ruysch. De volgende portretten, grootendeels uit de nalatenschap van Gerard van Papenbroeck (1743). | |
[pagina 134]
| |
In kamer 2. Portretten van H.A. Schultens (1791, door W. Hendriks); Antonides van der Goes (door L. Bakhuysen); G.J. Rooyens (1828, door J.A. Kruseman); D. Wyttenbach (door L. Moritz); J. Burmannus (1779, door A. ter Plegt); P. Burmannus sec. (1758, door J.M. Quinkhard); P. Curtenius (1756, door J.M. Quinkhard); D. Heinsius (copie naar J.v.d. Merck); Jos. Scaliger (1600); Dr. Jac. Hovius (door J. Buys); Joan Willmet; D.A. Walraven (1792, door G. van Rooyen, Th. Koning sc.); J.H.v. Swinden; J.v. Nuys Klinkenberg; J. Commelin (1889, copie door Henriette de Vries naar J. de Baen 1680); W. Röell (copie door A. Legraz naar C. Troost). In kamer 3. Portretten van P. Francius (1688, door L. Bakhuysen); S. Muller (door L. Moritz); Taco Roorda (door G. Roorda Jr.); J.v. Gilse (door G. Postma); P.H. Suringar (door J.H. Neuman). In kamer 7. Portretten van Jac. Cuiacius (copie XVII c); J. de Wit (copie naar J. de Baen, XVII d); Th. Morus (copie naar Holbein); Hugo de Groot (copie XVII b, naar Mierevelt); H.C. Cras (1789, door A. de Lelie); Corn. Hooft Pz. (richting C. van der Voort). In kamer 8. Portretten van: Paus Urbanus VIII en paus Alexander VII (copieën XVIII); Dom. Baudius (copie XVIIc); J.v.d. Vondel (toegeschreven aan J. Lievens); Joh. v. Oldenbarnevelt (copie XVII c, naar Mierevelt); G.J. Vossius (door Joach. Sandrart); G.J. Vossius levensgroot (richting W.v.d. Valckert en N. Eliasz); P.C. Hooft (1619, door M.v. Mierevelt); D. Erasmus en Joh. Frobenius (copieën XVII naar H. Holbein); J. Lipsius (copie XVII c naar Rubens); J. Dousa? (1582); Joh. Rutgers (copie naar Mierevelt); Jul. Caes. Scaliger (XVI d); J.G. Graevius (door G. Hoet); D.v. Hoogstraten (XVII d); Is. Casaubonus; R. Hogerbeets (XVII a); Janus Secundus (copie XVII); Lorenzo de Medici (copie XVIII); C. Barlaeus (door G. ter | |
[pagina 135]
| |
Borch); Hieron. de Bosch (1794, door Tischbein); Cl. Salmasius (1652, door P. de Vos). Kamer 9. Portretten van Lubbert Gerritsz (door Mierevelt); D.V. Coornhert (copie XVII d naar Cornelis van Haarlem); M. Luther (copie XVII naar Lucas Cranach); Th. Beza (copie XVII naar onbekend); J. Calvijn (copie XVII naar onbekend); Ph. Melanchthon (copie XVII naar onbekend); J. Coccejus (copie XVII c naar A. Palamedesz); S. Episcopius (copie XVII c naar H.M. Sorgh); G. Brandt (door M.v. Musscher). Kamer 12. Portretten van H. Boerhaave (door C. Troost); Fr. Ruysch (volgens MoesGa naar voetnoot*) door Jurr. Pool); Petrus Camper (volgens MoesGa naar voetnoot*) 1751 door T. Regters, doch schijnt volgens den leeftijd veel later); N. Tulp (copie uit Rembrandt's Anatomische les); R. Gualtherus (XVI d); Andries Bonn (XVIII d); G. Buchanan (XVII a); P. Nieuwland (XIX a); R. Cnoop Koopmans (XIX a); H. Junius (XVI B); Leon. Euler (XVIII c, Duitsche school). Kamer 14. Portretten van Hugo de Groot en Maria van Reigersbergen (copieën naar Mierevelt); N. Machiavellus (copie XVIII naar een Italiaansch schilder); St. Lubienietzki (1666, door M. Scheitz); B. Nieuwentijt (XVIII a, volgens de Amsterdamsche Commissie van toezicht door C. de Moor, volgens Moes door D. van Valkenburg); Kamer 30. Portretten van R. Cartesius (XVII b); Jos. Scaliger (copie XVII d); Torquato Tasso (XVIII); J.A. Thuanus (XVII). Een portret van Joh. Barclay (toegeschreven aan Frans Hals), eveneens uit het legaat-Papenbroeck, is nu in het Rijksmuseum.
67. Plantage Middenlaan. Hortus Botanicus. De ‘Medicinale Kruythoff’, gesticht XVII a bij den Zwanenburgwal, | |
[pagina 136]
| |
is in 1630 naar het terrein van het voormalig Reguliersklooster ter hoogte van de Utrechtsche straat, in 1682 naar de tegenwoordige plaats overgebracht, in 1877, 1896 en 1912 verbeterd en vernieuwd. Oud is nog de poort (XVIII) met de wapens van Oud- en Nieuw-Amsterdam. De boekerij bevat een verzameling in opdracht van A. van der Hoop op ‘Spaarnburg’ vervaardigde aquarellen naar kasplanten (in hoofdzaak XIX A, door E.I. en mej. Koning en A. Weiss); een oudere (XVII d, door M.S. Merian). In het Rijksmuseum bevindt zich een schilderij: parkgezicht (XVIII a, door I. de Moucheron), afkomstig uit den ‘zaadkoepel’ in dezen tuin.
68. O.Z. Voorburgwal. De voormalige kapel van het Agnietenklooster, gesticht in 1470 in de nabijheid eener oudere (1419), welke met de in 1397 gestichte kloostergebouwen in 1452 was afgebrand, van 1585-1632 vermoedelijk als pakhuis der Admiraliteit gebezigd, in 1632 door de stadsregeering in gebruik genomen voor het Athenaeum Illustre (tot 1863, zie d 28) en voor de stedelijke boekerij (tot 1832), waarna de kapel tot 1913 dienst deed als lagere school, is 1919-1921 nieuw gefundeerd en gerestaureerd onder leiding van den architect A.A. Kok en ingericht voor groote gehoorzaal, eenige seminaria en de juridische leeszaal. Rechtgesloten dubbelkerk van baksteen; de boven- van de benedenkerk gescheiden door een balklaag op eiken muurstijlen en korbeelen met sleutelstukken (XV c), welke XVII b-1920 ook over het koor was doorgetrokken. Puntgevel met hersteld spitsbogig middenvenster; de ingang is terzijde aangebracht. De achtergevel, gewijzigd in 1847 door B. de Greef en weder in 1920. In de zijgevels twee rijen spitsboogvensters, afwisselend met nissen. Moderne dakruiter ter vervanging van den ouden (XIX a verwijderd) en | |
[pagina 137]
| |
naar het voorbeeld van dien op het Prinsenhof (zie d 15a); windvaan (XVII) met stadswapen. Op de eiken dakkap (XV) zijn op de zoldering van de eerste verdieping sporen van polychromie (XVII c) gevonden. Een aantal vloertegels uit de kapel zijn op het voorpleintje gelegd; in den muur van dit pleintje een altaarsteen en eenige fragmenten van grafzerken (eene met jaartal: 151?) ingemetseld. Aan de O.Z. Voorburgwal geeft een zandsteenen poort (1571) toegang tot het pleintje. Zij is versierd in den grilligen trant van Vredeman de Vries: een rondboog, waarvan de steenen behouwen zijn met diamantkoppen, geometrisch ornament en een leeuwenkop (sluitsteen) is gespannen tusschen evenzoo versierde pilasters; de bekroning wordt gevormd door een middenstuk: het stadswapen, omgeven door een cartouche-ornament, en, te weerszijden hiervan, een siervaas. Onder het wapenschild het jaartal 1571, dat bij de restauratie voor den dag kwam. De poort heeft XVI d-1631 voor de ‘Stadsschafferij’ gestaan. In het Rijksmuseum bevindt zich de (door ruil met het Kaiser Friedrichmuseum te Berlijn verkregen) linkervleugel van een uit het klooster van St. Agnes afkomstige schilderij (± 1506, toegeschreven aan Jacob Cornelisz. van Oostsanen of Jan van Hout). De vleugel stelt voor den schenker van het stuk Korsgen Elbertsz. († 1503) met zijn zonen Dirck en Albrecht en zijn schoonzoon Heymen Jacobsz. De zeer beschadigde rechtervleugel, voorstellende Korsgen's vrouw Geertruid van der Schellinck († 1506) en haar dochters, en een copie van den linkervleugel (door G. Rueter) hangen met de oorspronkelijke lijst (opschrift: 1503 en 1506) in de kapel.
69a. Singel. De Latijnsche school, in 1666 gevestigd in het Aalmoezeniershuis aan het Singel, zie f 10. | |
[pagina 138]
| |
69b. In de Barndesteeg staat een poortje (XVII a) met pilasters en een gebeeldhouwde bekroning, dat eertijds toegang gaf tot de Latijnsche school.
70. Prins Hendrikkade 189. De Kweekschool voor de Zeevaart, in 1783 gevestigd in het buiten gebruik gestelde Willigen-rasphuis (zie f 27 en 28), in 1880 door een nieuw gebouw (door W. en J. Springer) vervangen, bezit: Zilveren beker met deksel, geschonken door de Maatschappij ‘Felix Meritis’ (onder den voet gegraveerd: ‘J. Pieterssen inventor, H. Middelhuysen fecit’; merken: Amsterdam, C = 1787, en M H = Jan Hendriksz. Middelhuysen). Zilveren beker (XVII b; merken: Augsburg en HS door elkaar) met verguld zilveren deksel en oor, geschonken door koning Christiaan van Denemarken aan admiraal Willem van der Zaan. Grooten zilveren beker (1668; merken: Amsterdam, F en kopje?), met gegraveerde voorstelling van een zeegevecht, een wapenschild en een berijmd opschrift ter herdenking van den tocht naar Chatham, onderteekend: Dirk Claessen Juni 22, 1667. Drie gouden bekers (1661-1663), door de Staten van Holland aan admiraal W. van der Zaan geschonken, elk met een penning, waarop de wapens van Holland en de Admiraliteit en het jaartal (resp. 1661, 1662, 1663). Geëmailleerd gouden teeken (XVII b) der orde van St. Michiel, door Lodewijk XIV aan de Ruyter vereerd; hieraan een gouden haak met parel en edelsteenen. Gedreven zilveren gedenkpenning (1653, door Wouter Muller) ter eere van Maarten Hz. Tromp. Een gouden en een zilveren penning ter herdenking van den dood (1781) van W.G. baron Bentinck. Geëtst fluitglas (gebroken) op zilveren voet met wapen | |
[pagina 139]
| |
van de Ruyter, aan de kweekschool geschonken door admiraal van Kinsbergen. Geëtst glas (1780) ter herdenking van de bruiloft der schoonouders (Is. Hofland en Adra. Wartla) van Zoutman. Geëtst glas, geschonken bij het herstel der school in 1814. Model (XVIII) van het schip ‘De zeven Provinciën’. Marmeren pendule (op de wijzerplaat: Festeau le jeune, Paris), geschonken door den Haarlemschen commissaris Adami. Spiegel in vergulde en gesneden lijst (XVIII c). Marmeren borstbeeld (XVII) van Maarten Hz. Tromp; marmeren borstbeeld (XIXb, door P.J. Gabriël) van Michiel Az. de Ruyter. Schilderijen (doek): Engelsche vloot in 1596 voor Cadix (XVII b, door A. de Verwer); reede van Batavia (1649, door Ad. Willaerts); actie voor Chatham (± 1670, door W. Schellinks), dito van de landzijde (door denzelfde); allegorische verheerlijking van M. Hz. Tromp (door C. Casteleyn). Portretten van Jacob van Heemskerck (XVII A, paneel); Michiel Az. de Ruyter (± 1660, door F. Bol) in de oorspronkelijke lijst (XVII c); Willem van der Zaan met zijn vrouw (door B. van der Helst); Piet Hein (1629); Witte Cornz. de Wit (door of naar Abr. Willaerts); Maarten Hz. Tromp (door J. Lievens); Corn. Tromp (toegeschreven aan P. Lely); J.A. Zoutman (1781, door P.F. de la Croix, pastel); oud-commissaris Titsingh (1773, door J. van Horstok); verder de portretten van een echtpaar (1633, door N. Eliasz.), denkelijk regenten van het Willigen-rasphuis en acht ovale miniaturen (XVIII d-XIX a), waaronder een van Zoutman, een (gem. C. de Vou 1796) en een van een dame uit de omgeving van Zoutman (gem. L.G.). Penschildering: zeeslag (1654, door W. van de Velde den O.). Gravure: Vaderlandsch historiespel (ganzenbord) door H. Bendorp. | |
[pagina 140]
| |
71. Keizersgracht 384. Van den voormaligen Stadsschouwburg (zie f 18), gebouwd in 1665, afgebrand in 1772, is slechts over een stuk van den achtergevel (vermoedelijk van de kasteleinswoning), een gedeelte van de gelagzaal (nieuw ingericht in 1773) en, aan de gracht, een bergsteenen muur met tusschen Ionische pilasters gevatten en door een driehoekig fronton met stadswapen bekroonden ingang, geflankeerd door twee rondboogopeningen, waarachter de loketten lagen. Schoorsteenstuk, zie f 18.
72. Leidscheplein. In de gangen en portalen van den STADSSCHOUWBURG hangen talrijke portretten van tooneelspelers en -speelsters (XVIII d-XIX) door J.W. Pieneman, C. Kruseman, L. Moritz, Ch. Hodges, J.B. Scheffer, J. Jelgerhuis e.a., ten deele in bruikleen uit het Rijksmuseum.
73. Keizersgracht 324. Gebouw van het voormalig genootschap Felix Meritis, XVIII d opgetrokken naar ontwerp van Jacob Otten Husley met beeldhouwwerk van Jan Swart. Geblokte bergsteenen gevel op hoog voetstuk, waarop vier doorgaande halve-zuilen en twee geblokte hoekpilasters rusten. Hierboven een fries met den naam van het gebouw en een driehoekig houten fronton, dat attributen omsluit. Balustrade langs de daklijst. Deuromlijsting met versiering van festoenen. Op de eerste verdieping rondboogvensters, waarboven reliefs: muziekinstrumenten. Met medaillons versierde deur. Aan de achterzijde een half-ovale uitbouw, op welks dak oorspronkelijk een lantaarn (observatorium) stond. Inwendig: mahoniehouten trapleuning. Aan de achterzijde de ovale concertzaal (gewit) met gekoppelde Korinthische pilasters, kroonlijst, twee schoorsteennissen, muurnissen en tympanversieringen van stucco. De rechthoekige gehoorzaal op de eerste verdieping heeft acht Ionische zuilen. Hierboven de half-ovale zaal voor natuurkunde, met relief boven den ingang, en een galerij met balustrade. | |
[pagina 141]
| |
Uit ‘Felix Meritis’ zijn naar het Rijksmuseum overgebracht vier schilderijen door A. de Lelie en een (‘het gebed zonder einde’) door Nic. Maes; en naar het raadhuis een boschgezicht door I.P. Waterloo.
74. Rokin 112. Het Gebouw ‘Arti et Amicitiae’ staat ter plaatse van het in 1840 afgebroken logement ‘Het wapen van Utrecht’ en een belendend gebouw, waarin de architect M.G. Tétar van Elven een kunstzaal (1841) inrichtte, welke bij verbouwingen (1894 en 1925) werd gewijzigd voor het verbeteren van den lichtinval. Gevel (1855, naar ontwerp van J.H. Leliman) met vier houten beelden en zes reliefs (door F. Stracké Jr.).
75. Erwtenmarkt. Gebouw Salvatori, in 1788 als Fransche schouwburg gebouwd, XIX c gewijzigd en ingericht tot Schotsche zendingskerk.
76. Keizersgracht 123. Muziekschool, sinds 1919 gevestigd in het ‘Huis met de hoofden’ (zie onder g. Particuliere gebouwen).
77. Keizersgracht 177. Hoogere Burgerschool, oorspronkelijk huis van B. Coymans door Jacob van Campen (zie onder g. Particuliere gebouwen).
78. Berenstraat 7. Bewaarschool ‘Amsterdam's Welvaren’, in 1828 gesticht uit gelden van Engelsche Kwakers, met name van John Warder. Neo-gothische gevel. Op drie blokken in de pui het monogram I W. Boven de deur, in een spitsbogig tympan, en op den top van den gevel een zeilschip.
79. Rapenburgerstraat 109. Israëlietische school, zie bij e 57. |
|