Scherpenzeel.
De ned. herv. kerk (H. Antonius), een baksteenen gebouw, door brand geteisterd in 1615, heeft een schip (XIV d), waaraan een noordelijke beuk (XV c) en een zuidelijke (XVI c) toegevoegd zijn; een 5/8-gesloten choor (XV c) met eenen uitbouw (XVI) ten N., en eenen (XVI A) ten Z.; en eenen toren (XIV d). Consistoriekamer (XVI) ten N. van de choorsluiting. Onderbouw van een angelustorentje, alsmede een leliekruis op het choor. In het choor aan elke zijde een nis, en, in de sluiting, twee geschilderde wijdingskruisen. Kruisribgewelf over de oostelijke travee van den zuidelijken uitbouw, overigens gestucadoorde zoldering. Ten N. van den toren een traptoren. Ter hoogte van de derde verdieping gaat de trap in de dikte van den muur over en splitst zich in twee takken, waarvan de eene door den oostwand doorloopt naar een veelhoekige ruimte (vertrek van den torenwachter) op een uitkraging in den zuidoost-hoek van den toren. De kerk bezit:
Twee koperen lezenaars (XVII d en 1713), dito zandlooperhouder (XVII).
Orgel (door J.C. Friederichs, ingewijd 1822).
Hardsteenen graftombe (1619).
Twee gebodenborden (1656 en 1714).
Drie klokken: eene in 1612 gegoten door Henricus Meurs, eene in 1639 door Francois Simon en eene in 1780 vergoten door Pieter Seest.
Twee ridderhelmen (XV), in een der muurkastjes van het choor gevonden, zijn thans in het museum Flehite te Amersfoort.
Het huis A 24 heeft twee baksteenen trapgevels (XVII b) met zandsteenen afdekkingen. Toppilasters met nokanker. Boven elk topvenster een uitgemetseld deklijstje. De achtergevels hebben toppen met uitvliegsteenen.
A 165 heeft jaarankers: 1714, evenzoo A 146: 1725.