Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel IV. De provincie Gelderland
(1917)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina 145]
| |
Hatert.De r.k. kerk (1846, later vergroot) bezit: Gedreven koperen godslamp (± 1700). Gesneden houten tabernakeldeur (XVIII a).
Van het huis te Hatert is nog een vierkante baksteenen toren (XV of XVI), later in- en uitwendig gewijzigd, en verbonden aan een bijgebouwde woning, over.
Het huis Graafsche weg 825 heeft een gevelsteen (1802). | |
Hees.De thans ned. herv. kerk, een baksteenen gebouw, bestaat uit een gelijktijdig (XVI a) met het optrekken van den na te noemen toren gewijzigd en later nogmaals verbouwd schip (XV A), waarvan het westelijk deel tot woning is ingericht; een choor (XV B), hooger dan het schip en met 3/8-sluiting; en eenen met baksteenen fialen en traceeringen rijk versierden toren (XVI a). Gestucadoorde zoldering over het schip. Netgewelf over het choor. Steen met peilstand en: 1799. De kerk bezit: Zilveren broodschaal en doopbekken (XIX A). Twee klokken, eene in 1574 door Adriaen Steylaert te Mechelen en eene in 1759 door Steen en Borchhardt te Enkhuizen gegoten. | |
Neerbosch.De ned. herv. kerk (H. Antonius Abt) is een geheel gepleisterd baksteenen gebouw, bestaande uit een schip (XIV) met latere, rechtgesloten zijbeuken (XV B); een 3/8-gesloten choor (XV A), aan welks zuidkant een sacristie (XVI); en eenen toren (XIV). Ten Z. van het schip een portaal (XV c). Kruisribgewelven ook over de sacristie en het portaal. De kerk bezit: Blauwen altaarsteen. Twee klokken, in 1574 gegoten door Adriaen Steylaert. | |
[pagina 146]
| |
De moderne r.k. kerk (H. Antonius Abt), die eene in 1820 gebouwde vervangt, bezit: Houten kruis met corpus, vermoedelijk deel van een te Calcar vervaardigden Calvarieberg (XV d).
Aan de Dorpstraat eene boerderij met de oude vensterindeeling en ankers: 1649. Dorpstraat 75. Gevelsteen met een leeuw. | |
Nijmegen.b. Verdedigingswerken enz.1. In het Kronenburgerpark overblijfselen van een vestingmuur (XV). Tusschen de Belvédère en de St. Jorisstraat een nagenoeg ononderbroken deel van den ouden muur, ten deele bestaande uit bogen, waaraan de schildmuren ontbreken. In dit gedeelte fragmenten van het uitvals-torentje (XV) van Arndt Viegen.
2. De Kronenburgertoren (XV) is een rond baksteenen gebouw van twee geledingen, elk met gekanteelde uitkraging op boogjes. Inwendig vier vertrekken boven elkaar, bereikbaar langs baksteenen trappen in den muur. De twee onderste hebben steenen koepelgewelven, de derde een houten zoldering op moeren kinderbalken, de vierde een open kap. Steenen vloeren, behalve op den beganen grond. Standplaatsen voor geschut, en schietgaten.
3. Ten Z. van den toren ligt het Groote bolwerk (thans als petroleumbergplaats gebruikt) met een lange door een tongewelf gedekte gang, uitmondende in eene dergelijke gang met standplaatsen voor geschut aan de uiteinden. In het verlengde der eerste gang twee ronde vertrekken boven elkander, elk met steenen koepelgewelf, en schietgaten. Meer naar het Z. een bol- | |
[pagina 147]
| |
werk (als ijskelder gebruikt) met een dergelijke gang en twee verdiepingen met koepelgewelven. Trap in het metselwerk.
4. De Belvedere, oorspronkelijk een gewone waltoren, in 1511 Hoendertoren genoemd, tot 1646 wachthuis, toen verbouwd tot uitkijk en ‘Speelhuis’, na de ontmanteling der stad gerestaureerd (1888) door J.J. Weve, de dakbalustrade op grond van een teekening van L. Doomer (1623-1700). Aan de zijde van het Valkhof een steen (copie) met: Belvedere (de oorspronkelijke is in het Gemeentemuseum), daarboven een met wapen, 1646, opschrift en schildhouders (de oorspronkelijke in het Gemeentemuseum). In de gelagkamer een in 1888 hier geplaatste eiken schoorsteenmantel met wapentje en 1626, en zandsteenen zijstukken, afkomstig uit een huis in de stad. Onder de Belvédère een kelder met schietgaten en overdekt door een steenen halfkoepelgewelf en een tongewelf. Hieronder weer twee door tongewelven gedekte kelders, waarvan de bovenste als bakkerij dienst gedaan heeft. Nog lager een stuk gang met tongewelf.
5. Van de Maarten Schenckpoort (XVI), staat, aan den Waalwal, nog een fragment met het bovendeel van een dichtgemetselden boog.
6. Het Valkhof, ter plaatse waar wellicht eens een Romeinsche vestiging lag, en, vermoedelijk ten deele op de grondslagen van een Merovingsch gebouw, gesticht (IX a) door Karel den Groote en Lodewijk den Vrome, in 880 door de Noormannen, en vervolgens in 1047 verwoest; in 1155 door keizer Frederik Barbarossa herbouwd tot een burcht, die in hoofdzaak de gedaante had, waaronder zij uit latere afbeeldingen bekend is; ± 1450 verbouwd door Catharina van Kleef, en daarna meer- | |
[pagina 148]
| |
malen gewijzigd, is in 1796-1797 gesloopt, op de volgende deelen na:
a. Paleiskapel van Karel den Groote, 1904-1906 hersteld onder leiding van J.J. Weve. Achthoekige kern in den oorspronkelijken toestand (maar met verhooging van ± 1400), omgeven door een zestienhoekigen omgang van twee verdiepingen, waarvan de buitenmuren in het noordwestelijk deel eveneens den oorspronkelijken toestand vertoonen, elders ± 1400 vernieuwd zijn. Het karolingsch metselwerk van tufsteen, het overige, ook de gewelven over den omgang, van baksteen. Op deze laatste en op de wanden sporen van schilderwerk (XVI). Altaartafels in de (afgebroken) choornissen.
b. Overblijfselen van de tufsteenen kapel van Barbarossa: halfronde absis, fragmenten van de aansluitende zijmuren. Overblijfselen van de kruisgewelven der oorspronkelijke benedenverdieping en van de schragende vrijstaande zuiltjes. De frontboog van den halfkoepel der absis te weerszijden gesteund door een Romeinsche hoekzuil met karolingsch kapiteel van marmer. Uitwendig vertoont de absis twee geledingen, die niet met de inwendige verdeeling strooken. In de benedenhelft drie ronde vensters, lisenen en een boogfries, in de bovenhelft vijf ronde vensters, muurzuiltjes en een boogfries. Onder en voor de absis zijn opgesteld drie karolingsche kapiteelen en een aantal fragmenten van Romeinschen en lateren oorsprong.
c. Overblijfsel van eenen waltoren (XII) in den N.-W. hoek van de voormalige burcht. Tufsteenbouw, van buiten zeer beschadigd. Inwendig: gladde wanden met rechthoekige nissen, zonder schietgaten. Thans alles met grond gevuld. Aan weerszijden van dezen toren, mede onder den grond | |
[pagina 149]
| |
bedolven, gedeelten van den tufsteenen burchtwal met beeren, die eens een weergang droegen. | |
c. Wegen, bruggen, grenssteenen, pompen enz.Gerechtssteen. Bij de samenkomst van Broer-, Burcht- en Groote Straat ligt de ‘Blauwe Steen’. Een hardsteenen Pomp (1749) met bronzen spuwers, die op het Kelfkenbosch stond, is naar de ‘Gedeputeerden-plaats’ (zie blz. 151) overgebracht. | |
d. Burgerlijke openbare gebouwen.1. Het Raadhuis, voor het eerst genoemd in 1338, belangrijk verbouwd 1553-1554, toen voor het oude gebouw de voorzaal met den tegenwoordigen gevel geplaatst werd, die in 1880-1882 gerestaureerd is onder leiding van Dr. P.J.H. Cuypers, en toen in denzelfden trant doorgebouwd langs een bijgetrokken woonhuis aan de westzijde. Beeldhouwwerk door Mr. Cornelis Sass van Utrecht. De medaillons en keizerbeelden zijn modern (eenige der oorspronkelijke beelden in het Gemeentemuseum). Het oude bordes is in 1783 door een hooge stoep vervangen, die in 1914 vernieuwd werd naar het oude model. Eiken deur door Gaert Koitenbrouwer van Dulcken, met ijzeren klopper (XV). In het westelijk deel een poort (1663) naar de ‘Gedeputeerdenplaats’, met tropheeën als omlijsting. Inwendig (meermalen belangrijk gewijzigd): gangdeuren met gebeeldhouwde omlijstingen (XVII c, enkele in den ouden trant nagemaakt). In de voorzaal (voorheen schepenzaal), gedekt door een houten balkenzoldering met laat-gothische sleutelstukken: een schepengestoelte (1555, door Gaert van Dulcken), trapportiek (1657), klok (1597) in een kast (1646) met gegraveerde wijzerplaat (door J. Gront) en een klein klokkenspel (1646 aangekocht, 1738 verbeterd door P. en M. van den Gheyn); een gesneden keizerbeeld (1664) in een nis, met adelaar (1670, door Hendrik van Emmerik); | |
[pagina 150]
| |
boven het gestoelte een Justitiabeeld (1670, naar een Keulsche maquette geboetseerd); schilderij: Het Nijmeegsch raadsel (1629), door Paulus van Schoten. In de kamer van den secretaris: stuczoldering (XVIII c), marmeren schoorsteen (XVIII a) met houten omlijsting en schoorsteenstuk; drie kasten (XVIIa), een wijzerplaat in verbinding met het uurwerk in de voorzaal. In de secretarie (voorheen schepenkamer): een houten schoorsteen (XVI b/c) door Gaert van Dulcken, in 1666 bijgewerkt door Daniel Teller en uit de voorzaal hierheen gebracht, met haardplaat (1650) en zijwangen (XVII), gestucte zoldering en wanden (1772), een spreukbord (1666); wijzerplaat als voren. In de burgemeesterskamer: een witgeschilderde eiken betimmering, in 1823 uit verschillende fragmenten samengesteld. In de kamer van B. en W.: wandtapijten (XVII), een stuczoldering, Lodewijk XV; schoorsteenmantel (1663) van eikenen cederhout, met een schoorsteenstuk; haardplaat (1650); klok (XVIII d); mahoniehouten stoelen (XIX a). In de trouwzaal: wandtapijten (get. I.F. Romanellus); stuczoldering, Lodewijk XV; schoorsteen met getorste marmeren zuilen, haardplaat (1650) en omlijsting (1664), waarin een schilderij van N. de Helt Stocade; cartel-klok, Lodewijk XV. In de vestibule hiernaast: een schoorsteen met tegelwerk en steenen zijwangen en een wandkastje (beide XVII a en afkomstig uit een huis in de Molenstraat); schilderij (get. P. Palamedes, 1662). Op de verdieping in een gang: een kast (benedendeel XVI B, ‘de Blok’, afkomstig uit de St. Stevenskerk zie e 1); gesneden trap-leuning (XVII c, door D. Teller?); tijdverzen (XVII c), geschilderd boven drie deuren; twee grisailles (XVIII). Op een portaal een schilderij (1678) door R. van Langevelt. In de voormalige ridderschapskamer: sleutelstukken door | |
[pagina 151]
| |
D. Teller; schoorsteen (XVII d, overgebracht uit het Canisiushuis) met schilderij en haardplaat (XVII c). In de leeskamer naast de raadzaal: wandtapijten (XVII); een schoorsteen (XVII d) met hardsteenen zijwangen, schilderstuk en haardplaat (1650); zetel (XVIII); kabinet (XVIII) met koperbeslag. In de raadzaal (voorheen landschapskamer): sleutelstukken door D. Teller, bij een overigens nieuwe betimmering (1897); wijzerplaat als boven; schilderij (1641), door Jan van Goyen: gezicht op het Valkhof; portret van prins Willem IV; zeven portretten van gezanten ten vrede van Nijmegen (1678). Op de ‘Gedeputeerdenplaats’: poort (1655, afkomstig van de Kwartierlijke Academie, zie e 4) met pilasters, wapens, fronton en opschrift; fragment van een gevel van het Dortsche type (± 1550), afkomstig van een huis in de Stikke Hezelstraat. Onder het gebouw kelders met tongewelven (zie e 5 b) en een gemetseld cachot.
2. De Waag, thans boterhal en boven tot verschillende doeleinden ingericht, oorspronkelijk vereenigd met het Vleeschhuis, totdat dit (1571) Hoofdwacht werd. Na 1612 geheel vernieuwd in den trant van Hendrik de Keyser en in 1886 gerestaureerd door J.J. Weve, is een rechthoekig gebouw van baksteen met zandsteenversieringen. Het bordes en de trap vernieuwd naar het model van de trap voor het Wijnhuis te Zutfen. Aan weerskanten van den ingang een gebeeldhouwd wapen van Nijmegen en: 1612 (vernieuwd door H. Leeuw Sr., fragmenten van de oorspronkelijke in het Raadhuis bewaard). Dergelijk wapen in den zijgevel. Ankers. Inwendig: houten balkenzoldering over de voormalige Waag, vlakke kruisribgewelven over de voormalige Vleeschhal, in het midden gedragen door drie zuilen. In de boterhal een walvischrib.
3. De Kerkboog, aanvankelijk doorgang naar het | |
[pagina 152]
| |
St. Stevenskerkhof en deel uitmakend van het Gewandhuis, dat in 1389 vermeld en 1542-1545 verbouwd werd, uit welken tijd de onderbouw van den boog en eenige gevelfragmenten ten N. ervan (zie g 2) dagteekenen. De verdieping erboven is 1605-1606 opgetrokken. Het geheel is in 1886 gerestaureerd onder leiding van J.J. Weve. De doorgang is overkluisd met twee vlakke kruisribgewelven, op wandzuiltjes met Renaissance-kapiteelen. Toegang aan de Marktzijde door twee bogen samenkomend op een dubbelen pijler met een naarvoren springend deel (bestemd om een arkel te dragen?), waarop een schildhoudende leeuw. Uitgebouwde traptoren aan de westzijde. De bovenbouw heeft aan de Marktzijde een rijken topgevel van blauwe steen met vullingen van baksteen, in den trant van Vredeman de Vries. Cartouche (1605), ter weerszijden waarvan leeuwenmaskers. Onder de kruiskozijnen twee cartouches (1606). Aan de westzijde een eenvoudige trapgevel met een fries van metselmozaïek, een wapenschild (1605) boven den boog, en een topleeuw.
4. De Politiewacht aan de Waalkade bevat een travee eener zuilengalerij (1646-1654): een boog op twee zuilen in den muur gemetseld. Inwendig een kruisgewelf.
5. Schouwburg (1839, inwendig en zijgevel gewijzigd). | |
e. Kerkelijke gebouwen.1. De St. Stevenskerk, gesticht XIII B, na de afbraak der buiten de wallen gelegen, aan de H. Geertruid gewijde parochiekerk, en 1272 gewijd, XIV c - XV A aanmerkelijk verbouwd, 1475 tot collegiale kerk verheven, is een gebouw van bergsteen en baksteen, bestaande uit een schip van drie (wegens de niet-voltooiing van den middenbeuk?) nagenoeg even hooge beuken (XV A), en dat in zijn westelijk deel nog uit den tijd van den eersten bouw dagteekent; een driebeukig dwarspand | |
[pagina 153]
| |
(XIV B), aan welks zuideinde het H. Kruischoor (1431) en tegen welks noordwestmuur twee traptorens geplaatst zijn; een 3/8 gesloten choor (XIV c), door een lagen muur van den omgang gescheiden; een krans van zeven kapellen (1423-1458); en een ingebouwden baksteenen toren (1431 herbouwd na het afbranden van den 1271-1326 gebouwden, ± 1569 en 1592 hersteld, in 1593 met een balustrade verrijkt; in 1605 van een nieuwe spits voorzien, naar het ontwerp van P. Gzn. van der Speck te Leiden), bestaande uit een vierkanten onderbouw met een achtkante lantaarn, waarop een peervormige spits. Ten Z. van het choor de driezijdig gesloten gerfkamer (1426). Ten N.O. van het dwarspand de O.L. Vrouwekapel (1426). In den noordwesthoek van het dwarspand eene ruimte: ‘de Blok’ (thans kerkarchief, zie d 1) gebouwd 1343-1361, en ten W. hiervan een kluis. Voor den zuidarm van het dwarspand een laat-Gothisch open portaal (midden-XVI). Tegen den toren een traptoren met wenteltrap (1612). Welving: de zijbeuken van het schip hebben elk drie-en-een-half kruis- en een stergewelf; die van het dwarspand stergewelven. Over den middenbeuk van schip en dwarspand zijn in 1600 houten zolderingen geslagen, die in 1772 door gestucadoorde vervangen zijn. Stergewelven over gerfkamer en portaal. Netgewelven over den ‘Blok’ en in den toren. Tongewelf over de kluis. Twee pijlers bij het orgel vertoonen vormen (XIII d). In den ‘Blok’ boven de ingangen nissen met maaswerk en opengewerkte zandsteenen voetstukken. In den oostwand van den zuidelijken dwarsarm een sierlijk bewerkt doorkijkvenster met schuingemetselde neggen. De kerk bezit: Steenen choorbanken (XV). Preekstoel (1639, door Joost Jacobs, te Amsterdam). Twee koperen lezenaars (XVII). Gesneden eiken doophek (1652, door Cornelis Hermansz Schaeff, te Nijmegen). Heerengestoelte (1644, door Joost Jacobs en C. Hz. Schaeff). Prinsengestoelte (1771). | |
[pagina 154]
| |
Drie eiken tochtportalen: een (1623), een (1632, door C. Hz. Schaeff), een (1577), uit de afbraak van een choorbank. Orgel (1773), met een wijzerplaat, die in verbinding staat met het uurwerk in den toren. Praalgraf (1512) van Anna Catharina van Bourbon († 1469); graf van Adolf van Nassau-Siegen († 1608); graf van kolonel Lambert Charles († 1625), alle drie in het choor. Votiefsteen in basrelief, voorstellend het Laatste Oordeel, en met de jaartallen 1474 en 1505, in het boogveld boven den zuidelijken ingang van het choor; een dergelijke steen: de Aanbidding der Wijzen, waaronder: 1559 en 1617, tegen den noordwand van het dwarspand. Twee gegraveerde koperen grafplaten (1570 en 1665) in den sluitingswand van het choor. Grafzerken (XV en XVI). Muurschilderingen, een (XV), bij den ingang van het choor; twee (zeer gehavend) tegen zuilen aan de noordzijde van het choor. Klok, in 1566 door Petrus en Henricus van Trier gegoten. Klokkenspel van 36 klokken, waarvan 32 gegoten in 1738 door Pieter en Mathijs van den Gheyn te Leuven, en vier, in 1734, door I.B. Levache, te Luik. Uurwerk (gedeeltelijk van 1781, door K.Chr. Tappé te Amsterdam). In den scheidingswand tusschen het choor en den omgang twee eiken deuren met smeedwerk (XVI).
2. De luthersche kerk aan de Groote Straat, oorspronkelijk kerk van het oude St. Nicolaasgasthuis, welks stichtingsjaar onbekend is, in 1670 door de Evang. Luthersche gemeente aangekocht en hersteld, in 1756 verbouwd en vergroot met een belendend huis, heeft een modernen gevel en, inwendig, een houten zoldering. De kerk bezit: Eiken preekstoel (XVII). | |
[pagina 155]
| |
Orgel (1758, verbeterd 1836). Oud uurwerk (1758). Zilverwerk: schenkkan (XVIII), kan (1765), bekertje (XVIII), verguld bekertje met bordje (XVIII), blaadje (XVIII), doopbekken (1726).
3. De Doopsgezinde kerk, aan de Arminiaansche plaats, in 1727 van de Remonstranten aangekocht, heeft in de consistoriekamer (1802) een aquarel, voorstellend het inwendige der kerk in de XVIIIe eeuw.
4. De Waalsche kerk aan de Korenmarkt, met de predikantswoning voorheen een deel der gebouwen (XV a) van de Nijmeegsche Commanderij van St. Jan (zie e 13), later gehoorzaal der Kwartierlijke Academie of Illustre School (opgeheven 1678), 1674-1686, en onafgebroken sinds 1701 door de Waalsche Gemeente gebezigd, heeft een gepleisterden oostgevel. De baksteenen westgevel vertoont sporen van oude vensters. (Poort van 1655, zie d 1). Zij bezit: Preekstoel (1654), voorheen katheder der Academie. Fragment van een orgelkast (XVIII b). De predikantswoning bevat tongewelven en heeft een ronden toren tegen den gevel.
5a. De r.k. ‘Broerenkerk’ (H. Dominicus) aan de Broerenstraat, gesticht in 1375, van 1579 tot 1585, en wederom sinds 1591 aan de Hervormden, in 1672, 1683 en 1794 zwaar gehavend, later een tijdlang als stal en magazijn gebruikt, in 1833 weder ingezegend en 1864-1885 gerestaureerd, vergroot, en met een toren bekroond door Dr. P.J.H. Cuypers, bestaat thans uit een schip (XIV d) met twee beuken (de zuidelijke in 1866 gebouwd); en een 5/8-gesloten choor, welks gewelf in 1683 vernieuwd en met de overige kruisribgewelven in 1877 hersteld is. Ten N. van het choor eene kapel (XIV) met oorspronkelijk | |
[pagina 156]
| |
gesloten, thans naar het ruim der kerk geopende bovenkapel. Fragment van een dakbalustrade (XV a) aan den noordkant. De kerk bezit: Altaar met gedreven koperen tabernakeldeur (1775). Verguld zilveren schenkblad (1771) met twee ampullen, Lodewijk XV.
5b. Van het voormalige Dominicanenklooster (1430, ter plaatse eener stichting XIII d) zijn nog over: de kloostergang met kruisribgewelven; de sacristie met kruisribgewelven; de tegenwoordige bergplaats ten Z. van het choor der kerk; kelders (zie d 1). In het Kerkgasje, uitkomend aan de Burchtstraat, een boogdoorgang (XV) met zandsteenen omlijsting, kruisribgewelf, traceeringen en draagsteenen voor beelden.
6. De r.k. kerk (H. Franciscus) aan het Doddendaal bezit: Gedreven zilveren monstrans (XVII d). Gouden kelk (1648). Paramenten: rood misstel met borduurwerk (1558); kazuifel (1514) twee dalmatieken, choorkap, standaardvelum, kelkvelum, processievaan, alles met borduursel (XVI a).
7. De r.k. kerk (H. Ignatius) aan de Molenstraat bezit een kazuifel met sterk gerestaureerd fragmentarisch borduursel (XVI b); eenige schilderijen (XVI en XVII).
8. Van de voormalige St. Geertruidskapel (bij de Belvedere), ± 1460 gebouwd en 1579 gesloopt, zijn in 1880 eenige fragmenten: muren en steunbeeren, aan het licht gebracht.
9. Van een later als ‘Glashuis’ gebruikte kapel (XV), thans tot stal en woning ingericht, staan nog de muren met 3/8-sluiting en steunbeeren.
10. Van het klooster Mariënburg, voor het eerst vermeld in | |
[pagina 157]
| |
1265, is nog slechts de in 1910 onder leiding van J.J. Weve gerestaureerde en tot Gemeentemuseum ingerichte kerk over. Baksteenen gebouw (XV b), veel overeenkomst vertoonend met de kloosterkerk (XIII) van Altenbergen bij Wetzlar. De vijf westelijke traveeën vormen een dubbelkerk. Choor met 5/8-sluiting. Vierkante traptoren tegen den zuidwand. Alleen in den noordmuur en in de sluiting komen vensters (vernieuwd) voor. Inwendig: kruisribgewelven, de benedenkerk door twee rijen pijlers van trachiet in drie beuken verdeeld.
11. Van het voormalige klooster Bethlehem (± 1400) is slechts over een zeer verweerde gevelsteen (Aanbidding der herders), ingemetseld aan het eind van een slop, uitmondend in den Hessenberg (zie ook f 3.)
12. Het voormalige Observantenklooster (XV d), later (XVII) als Landsstapelplaats, daarna voor verschillende doeleinden, thans als kazerne (‘Waalkazerne’) gebezigd, heeft nog het oude gepleisterde muurwerk, en, inwendig, zolderingen met moerbalken, kinderbalkjes en gothische sleutelstukken (alles XV d). Kelders met tongewelven.
13. Van de voormalige Commanderij der orde van St. Jan zijn nog over de thans als Waalsche kerk en predikantswoning dienstdoende gebouwen (zie e 4), en het commandeurshuis (XV), thans particuliere woning, met een vierkanten toren aan de rivierzijde.
14. De Synagoge bezit: Achtarmigen koperen luchter, eiken Ark des Verbonds, en meubelen (alle XVIII). | |
f. Gebouwen van liefdadigheid en onderwijs.1. Oud Burgeren-Gasthuis (gesticht ± 1592, verbouwd XIX). Aan de binnenzijde van den doorgang een hardsteenen | |
[pagina 158]
| |
poort, waarboven een schildhoudende leeuw, opschrift en: 1645. Daartegenover een poortje met hardsteenen omlijsting, opschrift, wapens, twee kopjes en: 1645. Gevelsteen: 1733. Het gesticht bezit: in de regentenzaal twee schilderijen (XVII), geschilderde ijzeren kist (XVII), gesneden eiken kist (XVII); in de regentenkamer: stadswapens met 1779, mahoniehouten kast, buffet en stoelen (XVIII B); in een gang: staande klok (XVIII) en twee eiken kasten (XVII).
2. Het Protestantsche Kinderweeshuis, gesticht ± 1560, in 1562 uit de Broerenstraat naar het zusterenconvent in de Bagijnengas overgebracht, ± 1644 verbouwd en uitgebreid volgens plan van Salomon de Bray, en in 1852, 1862 en 1879 (blijkens steenen) vernieuwd en vergroot. Overblijfselen van het oude gebouw vindt men in de kelders met tongewelven en plaveisel van veldkeien, en in den linkervleugel bij den ingang: boogfries op consoles, poort (1618, vernieuwd 1644 en later), met opschrift en fronton (XVIII d) zonder kroonlijst, te weerskanten waarvan weeskinderen; in den boogtrommel boven het hek een zandsteenen relief: Aanbidding van den H. Geest. Boven de voordeur in de hardsteenen omlijsting het stadswapen. Inwendig: In het kantoor, spiegel en schoorsteenstuk (XVIII), wapens van provisoren (XVII c); in de gang borden met de namen van provisoren sinds 1560; in de regentenkamer marmeren schoorsteen (1760) met schildering en wapens van provisoren (1740-1789); drie portretten op paneel (resp. 16?8, 1629 en een overgeschilderd), en een op doek (gemerkt R.G. Robart 1767); in de afdeeling boven den ingang een eiken deuromlijsting (XVII). Fragmenten van gebrande glazen (XVII). Vier houten ‘wesenborden’ (om te collecteeren) met voorstellingen op de kleppen (1592).
3. Het r.k. Weeshuis, voorheen Arme Kinderen-Weeshuis, | |
[pagina 159]
| |
in 1638 ingericht in eenige lokalen van het klooster op den Hessenberg, in 1643 en 1649 met aangrenzende panden uitgebreid, in 1878, 1887 en 1900 (blijkens steenen) gewijzigd en uitgebreid, heeft tegen den achtergevel (vroeger voorgevel) een hooge stoep. Deur in hardsteenen omlijsting, waarboven beeldhouwwerk: weeskinderen in staande en knielende houding, (XVII b). Hierboven een later stadswapen (XVII d). Oude, nu gepleisterde muren, vindt men vooral aan de zijde van Klein-Bethlehem (zie e 11). Onderhuis met tongewelven (XV).
4. De Apostolische of Latijnsche School, in 1544-1545 ter plaatse van een oudere (XIII c?) gebouwd, in 1842 tot Gymnasium, thans tot verschillende doeleinden bestemd, heeft een baksteenen gevel op bergsteenen voet. De middenpartij en het dak zijn gewijzigd. Vlak getoogde nissen aan de twee verdiepingen, waarin vensters met zandsteenen omlijstingen. Beneden driepassen, boven spreukbanden als toogvullingen. Boven den ingang het stadswapen tusschen kinderfiguren (geschonden). Ter weerszijden hiervan en in de dammen overblijfselen van beeldhouwwerk (Apostelen). In het fries onder de vensters der verdieping de tien geboden. Aan de kroonlijst met doodskoppen versierde voetstukken van beelden. Ankers. Westgevel met versierden top: pilasters op consoles. Inwendig: moerbalken op eenvoudige sleutelstukken. | |
g. Particuliere gebouwen.A. Laat-gothiek. 1. Steenstraat 46. Overblijfselen (gedeeltelijk gepleisterd) van een trapgevel met blinde bogen (XVI A). Zijgevel met trappen en kruisramen in asymmetrisch geplaatste nissen. Ankers. 2. Groote Markt 22, 23, 24 en 25 (zie d. 3). Gevels met zandsteenen pui (± 1540), overigens van baksteen (XVII a). Traceerwerk met wapenschilden boven de voordeuren. Nrs. 22 en 23 hebben trapgevels, nr. 23 een boogomlijsting met kopje boven een venster. | |
[pagina 160]
| |
B. Renaissance.
3. Steenstraat 22. Gewijzigde en gepleisterde trapgevel op een bergsteenen onderbouw (XVI). Onder den toppilaster een engelenkopje. In twee dammen een huismerk. Deurkalf op consoles en met een opschrift (1621) naast twee huismerken. Ankers. 4. Houtmarkt 4. Twee gepleisterde gevels (XVI, bovendeel XVII), waarvan een met zandsteenen waterlijsten en overhoeksche pinakels. Frontons met vruchtenslinger en: 1648. 5. Achter de Vischmarkt 8-10. Baksteenen trapgevel (XVII A). Kopje onder den toppilaster. 6. Hoek Snijder- en Ridderstraat. Trapgevel (XVII A). 7. Groote Straat 6. Smalle gevel (XVII A) met trapjes boven de waterlijst, gepleisterd. Kopje onder den toppilaster. 8. Lage Markt 34. Gevel (XVII c) met Dorische pilasters, waartusschen festoenen. In den achtergevel een poortje uit fragmenten samengesteld, en met cartouche (1685). Inwendig: gewelfde kelders. 9. Groote Markt 7. Gepleisterde gevel (XVII c) met pilasters. Fronton met ovaal venster in cartouche. Pui modern. 10. Kelfkensbosch 19 (St. Josephschool). Gepleisterde gevel (XVII c) met opgaande Ionische pilasters. Kroonlijst gewijzigd. Deuromlijsting (XVII c). Oorspronkelijke schoorsteen. Inwendig voorhuis en trappenhuis met stucwerk (XVIII d). Trap met leuning (XVIII d).
C. Lodewijkstijlen.
11. Lage Markt 14. Verbouwde gevel (XVIII a). In het midden der eerste verdieping een vensteromlijsting met meerminnen. 12. Kelfkensbosch 27 (vroeger één geheel met het achterliggende huis No. 28.) Gevel (1762, blijkens het stedelijke archief) met doorgaande pilasters. Deuromlijsting (XVIII d). Inwendig: Salon met marmeren schoorsteen, gesneden omlijsting, betimmering, stucplafond en geschilderde reliefpaneelen door D. van | |
[pagina 161]
| |
Nijmegen. In No. 28 stucwerk, een kamerbetimmering en een trap met leuning (alles XVIII c). Ernaast: twee hardsteenen hekpijlers Lodewijk XV. 13. Lange Burchtstraat 24 (R.K. Meisjespensionaat). Gevel (XVIIIB) met hoekpilasters, geverfde steenen deuromlijsting en gesneden vensteromlijsting. 14. Hezelstraat 33. Baksteenen topgevel (XVIII c) met gezwenkte toplijnen. 15. Groote Straat 26. Dergelijke gevel. Liggende zandsteenen leeuw met bal, in den top.
Fragmenten en détails. 1. Stikke Hezelstraat. Zie blz. 151 (‘Gedeputeerden plaats’.) 2. Korte Burchtstraat, hoek Groote straat. Fragmenten (geverfd) van een geveltop in den stijl van Cornelis Floris. 3. Steenstraat 70. Zandsteenen deurkozijn met bovendorpel (XVII a) op draagsteenen met engelenkopjes en loofwerk. 4. Nonnenstraat 14. Fragmenten van een gepleisterden trapgevel met zandsteenen boogsteenen en een leeuwenkopje. Ankers: 1638. 5. Waalkade 4-6. Overblijfselen van een reeks huizen met overstek: No. 4 heeft hieronder nog drie, nr. 6 één gebeeldhouwde houten console. Ankers: 1641. 6. Waalkade 8. Gesneden kalf: 1645. 7. Hezelstraat 17. Fragmenten van een top (XVII d): vleugelstukken en twee cartouches. 8. Steenstraat 60. Ankers (XVII). 9. Groote Straat 37. Houten kroonlijst, Lodewijk XV. 10. Ridderstraat 4. Hardsteenen deuromlijsting: pilasters en hoofdgestel (XVIII d).
Gevelsteenen. Achter de Vischmarkt 22 (1620), Begijnenstraat 32a, Stevens- | |
[pagina 162]
| |
kerkhof 15 (1640), Groote Markt 6 (XVII), Lage Markt 55 (1648). Achter de Hoofdwacht 3 (1791), Zeigelbaan 7 (1793). Op den weg naar Grave (nr. 699) een steen met het wapen van Nijmegen en: 1764.
Poortjes. Arminiaansche plein. Bij den ingang der Doopsgezinde Kerk een baksteenen omlijsting met Tudorboog (XV). Snijderstraat 23. Gepleisterd poortje met twee vereenigde wapens en: 1640. Op het pleintje een deur met zandsteenen omlijsting, waarboven een wapen en: 1643. Houtstraat 77. Gepleisterd poortje met fronton, waarin twee wapens onder een kroon. Daaronder: 1787. Boven de deur smeedwerk (XVIII d). | |
i. Musea en particuliere verzamelingen.Gemeentemuseum (zie e 10): voorwerpen uit vroeg-Germaanschen en Romeinschen tijd; bouwfragmenten, schilderijen enz. Verzameling G.M. Kam: Voorhistorische en Romeinsche oudheden, gouden en zilveren sieraden, munten, wapens, aardewerk; glaswerk enz. Verzameling van het Canisius-College: Romeinsche oudheden, o.a. fragmenten van een onderstelde sedes curulis. |
|