bestaande uit een schip, waarbij de ruimte onder den toren aangetrokken is; een noordbeuk; een choor met driezijdige sluiting en een ten N. aangebouwde sacristie; en eenen met figuren van verglaasde steen versierden toren (XV, door brand geteisterd in 1590, hersteld XVII a), met traptoren. Spoor van een hooger schipdak tegen den torenwand. Pannendaken over kerk en toren. Kruisribgewelven over de westelijke traveeën en over de sacristie, aanzet van een zoodanig gewelf in den toren, overigens houten zolderingen. Tegen een torenbeer een steenen zonnewijzer (1665). De kerk bezit:
Altaarsteen.
Eiken preekstoel (1686).
Grafzerken (1614 en XVII); fragmenten van laat-Gothische zerken.
Twee zilveren bekers (XVII), twee dito schotels (XVI), dito vierkante broodschaal (XVII c) en dito kan (1849).
Twee tinnen borden (XVIII).
Twee klokken, eene (XVII), gegoten door Hans Berman. eene (1619?).
Uurwerk (1665) door Sprakel te Goor.
In den hoek ten N. van den toren een roepsteen onder een afdak.
Van het voormalige hof van Borculoo (in 1770 herbouwd, XVIII d-1852 tot stoeterij ingericht, in 1870 afgebroken) zijn slechts over: gewelfde kelders, en een zandsteenen poortje (XVII b, een deel van de vroegere voorpoort), nu in den gevel der Lagere school gemetseld.
Overblijfselen van ouden vakwerkbouw aan enkele woningen.
Het huis A 29 heeft een verminkten topgevel. Koperen deurknop. In den zijgevel een gesneden poortboog, met opschrift (1595).
In den zijgevel van huis A 56 een dergelijke boog (1606).