Batenburg.
Een aantal hier opgegraven urnen is in het museum der paters Franciscanen te Megen; enkele Romeinsche bronzen munten bevinden zich in het museum van het Provinciaal Genootschap in Noord-Brabant.
De ned. herv. kerk heeft van de oude, sinds 1443 collegiale kerk (H. Willebrordus, later H. Victor) nog het driebeukige baksteenen schip met zuidportaal en den ingebouwden toren (alles XVI a) over, alles uit- en inwendig gewit. Choor afgebroken. Uitbouw: grafkelder (XVII). Tegen den zuidmuur van het schip ankers: 1612. Inwendig: gestucadoorde zoldering (1836). De kerk bezit:
Hardsteenen doopvont (XIII A, gerestaureerd).
Eiken preekstoel (1665), doophek en heerenbank (XVII b); banken (XVII b).
Eiken voorzangerslezenaar (1669).
Orgel (1770, door Crane).
Grafzerken (1429, 1540, 1616, 1618, 1645, 1666 enz.)
Een gebrandschilderd glas (XVII).
Elf rouwborden (XVII en XVIII); borden met namen der predikanten.
Koperen kroon (XVIII d).
Twee zilveren bekers (XVII B), dito schotel (XVIII c) en schenkkan (1850).
Klok, in 1758 vergoten door Alexius en Petrus Petit.