Vooys. Jaargang 35
(2017)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 80]
| ||||||
Verstand van zaken
| ||||||
[pagina 81]
| ||||||
de derde fase in 2012 toen Julia Miele Rodas, Elizabeth Donaldson en ikzelf The Madwoman and the Blindman redigeerden. Illustratie: Vince Trommel
| ||||||
De oprichtingHoewel literary disability studies verder terug te voeren zijn - bijvoorbeeld tot de sociale wetenschappers die onderzoek deden naar de houding van auteurs ten opzichte van hun blinde personages, zoals Jessica Langworthy in de jaren dertig, Jacob Twersky in de jaren vijftig, en Donald Kirtley in de jaren zeventig - is de eerste fase terug te voeren naar 1995, toen Davis' Enforcing Normalcy: Disability, Deafness, and the Body disability als een term erkende die de drie-eenheid van ras, klasse en gender zou moeten hebben aangevuld. Het standpunt was dat terwijl veel ‘progressieve intellectuelen’ vooroordelen over racisme, seksisme en klasse afkeurden, het bij de meesten niet in hen opkwam dat de fundamenten waarop hun informatiesystemen waren gebouwd, hun praktijken van ‘reading and writing, seeing, thinking, and moving’, beladen waren met ‘assumptions about hearing, deafness, blindness, normalcy, paraplegia, and ability and disability in general’. (Davis 1995: 4-5) Dit werk combineerde poststructuralistische culturele geschiedenis met het concept van disability en gaf daarmee ‘disability studies greater historical and theoretical depth’ en poststructuralisme een ‘muchneeded specificity with regard to theories of the “normal” body’. (Bérubé 2002: x) Andere literatuurwetenschappers, zoals Thomas Couser, Brenda Brueggemann en | ||||||
[pagina 82]
| ||||||
Georgina Kleege, publiceerden in de late jaren negentig ook monografieën over disability, maar Davis werd eruit gepikt toen de Norton Anthology of Theory and Criticism fragmenten uit Enforcing Normalcy naast het werk van Homi Bhabha, Judith Butler en vele andere gevestigde culturele namen zette. De ‘classic trilogy of literary disability studies’ die ik elders heb genoemd (Bolt 2016: 754) bestaat uit de monografie van Davis die werd gevolgd door Rosemarie Garland-Thomsons Extraordinary Bodies: Figuring Physical Disability in American Culture and Literature in 1997 en door Mitchells en Snyders Narrative Prosthesis: Disability and the Dependencies of Discourse in 2000. Deze vaak geciteerde fundamentele monografieën bestudeerden en verklaarden de manieren waarop literaire verhalen disability neerzetten als een representatieve handhaving van het normatieve standpunt van het onderwerp. Hun invloed was zo groot dat ik zelfs nu, zo'n twintig jaar later, nog dagelijks citaten uit de klassieke trilogie tegenkom en gebruik. ‘Hoewel andere wetenschappers ongetwijfeld een andere geschiedenis zouden aanvoeren, moet ik concluderen dat de toekomst van het veld zeer hoopvol lijkt.’ Net als deze monografieën hebben geredigeerde collecties ook een belangrijke bijdrage geleverd aan de oprichting van literary disability studies. In 1996 werd het succes van Enforcing Normalcy snel opgevolgd door Davis' Disability Studies Reader. Dit boek, dat inmiddels al een vijfde uitgave heeft, probeert disability in een politieke, sociale en culturele context te plaatsen. In datzelfde jaar redigeerde Garland-Thomson Freakery: Cultural Spectacles of the Extraordinary Body, in 1997 redigeerden Mitchell en Snyder The Body and Physical Differences: Discourses of Disability, in 2001 redigeerden James Wilson en Cynthia Lewiecki-Wilson Embodied Rhetorics: Disability in Language and Culture, en in 2002 redigeerden Snyder, Brueggemann en Garland-Thomson Disability Studies: Enabling the Humanities. Samen met de vroege monografieën bieden deze en andere geredigeerde boeken de fundamenten voor het onderzoek naar literary disability studies. | ||||||
De ontwikkelingToen de jaren negentig overgingen in de 21e eeuw, brak de tweede fase waarin het vakgebied zich verder ontwikkelde aan. Enkelen van de auteurs die in de fundamentele geredigeerde werken waren opgenomen, gingen verder met het publiceren van hun eigen monografieën en de groep werd uitgebreid met andere wetenschappers die het belang van het veld erkenden.Ga naar voetnoot1 Deze fase werd in de late jaren negentig ingeleid door Mitchells en Snyders Corporealities: Discourses of Disability. Dit was de eerste boeken- | ||||||
[pagina 83]
| ||||||
reeks die een breed scala aan werken over representatieve betekenissen van disability onderschreef.Ga naar voetnoot2 De reeks bood grote, boek-lange projecten over cultural disability studies een podium en had daardoor invloed op de vormgeving en de ontwikkeling van het veld. Bovendien maakte deze reeks de weg vrij voor vergelijkbare projecten, zoals Stuart Murrays en Robert McRuers serie Representations: Health, Disability, Culture and Society, die als doel had interdisciplinair onderzoek naar culturele representaties van gezondheid en disability op grotere schaal toegankelijk te maken. Deze fase ontwikkelde zich verder toen aan de behoefte aan een gespecialiseerd tijdschrift tegemoet werd gekomen in 2007 met de lancering van het Journal of Literary and Cultural Disability Studies (JLCDS). Dit tijdschrift werd gepubliceerd door Liverpool University Press, was een deel van de Project MUSE-collectie en had zijn basis in Liverpool Hope University's Centre for Culture and Disability Studies. JLCDS bevorderde vooruitgang in het veld met een aantal algemene en speciale uitgaven. Aangezien het tijdschrift zijn tiende verjaardag vierde in 2016, is het aantal behandelde onderwerpen veel te groot om hier te vermelden, maar een bijzondere uitgave was Cripistemologies, dat door McRuer en Merri Lisa Johnson geredigeerd werd in 2014.Ga naar voetnoot3 Dit werk behelst twee uitgaven en voert methodes aan die niet-normatieve ervaringen waarderen. Het draagt dus bij aan recent werk in disability studies dat disability opnieuw definieert in termen van bevestiging, opbrengst, complexiteit en positiviteit. | ||||||
De toespitsingMidden in deze ontwikkeling begon de toegespitste fase van literary disability studies. In 2012 redigeerden Rodas, Donaldson en ik The Madwoman and the Blindman: Jane Eyre, Discourse, Disability. Ons uitgangspunt was dat toen Charlotte Brontë de rol van vrouwen in de Victoriaanse samenleving op de proef stelde met haar bekendste roman, ze een plek in de literaire canon had veiliggesteld. Jane Eyre (1847) werd bestudeerd vanuit vele perspectieven, maar niemand had het nog bekeken vanuit disability studies. Dit was echter ook de eerste keer dat er in een bundel over disability slechts één literair werk onder de loep genomen werd, zoals Davis in het voorwoord beweert. Hij noemt het dan ook ‘a coming of age moment for the study of disability’. (Davis | ||||||
[pagina 84]
| ||||||
2012: ix) De collectie kreeg veel kritische bijval vanwege de manieren waarop auteurs zoals Chris Gabbard, Essaka Joshua, Susannah Mintz, Martha Stoddard Holmes en Margaret Rose Torrell opnieuw naar Brontës roman keken met een focus op disability. Na dit succes en geïnspireerd door Mitchells en Snyders Corporealities, begonnen Donaldson, Rodas en ik een nieuwe boekenreeks: Literary Disability Studies. Deze reeks, gepubliceerd door Palgrave Macmillan, was de eerste die zich concentreerde op de verkenning van literatuur en literaire onderwerpen vanuit een perspectief van disability studies. Hij werd omschreven als een ‘platform for the kinds of new conversations that will expand the field in years to come.’ (Stanback 2014: 114) Vanaf 2015 zijn er boeken gepubliceerd; het eerste was Patricia Friedrichs monografie The Literary and Linguistic Construction of Obsessive Compulsive Disorder, en andere waren Chris Foss', Jonathan Grays en Zach Whalens Disability in Comic Books and Graphic Narratives en Michael Bradshaws Disabling Romanticism. Er zullen nog veel boeken volgen. | ||||||
ConclusieDoor deze zeer korte geschiedenis van literary disability studies te schetsen, heb ik de huidige staat van het onderzoeksveld in zijn context geplaatst. De ontwikkelingen weerspiegelen echter niet de verschillende manieren waarop veel projecten, redacteuren en auteurs hebben gewerkt, of hoe zij vaak de voorlopige, conceptuele grenzen hebben overschreden. Bovendien is een aantal zeer invloedrijke auteurs en werken helemaal niet genoemd: de geschiedenis zou gemakkelijk een grote academische bundel kunnen vullen. Mijn doel hier was iets weer te geven van hoe het veld van literary disability studies is voortgekomen uit en zich ontwikkelde met cultural disability studies. Hoewel andere wetenschappers ongetwijfeld een andere geschiedenis zouden aanvoeren, moet ik concluderen dat de toekomst van het veld zeer hoopvol lijkt. De ingelichte kritische betrokkenheid met literaire vertegenwoordigingen van disability helpt om de sociale houding te veranderen, en deze verandering helpt om de kritisch betrokkenen op de hoogte te houden. | ||||||
Literatuur
|
|