[Nummer 4]
Redactioneel
‘Is de auteur eigenlijk een man of een vrouw?’ Deze vraag werd veelvuldig gesteld door potentiële Vooys-redacteurs tijdens de sollicitaties die in oktober plaatsvonden. De sollicitanten kregen ter voorbereiding op hun gesprek geanonimiseerde artikelen toegestuurd die zij naar eigen inzicht beoordeelden. Met name de interpretatie van een essay over ‘het einde van de man’, gepubliceerd in een eerdere editie van Vooys, bleek afhankelijk te zijn van de sekse van de auteur en dit leidde menigmaal tot bevlogen discussies over de al dan niet terechte teloorgang van het westerse patriarchaat. Maar ook in minder evidente gevallen bepaalt de auteursrol hoe we teksten lezen, interpreteren en beoordelen.
Uit verschillende bijdragen in dit Vooys-nummer blijkt hoe ‘de auteur’ nog steeds een aansprekend thema is binnen én buiten de literatuurwetenschap. Zo maakte de Lezeres des Vaderlands eerder dit jaar furore met het ‘lekker tellen’ van de boekenbijlagen van gerenommeerde kranten en tijdschriften. Zij vraagt zich af hoe de vrouw in het huidige letterenland eigenlijk wordt vertegenwoordigd. Wie de Lezeres zelf is - man, vrouw, trambestuurder, student - blijft in het ongewisse. Benieuwd wat deze onduidelijke identiteit van de auteur met uw leeservaring doet? Blader dan naar pagina 46 en lees het interview met de Lezeres des Vaderlands dat redacteur Laurie Hasselt en oud-redacteur David van Oeveren met hem, haar (of hen) per e-mail hielden.
Dat de auteurspositie mede bepaald kan worden door de komst van nieuwe technologieën, toont Hannah Ackermans in haar artikel ‘Flows Dream / Shapes Hold’: tijdgebondenheid, overwriting en remixen in generatieve dichtkunst’. Het jonge genre van de generatieve dichtkunst behelst poëzie die tot stand komt via digitale algoritmes. Zoals de dadaïsten van losse krantenknipsels een gedicht maakten, zo fabriceert honderd jaar later de computer op soortgelijke wijze e-poëzie. Ackermans duikt in dit nieuwe onderzoeksgebied en stuit onder andere op de vraag wat de betekenis van auteurschap is wanneer een algoritme poëzie genereert. Schittert de auteur in afwezigheid of is dit dan écht het begin van het auteurseinde?
Floor Buschenhenke presenteert in haar bijdrage voor dit nummer de eerste resultaten van het Huygensonderzoeksproject ‘Het Literaire Werk 2.0’. Binnen dit project onderzoekt Buschenhenke het schrijfproces van auteurs in het digitale tijdperk. Hoewel de schrijvers in haar corpus nog niet tot digitale algoritmes zijn verworden, heeft de computer als medium wel degelijk zijn invloed doen gelden in de totstandkoming van de literaire teksten die de auteurs schreven. Met behulp van de tool Inputlog volgt Buschenhenke tot in detail het schrijfgedrag van Bregje Hofstede, Alma Mathijsen,