Vooys. Jaargang 32
(2014)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |||||||
In de kast
| |||||||
[pagina 61]
| |||||||
Illustratie: Vince Trommel
Toch wordt er in Nederland en de academische wereld heden ten dagen weinig aandacht besteed aan het werk van Hamsun. Naarmate de Noor ouder werd, brak hij meer en meer met het modernisme en begon hij juist conservatief te schrijven. Het probleem van de waardering van zijn werk ligt echter vooral bij het feit dat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog de kant van Nazi-Duitsland koos. Uiteindelijk werd Hamsun door Joseph Goebbels uitgenodigd om op bezoek te komen, waarop Hamsun, gevleid door deze uitnodiging, zijn Nobelprijsmedaille aan Goebbels schonk. Het was vooral zijn latere anti-modernistische en romantische werk dat zeer geliefd was bij de nationaalsocialisten - geen andere auteur wordt vaker in Goebbels dagboek genoemd. Het bestuderen van dit oeuvre brengt dan ook een groot probleem met zich mee. Enerzijds willen we een werk waarderen op zijn esthetische waarde, anderzijds willen we de ethisch lading niet ontkennen.Ga naar voetnoot2 Dit conflict heeft tot meerdere benaderingen geleid. Zo probeerde Leo Lowenthal cryptisch-fascistische boodschappen uit Hamsuns werk te destilleren. Anderen probeerden dit probleem op te lossen door Hamsun op te splitsen in twee personen: de ‘goede’ modernistische Hamsun, en de ‘foute’ Hamsun van na de opkomst van het nationaal-socialisme. Weer anderen stelden juist dat hij vooral een ‘political imbecile’ was die een foute kant koos terwijl hij het beste met de | |||||||
[pagina 62]
| |||||||
mensheid voorhad.Ga naar voetnoot3 (Lyngstad 2005: xii) Hoe ‘opmerkelijk’ de ideeën van Lowenthal en anderen soms ook mogen wezen, ik wil het ethische probleem zeker niet ontkennen, maar beschouw ethische en esthetische evaluatie als iets dat op verschillende niveaus moet gebeuren. Daarom plaatst deze ‘In de kast’ zich in de traditie van het gematigd autonomisme. Esthetisch gezien zijn de bijdragen van Hamsun namelijk innovatief te noemen: hij experimenteerde niet alleen met nieuwe thematiek, maar introduceerde ook nieuwe verteltechnieken waarmee hij het hyper- en onderbewustzijn kon vastleggen. Deze vernieuwingen zijn goed te zien in Honger, misschien wel zijn mooiste werk. Honger is het tragische verhaal van een jonge schrijver die langzaamaan uithongert en ongelukkig door de straten van Christiania zwerft. We zien dat Hamsun op onorthodoxe wijze het leven en de wereld van deze eenling probeert vast te leggen. Veel van de door hem gebruikte motieven zullen later in het literair existentialisme opduiken. De ‘ik’, van wie wij de naam nooit leren kennen, zit gevangen in een grenssituatie van honger, schaamte en walging. Naarmate het verhaal vordert erkent hij steeds meer dat dit het resultaat is van een ander: ‘And God sat up in his heaven keeping a watchful eye on me, making sure that my destruction took place according to all the rules of the game.’ (Hamsun 1890: 50) Net als het in existentialisme beweegt deze negatieve situatie de protagonist om een positieve keuze te maken. Voor de ‘ik’ betekent dit dat hij God verlaat. (Hamsun 1890: 151) De aanstichter van de grenssituatie wordt niet alleen letterlijk verworpen, maar ook figuurlijk. Deze symbolische verwerping is duidelijk te zien tegen het einde van het verhaal, als de ‘ik’ ervoor kiest om Christiania te verlaten. (Hamsun 1890: 215-217) Daarbij lijkt ook aan de honger een einde te komen. Waar dit eerst sterk lijkt op een vorm van religieuze onthouding, besluit hij aan het einde deze ascese van zich af te werpen en zich vol te eten met cake, waarmee de eindeloze herhaling van lijden in het laatste hoofdstuk wordt doorbroken. (Hamsun 1890: 212-214) Opvallend ook zijn de Bijbelse verwijzingen in het boek: ‘because you did not recognize the time of your visitation’ is een rechtstreeks citaat uit Lucas 19: 44. (Hamsun 1890: 151; Lyngstad 2005: 16) In Honger heeft de ‘ik’ het echter tegen God, in plaats van andersom. Dit is precies de kritische omkering die veel literair existentialisten een halve eeuw later beoogden: antropocentrisme in religieuze context (een veelgebruikt voorbeeld hiervan is Sartres ‘L'enfer, c'est les autres’). Honger verscheen twee decennia voordat Sartre, De Beauvoir en Camus werden geboren. Tijdens zijn vele reizen schreef Hamsun naast fictie ook rapportages. In tegenstelling tot zijn puur fictionele werk zijn deze bijdragen beter in een traditie te plaatsen. Honoré de Balzac en Émile Zola gingen hem immers al voor. Toch kent het werk van Hamsun ook hier veel modernistisch aspecten. Niet alleen vertelde hij uit het voor het modernisme zo kenmerkende persoonlijke narratief, ook legde hij de basis voor literaire rapportage. In tegenstelling tot de later doorontwikkelde literaire journalistiek zijn literaire rapportages niet exclusief op feiten gebaseerd. Wanneer de Noor verslag deed van een feitelijke gebeurtenis of plaats kleedde hij deze in met een zelfbedacht | |||||||
[pagina 63]
| |||||||
‘plot’ waardoor de grens tussen feit en fictie vervaagde. (Bech-Karlsen 2013: 21) Het is om deze reden dat sommigen ervoor kiezen om Honger als autobiografisch werk te lezen - een veelvoorkomend genre binnen het twintigste-eeuwse existentialisme. Het zijn vooral de technische bijdragen van Hamsun die van grote betekenis zijn geweest, zo is de manier waarop Hamsun de geest van zijn protagonist weet vast te leggen zondermeer vernieuwend te noemen. Hij laat ons de interne monologen van het personage zien, waardoor de innerlijke strijd en de gedachten worden blootgelegd. Deze interne monologen zijn sterk verweven met de dialogen tussen de personages: ‘Just about,’ I answered. ‘Anything else?’ I got up angry and left. Because I like to! What sort of answer is that? Because I'm tired, you should have said, and you should have said it with a mournful voice - you're a blockhead, you'll never learn to act the hypocrite! - because of exhaustion! And you should have sighed like a horse. (Hamsun 1890: 90) Vaak lopen gedachten dwars door elkaar, zonder enige structuur. Hamsun kwam op dit idee via zijn vriend August Strindberg. Strindberg stelde dat de geest uit een lange reeks van onsamenhangende gedachten en gevoelens bestaat. (Johannesson 1968: 246-255) Met de uitwerking van deze vondst heeft Hamsun het fundament gelegd voor zowel de interior monologue als de daaruit voortkomende stream of consciousness, twee belangrijke modern-literaire procedés. In het jaar waarin Honger werd gepubliceerd, was James Joyce acht jaar oud. Verder kent Honger, gezien de tijd waarin het werd gepubliceerd, een onconventionele kijk op de mannelijkheid van het personage en de rol van de vrouw. In het verhaal hebben de vrouwelijke personages de touwtjes in handen, zonder dat hier een negatieve lading aan ten grondslag ligt, zoals bij een femme fatale het geval zou zijn. Dit speelt zowel op sociaal, economisch als intellectueel niveau. Het zijn krachtige vrouwen die de hoofdpersoon steeds maar weer op straat zetten omdat hij zich niet aan de afspraken heeft gehouden. Ylajali, het meisje met wie de protagonist een korte liefdesrelatie heeft, neemt steeds weer de leidende rol; zij beslist wanneer wat gebeurt en biedt hem financiële steun. (Hamsun 1890: 156-166) De vrouw in Honger is allerminst stem- en machteloos, in tegenstelling tot onze mannelijke protagonist. Niemand geeft immers gehoor aan wat de ‘ik’ zegt, alleen met leugens weet hij de aandacht van anderen krijgen. Vaak worden zijn uitspraken weggewuifd als die van een gestoorde man en zijn het vooral vrouwen die rationeel zijn en kritisch zijn op het leven van de ‘ik’, die hier niet tegenin durft te gaan. Hamsun breekt hier met de tijdgeest waarin een ondergeschikte rol van de vrouw en de dominante positie van de man als ‘natuurlijk’ werd gezien. Daarom stelt de Roemeense literatuurwetenschapper Alexandra Columban dat hoewel Hamsun het essentialistische denken over gender niet daadwerkelijk doorbreekt, hij een belangrijke stap zet richting de ontwikkeling van een zwakke, hypersensitieve, passieve man in een meer fluïde en moderne samenleving. (Columban 2010: 210-213) | |||||||
[pagina 64]
| |||||||
Ondanks deze vernieuwende thema's en schrijfwijzen kent het werk van Hamsun geen canonieke status, noch krijgt zijn werk de aandacht die het verdient, maar dat is niet altijd het geval geweest. De populariteit van Hamsuns oeuvre heeft in Nederland twee episodes gekend. De eerste periode was tussen 1920 en 1945, waarin de aandacht voor Hamsun te verklaren is vanuit het gegeven dat hij in 1920 de Nobelprijs ontving én het feit dat zijn latere werk de goedkeuring genoot van de Nederlandsche Kultuurkamer tijdens de bezetting - in tegenstelling tot al het hierboven genoemde, eerdere werk, dat als ontaard werd beschouwd.Ga naar voetnoot4 Het is in deze eerste periode dat Martinus Nijhoff hem ‘serieus-gevestigd’ noemt. Na de oorlog raakte zijn werk al snel in de vergetelheid, maar in de jaren zestig maakte zijn oeuvre een korte terugkeer nadat deze opnieuw werd uitgegeven naar aanleiding van Hamsuns honderdste geboortedag. (Van der Poll 2010: 157-158) Hierna keldert de populariteit weer snel, ook in de academische wereld. Na de jaren zeventig zijn er in Nederland geen grote studies over zijn oeuvre gepubliceerd. (Van der Poll 2010: 164) Inmiddels zijn we alweer vijftig jaar verder. In 2009 besloot De Geus enkele werken opnieuw uit te geven, dit keer ter ere van Hamsuns honderdvijftigste verjaardag. Helaas gaat het hier maar om een kleine selectie van zijn werk en het is ook maar de vraag of deze heruitgaven dit keer wel enige impact zullen hebben of dat we de boeken over vijf jaar zijn vergeten. Doodzonde, want Honger behoort tot een van de weinige Europese werken die een waterkering betekende in de opvattingen over en omgang met de roman en kan daarom worden gezien als de transitie van de negentiende, naar de twintigste eeuw. Laten we zijn werk vooral weer gaan lezen. | |||||||
Literatuur
|
|