Vooys. Jaargang 32
(2014)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |||||||||||||||
Evert van Leeuwen
| |||||||||||||||
InleidingOp 7 oktober 1849 overleed Edgar Allan Poe in een ziekenhuis in Baltimore. Tijdens zijn korte leven had Poe slechts één ambitie: de grootste dichter van Amerika worden. Hij was een doortastend recensent en getalenteerd verhalenverteller, maar dichten was zijn kunst. Zoals vele kunstenaars hunkerde Poe naar onsterfelijke roem. Hij experimenteerde in vele genres: horror, avontuur, romantiek, satire en komedie. Tijdens zijn carrière stond Poe slechts drie keer kort in de schijnwerpers. Het puzzelavontuur ‘The Gold-Bug’ (1843) won een prijs, werd veelvuldig herdrukt, en kreeg een toneelbewerking. Twee jaar later was Poe heel even beroemd. In 1845 was ‘The Raven’ een hit. Poe werd uitgenodigd om in de salons van New York zijn gedicht voor te dragen. Volgens commentatoren was Poe een bezwerend orator. Zijn charismatische voordrachten zorgde ervoor dat het publiek Poe's identiteit vereenzelvigde met dat van de weemoedige spreker in zijn gedicht. (Silverman 238) Het lukte Poe niet om een tweede ‘Raven’ te produceren. In de winter van 1845-1846 was hij weer een broodschrijver op de armoedegrens. Horror en sensatieverhalen waren nog steeds populair in de tijdschriften. De opvolger van ‘The Raven’ werd ‘The Facts in the Case of M. Valdemar’. Dit is een luguber verhaal waarin de zieke hoofdpersoon onder hypnose ervaart hoe zijn ziel voortleeft terwijl zijn lichaam vergaat. De zaak Valdemar is emblematisch voor de zaak Poe. Vlak nadat Poe begraven werd, publiceerde zijn collega en rivaal Rufus Griswold een korte biografie van de dichter. Deze sensationele levensschets zorgde ervoor dat Poe voor de derde keer in de schijnwerpers van de media stapte. In toon en beeldspraak leek Griswolds schets van Poe erg op de horrorverhalen die Poe zelf als broodschrijver aan de populaire tijdschriften had verkocht (‘The Pit and the | |||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||
Pendulum’, ‘The Tell-Tale Heart’, ‘Murders in the Rue Morgue’, ‘The Premature Burial’, ‘The Cask of Amontillado’, ‘The Black Cat’ en ‘The Fall of the House of Usher’). Hierdoor werd Poe's identiteit nog sterker met zijn verhalen vereenzelvigd en zijn de bovengenoemde horrorverhalen zijn meest invloedrijke literaire nalatenschap geworden. Anderhalve eeuw na zijn dood heeft Poe als horrorgrootmeester de hedendaagse populaire cultuurindustrie (Horne) nog steeds in een wurggreep. In mijn onderzoek naar de oorsprong en ontwikkeling van Poe's postume celebrity status ben ik tot de conclusie gekomen dat de vereenzelviging van Poe's leven en werk de belangrijkste factor is geweest in zijn transformatie van ‘dichter in de goot’ tot ‘horrorgrootmeester’. De paragrafen hieronder laten zien hoe Poe's biografen, in navolging van Griswold, telkens weer de relatie zochten tussen Poe's levenservaringen en de ervaringen van zijn personages, en vooral ook de sfeer van zijn horrorverhalen. Hierdoor werd Poe's schrijversidentiteit al snel die van een horrorschrijver pur sang, in plaats van een veelzijdig literair talent die horrorverhalen schreef om brood op te plank te krijgen. Sinds het eerste decennium van de vorige eeuw heeft de Amerikaanse filmindustrie de vereenzelviging van Poe's leven en werk geëxploiteerd. Hierdoor is Poe een keurmerk geworden voor een specifieke esthetische horrorervaring op het witte doek. De zaak Poe geeft niet alleen inzicht in hoe een armoedige dichter het postuum schopte tot horror celebrity. Poe's nachleben heeft een voorbeeldfunctie gehad voor de carrières van H.P. Lovecraft maar vooral die van Stephen King. King blijkt lering getrokken te hebben uit de zaak Poe. Meer dan elke andere contemporaine horrorschrijver heeft King vanaf het begin van zijn carrière bewust en doelmatig zijn leven en werk vereenzelvigd. | |||||||||||||||
Positieve en negatieve celebrity statusHet klinkt misschien vreemd dat een horrorauteur zich bewust wil identificeren met zijn fictie. Hierdoor ontstaat de kans dat de lezer de auteur gaat zien als een bron van kwaad. De celebrity theorie van socioloog Robert van Krieken helpt dit fenomeen van vereenzelviging te verklaren. Volgens Van Krieken is de celebrity niet alleen een object van massaconsumptie, gemaakt door een cynische cultuurindustrie die uit is op winst. Van Krieken ziet de celebrity als een opvallend individu wiens identiteit nauw gekoppeld is aan een cultureel product. Boeken, films, muziek en televisie, maar ook sportevenementen, maken deel uit van het dagelijkse zingevingsysteem van mensen. Als belichaming van een cultureel product levert een celebrity volgens Van Krieken een belangrijke - positieve of negatieve - maatschappelijke contributie. (Van Krieken 2012: 7) Een horrorschrijver kan dus celebrity status verwerven zolang zijn identiteit als schrijver een duidelijk verband toont met zijn werk, en zijn fictie in een betekenisvolle relatie staat tot de lezer. Charles Manson is een goed voorbeeld van een kunstenaar wiens leven en werk een negatieve maatschappelijke contributie levert. In de jaren zestig was Manson een bescheiden bekendheid binnen de counterculture van Californië. Sinds zijn gruweldaden en gevangenschap heeft Manson wereldwijde roem vergaard. Zijn levensverhaal is | |||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||
een bestseller geworden en is meerdere malen verfilmd. Zijn symbolische waarde is dat van mensmonster. Er zijn natuurlijk genoeg celebrities die een positieve maatschappelijke contributie leveren. Een sportheld als Roger Federer vervult een voorbeeldfunctie voor jonge tennissers door topprestaties op de tennisbaan te lijmen met een onberispelijk publiek imago en een model-privéleven. Ook J.K. Rowling geniet een positieve celebrity status. Harry Potter is niet alleen de best verkochte fantasiereeks aller tijden. Rowling heeft de kinderen van het telefoontijdperk aan het lezen gezet. Rowlings succesverhaal heeft volwassen amateurschrijvers laten zien dat dromen waarheid kunnen worden, ook al was je geen wonderkind. Van Krieken benadrukt dat een mate van ‘ordinariness’ een belangrijke factor is in het verwerven van celebrity status. (Van Krieken 2012: 10) Als een onopvallend individu van ‘gewone’ komaf, die pas op latere leeftijd een bijzonder schrijverstalent ontwikkelde, laat Rowling zien dat iedereen de top kan bereiken. Een dergelijk verhaal heeft grote aantrekkingskracht op fans. Van Krieken benadrukt dat de langdurige positieve functionaliteit van een celebrity pas gewaarborgd is als de verworven roem genoeg ‘winst’ oplevert zodat de cultuurindustrie een nieuwe investering kan doen om de financiële en culturele waarde van de celebrity te vergroten. In tegenstelling tot celebrities als Rowling was Poe's houding ten opzichte van zijn lezers elitair. Als dichter, recensent, en estheticus waande hij zich superieur aan zijn lezers. Zijn enige hit, ‘The Raven’, bracht hem kortstondige roem, maar hij verdiende er weinig mee. Door zijn charismatische maar elitaire houding ten opzichte van zijn publiek maakte Poe net zo veel vijanden als vrienden. Het ontbrak Poe uiteindelijk aan ‘ordinariness’ en financieel kapitaal om zijn positie als populaire literaire grootheid te versterken. Pas na zijn dood hebben Poe's biografen de dichter van zijn voetstuk gehaald en tussen de ‘gewone’ mensen gezet. Hierdoor heeft Poe aan publieke aantrekkingskracht gewonnen. Pas in zijn postume gedaante als een arme, excentrische, buitenstaander, die tegen de bierkaai vocht vond Poe als kunstenaar een groep fans, eerst onder de bohemian fringe van het fin de siècle en tegenwoordig in de gothic jeugdcultuur. In tegenstelling tot Poe heeft Stephen King zich vanaf het begin van zijn carrière gepresenteerd als de belichaming van de average Joe. King wist wel te bouwen op zijn eerste hit, Carrie (1974), en schopte het in een mum van tijd tot een van 's werelds meest verkochte auteurs. De vergelijking van Poe's nachleben als horrorgrootmeester met Kings status als de meest geliefde levende horrorauteur onderbouwt Van Kriekens stelling dat het verwaardigen van celebrity status voor een groot deel bepaald wordt door de mate waarop economisch en cultureel kapitaal elkaar versterken. Het feit dat Poe en King als literaire celebrities een positieve maatschappelijke bijdrage leveren toont ook aan dat het horror genre niet inherent een cultureel wangedrocht is. | |||||||||||||||
De dood als meesterwerkPoe's getergde gezicht en zijn legendarische raaf zijn niet meer weg te denken uit de populaire griezelcultuur. De man en de vogel zijn één. Je kunt een Poe-actiefiguur ko- | |||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||
pen, met raaf. Vind je die niet leuk? Koop dan het glow-in-the-dark spook van Poe. Ben je gewond? Plak dan een Poe pleister (met raaf) op je wond. Ben je autofan? Zet dan een Poe wiebelmannetje (met raaf) op je hoedenplank. Er zijn ook Poe buttons, t-shirts, mokken, telefoonhoesjes, knuffels, en lunch dozen. Poe tatoeages zijn ook in trek bij fans. Het liefst in combinatie met zwarte raaf of zwarte kat. Poe genereert net zo veel merchandising als Elvis of Ché. Daarnaast heeft hij een fanclub, fansites, fanfiction, en een academie society. Hiermee is Poe's celebrity status gewaarborgd. ‘Met deze bizarre, mysterieuze dood nam Poe zijn eerste stappen richting onsterfelijke en verzekerde hij zichzelf van de titel horrorgrootmeester.’ Gezien Poe's oeuvre is zijn status als horrorgrootmeester onterecht. Slechts 10 procent van zijn gedichten en 25 procent van zijn verhalen passen in de griezelcategorie. Zijn tijdgenoot Hawthorne schreef veel meer gothic-horror, maar zijn werk heeft maar geringe impact gehad op de ontwikkeling van hedendaagse horrorcultuur. Hawthorne is een literair grootmeester, maar geen horror celebrity. De klassieke celebrity definitie van Daniel Boorstin - beroemd zijn om het beroemd zijn - geeft ook geen inzicht in Poe's postume celebrity status als horrorgrootmeester. In zijn tijd was Poe slechts in beperkte literaire kringen een bescheiden bekendheid. Een aantal van zijn verhalen en gedichten werden veel herdrukt, maar er was nooit sprake van een auteurscultus zoals bij zijn tijdgenoot Charles Dickens. In zijn invloedrijke studie The Image (1961), legt Boorstin de nadruk op hoe celebrities geproduceerd worden door moderne massamedia. (Boorstin 1977: 47) Volgens Boorstin is celebrity een kunstmatige identiteit zonder echte inhoud. In tegenstelling tot Boorstin, ziet Van Krieken het verwerven van celebrity status als een dynamisch proces van betekenisgeving tussen celebrity en fan. Een beroemdheid kan pas celebrity status verwerven als er een betekenisvolle relatie ontstaat tussen zijn of haar publieke identiteit, het product dat hij of zij vertegenwoordigt, en de aanbiddende consument. Binnen Van Kriekens celebrity theorie gaat het niet om het produceren van een kunstmatig imago - een vast beeld - van een beroemdheid. Van Krieken legt de nadruk op het ontwikkelen van ‘a distinctive narrative’ (Van Krieken 2012: 10) in de carrière van een celebrity; een betekenisvol verhaal over de herkomst, ambities, prestaties en mislukkingen van een beroemdheid waarmee de fan zich kan identificeren. Als we Van Kriekens theorie volgen moet het levensverhaal en werk van Poe een specifiek talent, een opmerkelijke prestatie, of leerzame mislukking bevatten die de consument en de massamedia erkent als uniek, benoemingswaardig, en een reden tot aanbidding en verdere reproductie. Hieronder zal ik verder uitleggen hoe Poe's identiteit vereenzelvigde met een selectie horrorthema's uit zijn verhalen en gedichten: claustrofobie, een droomachtige setting, martelinstrumenten, doodsangst, waanzin, verloren liefde, en leven na de dood. Sinds Poe's dood zijn deze facetten uit zijn werk zo vaak vermengd met Poe's levensverhaal dat ze in metonymisch verband zijn komen | |||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||
te staan met de auteur. Onwetend leverde de dichter een belangrijke eigen bijdrage aan zijn postume, fictieve levensverhaal door in de herfst van 1849 een mysterieuze dood te sterven. Eind september verdween Poe plotseling tijdens een promotie/ fundraising tour voor zijn nieuwe tijdschrift. Een week later dook hij doodziek op in Baltimore en stierf dagen later. Met deze bizarre, mysterieuze dood nam Poe zijn eerste stappen richting onsterfelijke roem, en verzekerde hij zichzelf van de titel horrorgrootmeester. Tot vandaag de dag weet niemand precies wat er met Poe is gebeurd in de week tussen zijn verdwijning en zijn dood. Dit mysterie gaf zijn vrienden en vijanden de kans voluit te fantaseren over zijn leven, zijn werk, zijn lot, en zijn bijdrage aan de Amerikaanse literatuur. Al snel na Poe's dood verschenen er goedbedoelde maar sensationele in memoria waarin Poe steeds weer werd omschreven als één van de krankzinnige hoofdpersonages uit zijn verhalen. Volgens zijn collega Nathaniel Parker Willis: ‘an awful warning comes up from the grave of this unhappy, self-ruined man... Think of Poe's miserable end, and then resolve to touch not, taste not the cup that poisoned him’. (Clarke 1991: 78) Ook Henry Beck Hirsts lofzang leest als een verhaal van Poe. Poe's genialiteit blijft onbetwist, maar ook Hirst kan het niet laten de negatieve kanten van Poe's persoonlijkheid te duiden: ‘adversity hung like a lean and hungry bloodhound on his trail, and he yielded’. (Clark 1991: 87) Hirst leent Poe's beeldspraak als hij zich de laatste dagen van de dichter verbeeldt: ‘he succumbed to the destroying angel, and descended into charnel, there to become a prey to the “Conqueror Worm”’. (Clarke 1991 87) In ‘The Philosophy of Composition’ had Poe beweerd dat ‘The Raven’ een uitgerekende bestseller was. Maar Hirst herkende in het gedicht vooral de gevoelens van de dichter zelf voor zijn te jong gestorven bruid. Dat Virginia Poe pas in 1847 was overleden was Hirst even vergeten. Andere vrienden van Poe schoten net zo onhandig in de verdediging. Volgens George Lippard was Poe ‘a man of genius, hunted by the world... he was not an intemperate man. When he drank, the first drop maddened him’. (Clarke 1991: 89) Armoede, drank, verloren liefde, dood en verderf; vanaf oktober 1849 waren deze woorden onherroepelijk met Poe's identiteit verbonden. In zijn biografie van 1850 bevestigde Poe's rivaal Rufus Griswold de legendes rond Poe's leven en werk in kleurrijke beeldspraak. Poe was een gekwelde extravagante genie. De bizarre, duistere schoonheid van zijn stijl werkt als een drug op de lezer, volgens Griswold, en ontneemt de verhalen hun fantastische karakter. (Clarke 1991:101-102) De ‘singular harmony between his personal and his literary qualities’ beschrijft Griswold als volgt: ‘Poe exhibits scarcely any virtue in either his life or his writings’. In Poe vind je slechts ‘touching melancholy’ en ‘the most extreme and terrible despair’. Poe bevond zich levend en dood ‘on the shadowy confines of human experience, among the abodes of crime, gloom [and] horror’. (Clarke 1991: 103) De sensationele retoriek van Griswold vereenzelvigde Poe's levensverhaal en zijn werk zo volledig dat er bijna een eeuw overheen ging voordat de biografie van Quinn (1941) voor de nodige revisie zou zorgen. Zelfs de genuanceerde academische studies van Quinn en later Silverman (1991) konden Griswolds Poe-mythe de wereld niet uithelpen. In 1992 volg- | |||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||
de Meyers nog steeds Griswolds voorbeeld toen hij beweerde dat The Cask of Amontillado ‘may have expressed [Poe's] own desire for revenge against the troublesome enemies who had also insulted and injured him’. (Meyers 1992: 201) Meyers suggereert dat de onbewuste drijfveren van Poe's moordlustige hoofdpersoon dezelfde zijn als die van Poe. Het schrijven van horrorverhalen wordt zo een vorm van populair freudiaanse sublimatie; interessant voor de sensatiezoekende pers, maar funest voor de reputatie van een literair estheticus als Poe. | |||||||||||||||
Poe's nachleben: van romantische loser tot horrorgrootmeesterVoor de populaire cultuurindustrie is Griswolds Poe-mythe al meer dan een eeuw een vruchtbare bron voor verhalen over paranoia, claustrofobie, doodsangst, en een voorliefde voor fragiele schoonheid. Al in 1909 maakte G.W. Griffiths een Poe biopic. Hierin wordt Poe afgebeeld als een weemoedig genie. Universal Studios, beroemd om haar Dracula en Frankenstein films, vertaalde Poe's verhalen als eerste naar het witte doek. Opmerkelijk aan Universals Poe-cyclus is dat de studio Poe's populaire reputatie als gekwelde romantische loser gebruikte om reclame te maken voor een specifieke horror ervaring. De films vertonen weinig overeenkomsten met Poe's plots, maar de filmcyclus in zijn geheel vertoont een hechte esthetiek en thematiek die te herleiden is uiy de kernthema's van Poe's horrorwerk: claustrofobie, een droomachtige setting, martelinstrumenten, doodsangst, waanzin, verloren liefde, en leven na de dood. Door filmtitels als The Black Cat, The Raven, en Murders in The Rue Morgue te voorzien van het prefix ‘Edgar Allan Poe’, suggereerde de studio dat de films het product waren van de verbeelding van de auteur. In The Loves of Edgar Allan Poe (1942) onderbouwde Universal het Poe-stereotype neergezet in de Griswold-mythe en de eerdere films. De film benadrukt Poe's schermutselingen met het literaire etablishment, zijn drank en gokverslaving, obsessie met de duistere kant van het menselijk bestaan, en zijn liefdesproblemen. Universals Poe is een tegendraadse wildebras met duistere esthetische idealen. In de jaren zestig zette de low budget filmmaatschappij American International Pictures de vereenzelviging van Poe en zijn horrorwerk door. De Poe-cyclus van regisseur Roger Corman had wereldwijd succes. Deze films werden in 2001 nog vertoond in het Amsterdams filmmuseum. Corman veranderde Poe van dark-romantic cultfiguur tot pophorror celebrity. De eerste film, Edgar Allan Poe's House of Usher (1960), is een sfeervolle, kleurrijk geënsceneerde, en redelijk getrouwe adaptatie van Poe's meesterwerk. Net als Universal incorporeerde AIP (American International Pictures) Poe's naam in de filmtitels. Hiermee plaatste de studio de films niet alleen in de filmtraditie van Universal, maar bouwde ze ook op de commerciële reputatie van Poe als horrorkeurmerk. De zinsbouw van de volledige titel suggereert dat Ushers huis nu ook Poe's huis is geworden. Vincent Price's vertolking van Roderick Usher heeft ook veel weg van de weemoedige, overgevoelige, paranoïde dichter van Griswolds, Griffiths' en Universals sensationele biografieën. Het commerciële en artistieke succes van Corman's Usher en Pit and the Pendulum (1961) bevestigde dat Poe een keurmerk voor een specifieke bioscoop ervaring was ge- | |||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||
worden. Het is geen verrassing dat de latere Poe-films in AIP's cyclus steeds minder raakvlakken met Poe's verhalen vertoonde, maar dat het promotiemateriaal wel steeds weer de relatie tot de Poe-mythe benadrukte. Edgar Allan Poe's The Raven is een comedy over boze tovenaars; Edgar Allan Poe's The Haunted Palace is een verfilming van een verhaal van H.P. Lovecraft. Poe's reputatie als horrorgrootmeester riep de juiste associaties op bij zijn target audience. Deze associaties kon AIP voor commerciële doeleinden inzetten. Een opmerking van Stephen King over deze films illustreert de impact die ze hadden op horrorfans in de jaren zestig. King vertelt dat hij als tiener een keuze had tussen actiepulp of ‘Poepictures’. Poepictures hadden ‘a hallucinatory eeriness that made them special’. (King 2000: 28) Ze hadden esthetische waarde, en waren hierdoor niet louter amusement. De naam Poe in de titel van een Corman-film gaf de horrorfan alle nodige informatie over de esthetische ervaring die hij of zij in de bioscoop zou ervaren: kleurrijke kostuums, poëtische, droomachtige enscenering, melodramatische muziek, een geheim martelwerktuig, en één of twee levend begraven slachtoffers van krankzinnige hoofdpersonages, en met een beetje geluk de wederopstanding uit de dood. Als esthetische horrorervaring is Poe onsterfelijk geworden. Na het succes van Cormans films werd Poe een toonaangevend gezicht in de low budget horrorindustrie. Op TV, in films, en in comics vereenzelvigde Poe's leven en werk steeds meer.Ga naar voetnoot1 In The Spectre of Edgar Allan Poe (1974), dwaalde de auteur voor het eerst als hoofdpersoon door een fictieve wereld opgemaakt uit scenario's en motieven uit eigen werk. Poe ligt nu zelf op het martelwerktuig, en tuurt de afgrond der waanzin in. Via een biografisch kader presenteert deze film zich als exposé van een verloren detail uit Poe's biografie: de ‘Lenore’ van zijn gedichten blijkt zijn eerste verloren liefde, opgesloten in een gekkenhuis en slachtoffer van een krankzinnige arts. In Taylors roman The American Boy (2003), speelt Poe zichzelf als kind. In Stuart Gordons The Black Cat (2007) speelt Poe opnieuw met verve de rol die Griswold voor hem had geschreven: dronken, weemoedige armoedzaaier. In Coppola's Twixt (2011) redt het spook van Poe een alcoholistische pulp horrorauteur met writer's block van de ondergang. Ze lossen samen een moordzaak op en Poe's spook staat als muze aan de basis van een nieuwe horrorbestseller. Kort geleden schopte Poe het zelfs tot superheld in The Raven (2012). Deze film is tot op heden de meest extreme, populaire biografische representatie van Poe. Hierin wordt de weemoedige romanticus neergezet als een lokale ‘minor’ celebrity: de Byron van Baltimore. Naast geld-, alcohol- en liefdesproblemen heeft Poe een schare trouwe fans en vijandige collega's. Poe wordt door de politie bezocht omdat een geobsedeerde fan een serie gruwelijke moorden heeft gepleegd waarin scenario's uit Poe's werk met dode afloop worden nagespeeld (dezelfde scenario's die Universal en AIP gebruikte). De schurk daagt Poe uit zijn verbeeldingskracht en schrijverstalent in te zetten om een | |||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||
einde te maken aan zijn gruweldaden. Zoals het mainstream bioscooppubliek gewend is van de recente stroom superheldverfilmingen, blijken de duistere kanten van de held - Poe's lugubere verbeeldingskracht en obsessief gedrag - de sleutel te zijn tot de overwinning. Als een echte superheld is Poe bereid te sterven voor een hoger doel. De horrorgrootmeester is tenslotte onsterfelijk - hij zal altijd doorleven in de adaptaties van zijn werk en de stroom biografieën die steeds opnieuw verschijnen. De schurk heeft Poe's liefde begraven en geeft de locatie pas vrij als Poe zijn leven inruilt voor die van haar. Via deze laatste plotwending krijgt de film niet alleen het einde van een blockbuster waarin de held alle aandacht opeist; de film verklaart gelijk hoe de historische Poe in de herfst van 1849 is overleden: vergiftigd door een krankzinnige fan. Een passend lot voor een echte horror celebrity. | |||||||||||||||
King: autobiografie als horrorverhaalAan het begin van de vorige eeuw schopte H.P. Lovecraft het tot ‘master of weird fiction’. Net als Poe speelt hij af en toe zichzelf in horrorfilms als Cast a Deadly Spell (1991) en Necronomicon (1993), en de comic The Strange Adventures of H.P. Lovecraft (2009). Maar net als Mary Shelley en Bram Stoker leeft Lovecraft voornamelijk in de schaduw van zijn monster. Naast het monster van Frankenstein en graaf Dracula is Cthulhu misschien wel het meest gereproduceerde horrorgedaante aller tijden. Er is zelfs een Cthulhu knuffelbeest op de markt. De Cthulhu mythe is een wereldwijd fenomeen, compleet met fanfiction, spin-offs en computerspellen. Toch blijft Cthulhu's maker een cultfiguur en is Stephen King de enige echte troonopvolger van Poe als horrorgrootmeester. Bijna iedereen kent Kings griezelige melodrama's The Shining en It. Het epische The Stand wordt door velen als een meesterwerk van contemporaine horror geduid. Kings werk is niet weg te slaan uit boekencarrousels in supermarkten, van het witte doek, en de beeldbuis. Met meer dan vijftig bestsellers op zijn naam, filmcameo's, en een gastrol in The Simpsons (net als Poe) is King onbetwist 's werelds levende horror celebrity nummer één. Dit jaar is het precies veertig jaar geleden dat Kings eerste roman, Carrie, uit kwam. Na het succes van de film werd ook het boek een internationale bestseller. In een mum van tijd was de eenvoudige docent Engels uit Maine een literaire celebrity geworden. King trok lering uit de zaak Poe, en begreep dat hij zelf de controle moest houden over de mate waarin zijn identiteit als horrorauteur vereenzelvigd zou worden met zijn fictie. In 1980 verscheen Kings eerste autobiografisch artikel: What follows is an attempt to relate, in a perfectly straightforward manner, how a young man who knew no one in the publishing world and who had no literary agent became what is known in that same publishing world as a ‘brand name author’. (King 1980: 15) Griswold koos ervoor om de duistere, lugubere aspecten van Poe's werk te vereenzelvigen met de persoonlijkheid van de auteur. Omdat King zijn eigen Griswold speelt | |||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||
Illustratie: Salomon van Geest
kan hij zelf bepalen welke facetten van zijn leven en werk hij wil vereenzelvigen. King benadrukt vooral de ordinariness van zijn komaf. Als afgestudeerde bachelorstudent Engels werkte hij eerst in een ‘laundromat’, en later als docent Engels. In deze periode woonde hij in een trailer met zijn vrouw, die avonddiensten draaide bij Dunkin' Donuts. King schetst een authentieke working-class achtergrond voor zichzelf. (King 1980: 17-19) In Kings stacaravan deed het geiserhok dienst als studeerkamer waarin King achter een kinderbureau op een typemachine schreef. Net als Poe, leefde de jonge King op de armoedegrens, dronk hij te veel, praatte hij tegen zichzelf en leed hij aan writer's block. (King 1980: 19-20) Later vertelde King dit verhaal opnieuw in een meer sensationele stijl: ‘Budget is not exactly the word for whatever it was we were on; it was more like a modified version of the Bataan Death March’. (King 1985: 3) In Kings oeuvre spelen autobiografische details altijd een belangrijke rol: wasserettes (Carrie, Roadwork, ‘The Mangler’), middelbare schoolleraren (Rage, ‘Sometimes They Come Back’), artistieke buitenbeentjes (The Mist, Cell), gekwelde schrijvers (The Dark Half, ‘Secret Window, Secret Garden’), teneergeslagen average Joe's (bijna elke roman) passeren regelmatig de revue. Hiermee waarborgt King de nauwe band tussen zijn komaf, zijn levensweg en zijn fictie. In interviews en op zijn website spreekt King graag over persoonlijke ervaringen als inspiratiebron voor horrorverhalen. Journalisten, critici en fans volgen getrouw. James Smythe, van The Guardian, is overtuigd dat de hondsdolle Cujo in Kings gelijknamige roman (1981) een metafoor is voor de alcoholverslaving van de schrijver. | |||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||
In On Writing perfectioneerde King de mythevorming rond zijn celebrity status als horrorgrootmeester. Nauwkeurig geselecteerde jeugdherinneringen ondergaan een transformatie van autobiografisch fragment naar horrorverhaal, compleet met onheilspellende openingsscènes, gestage opbouw van spanning, monsters die plotseling uit het duister springen, een heroïsch gevecht tegen Het Kwaad, en een einde dat je haren te berge doet rijzen. In één van de meest angstaanjagende herinneringen is de jonge King ziek. Het begint zo: ‘Most of the nine months I should have spent in the first grade I spent in bed’. ‘should have’ is hier het sleutelbegrip. Als een kind bijna negen maanden niet op school is, moet er wel iets ergs zijn gebeurt. Maar wat? Het lijkt eerst een typische kinderziekte: ‘measles’; niks aan de hand. Maar dan: ‘at some point my ears became involved’. Oren? Hier klopt iets niet. Net als in de pulp horrorfilms uit Kings kindertijd wordt bij het eerste onheil een wetenschapper ingeschakeld om het mysterie te onderzoeken. Het lijkt alsof King de TV is ingekropen en op de set van Frankenstein is beland. Hij is in handen van een grijnzende mad scientist, compleet met overdosis zelfvertrouwen, een sadistische assistente en een reusachtige naald: ‘Relax, Stevie, this won't hurt’. King beschrijft in tergend detail 1) hoe de arts de naald in zijn oor steekt en zijn trommelvlies perforeert; 2) hoeveel pijn het doet; en 3) hoe een monster met ‘fine tendrils of yellow pus’ tevoorschijn springt uit het binnenste van zijn oor. King is ‘brave’, maar er blijken meerdere monsters schuil te gaan in zijn hoofd, en de dokter blijkt te liegen. King gaat schoppend en krijsend zijn derde confrontatie aan met de waanzinnige wetenschapper en de pusmonsters (is het een samenzwering?). Op het meest angstaanjagende moment zijn er drie volwassenen nodig om de hysterische King te bedwingen. Dan de climax, de confrontatie met de monsterkoning: ‘I screamed so long and so loud that I can still hear it. In fact, I think that in some deep valley of my head that last scream is still echoing’. (King 2000: 8-10) De Poe-mythe die Griswold in het leven riep heeft er voor gezorgd dat Poe is vereenzelvigd met de horrorscenario's uit een handjevol verhalen. De mythe die King over zichzelf in het leven heeft geroepen vereenzelvigt hem met de average Joe's uit zijn werk die het schoppen tot helden in een vaak allegorische confrontatie met Het Kwaad, maar vooral ook met de ‘gewone’ lezer die samen met Kings personages kan dromen van een overwinning op het meer tastbare kwaad van alledag. | |||||||||||||||
ConclusieOp YouTube strijden Poe en King om de horror celebrity titel in een ‘Epic Rap Battle’. Poe rapt indrukwekkend in het metrum van ‘The Raven’. King legt de nadruk op de omvang en de frequentie van zijn publicaties. Het blijft lang spannend, maar in de laatste ronde komt King sterk uit de hoek: ‘I am the author with the blood and gore lore galore... fame, money, talent, success... you'll always have less’. Hierop heeft Poe slechts één antwoord: ‘nevermore’. Het is geen verrassing dat King de overwinning opstrijkt. Hollywood heeft ons immers geleerd dat in een episch gevecht de leerling zijn leermeester altijd verslaat. King begrijpt dat het moderne schrijverschap deel uitmaakt van een alomvattende cultuurindustrie. Vanaf zijn eerste succes begreep King | |||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||
dat horrorverhalen goed verkopen als de fictieve horror raakvlakken vertoont met de ervaringen van de lezer. Poe begreep ook dat horror brood op de plank bracht, maar hij zocht zijn shockeffecten in het uitzonderlijke en abstracte, in het schemerige gebied vlak over de grens tussen leven en dood. Hierdoor verhoogde Poe de esthetische waarde van zijn horrorverhalen, maar verloor hij de aansluiting bij een publiek dat hunkerde naar meer toegankelijke gruwelsensaties. King vond zijn horror in het dagelijks leven en heeft dit altijd benadrukt. Als postume horror celebrity vervult Poe vooral een maatschappelijke functie als medium voor de expressie van vervreemding en misnoegdheid. De ‘nevermore’ van zijn raaf is nu gelijkgesteld aan de ‘echt niet’ van de jeugdige tegencultuur. Kings maatschappelijke contributie is van een meer universele aard. Voor de recensent, boekverkoper en Kingfan Deborah Notkin is Kings werk een bron van bemoediging in een angstaanjagende wereld. Voor de advocaat, tijdschriftredacteur en Kingfan Douglas E. Winter is Kings werk een zingevingsinstrument in een overwegend goddeloos tijdperk. De platenmaatschappij van de King of Rock ‘n’ Roll beweerde ooit: ‘50,000,000 Elvis Fans Can't Be Wrong.’ De King of Horror heeft tot op heden zo'n 350,000,000 boeken verkocht. | |||||||||||||||
Literatuur
|
|