[Nummer 4]
Redactioneel
De laatste Vooys van dit kalenderjaar is geheel gewijd aan het thema ‘Literaire roem’. De artikelen in deze editie behandelen een aantal van de vele aspecten van dit onderwerp, met als rode draad de manier waarop auteurs zélf hun status beïnvloeden.
In het eerste artikel laat universitair docent Evert van Leeuwen zien hoe de status van Edgar Allan Poe als horrorgrootmeester tot stand is gekomen, en hoe Stephen King hieruit lering heeft getrokken door de regie over zijn status in handen te nemen. Literatuurwetenschapper Laurens Ham behandelt de manier waarop schrijver Lodewijk van Deyssel zelf bijdroeg aan zijn status als literair auteur, en hoe anderen dit beeld hebben beïnvloed. Het derde artikel, geschreven door studenten Eline Peeters en Aurelie van 't Slot, geeft een overzicht van de manier waarop bestseller-auteur Leon de Winter zijn (publieke) schrijverschap vormgeeft. Het is niet altijd even makkelijk, zo laat deze casus over De Winter zien, om een literaire beroemdheid te zijn. Universitair docent Sven Vitse, ten slotte, schetst de poëticale opvattingen van - de schrijver, maar vooral ook veelbesproken criticus - Jacq Vogelaar die zich op een opvallende manier positioneerde in het Nederlandse literaire veld.
In de rubriek ‘Verstand van Zaken’ schrijft hoogleraar Ellen Rutten over Dmitrij Vodennikov, een mooi voorbeeld van een schrijver die zich bewust is van de mogelijkheden van zijn status. Vooys-redacteur David van Oeveren pleit in de rubriek ‘In de kast’ voor rehabilitatie van de Noorse schrijver Knut Hamsun, die lange tijd werd genegeerd als auteur vanwege zijn ‘foute’ opstelling in de Tweede Wereldoorlog.
Voor ons interview spraken redacteuren Lucas van der Deijl en Roel Smeets met Joost de Vries, auteur van Clausewitz en De Republiek, naar aanleiding van diens onlangs verschenen essaybundel Vechtmemoires: een gesprek over oorlog en identiteit, en over de huidige jonge schrijversgeneratie.
De columnreeks van dit jaar, met als thema de extramurale neerlandistiek, wordt op passende wijze afgesloten door hoogleraar Hubert van den Berg, die zijn niet geheel van kritiek gespeende mening geeft over deze term, want: is het buitenland niet overal?
Zoals gebruikelijk sluiten we dit nummer af met recensies. Student Maria Dijkgraaf recenseert ‘Literaire fancultuur in Nederland, 1800-heden’, een themanummer van Spiegel der Letteren dat veel andere interessante aspecten van fandom en celebrity bespreekt. Zo wordt aangetoond dat het onderzoek naar literaire roem springlevend is. Universitair docent Ivo Nieuwenhuis recenseert Sterke verhalen. Vijf eeuwen vertelcultuur van universitair docent Jeroen Salman, die de bal terugkaatst door Nieuwenhuis' dissertatie Onder het mom van satire. Laster, spot, ironie in Nederland, 1780-1800, te bespreken. Tenslotte behandelt universitair docent Rob van de Schoor het vriendenboek Ellendige levens. Nederlandse schrijvers in de negentiende eeuw, dat toch meer blijkt te zijn dan een Festschrift.