[Nummer 1]
Redactioneel
Vooys is begonnen aan zijn 32e jaargang. En hoewel het erop lijkt dat de winter zelf een winterstop heeft genomen in Nederland, staat de (literaire) wetenschap alles behalve stil. In dit nummer bieden wij u een gevarieerd aanbod van stukken van gerenomeerden tot nieuw talent in het vakgebied.
Diederik Oostdijk, hoogleraar Engelstalige Letterkunde, schrijft in zijn artikel over Elisabeth Bishops multinationale schrijversidentiteit. Door middel van een transnationalistische benadering legt Oostdijk bloot waarom de traditionele visie op haar werk te beperkt is. De literatuurgeschiedschrijving en canonisering van de Nederlandse literatuur zijn wellicht ouder dan de negentiende eeuw. Promovenda Lieke van Deinsen onderzoekt een gedicht van de achttiende-eeuwse dichter Jan Baptista Wellekens, die daarin de balans opmaakt van belangrijke literatuur uit heden en verleden. We blijven in de vroegmoderne tijd met het artikel van promovenda Diana Denissen. Zij onderzoekt de ‘meerstemmigheid’ in het oeuvre van Maria Bosch, Aagje Deken en Betje Wolff. Deze schrijvende vrouwen tonen ons dat we een minder autonome kijk op auteurschap moeten toepassen. Masterstudente Floor Naber concentreert zich op de positie van de ‘Indo’ in het werk van Tjalie Robinson, die bijna twintig jaar eerder dan Edward Said lijkt te spreken over de problematische representatie van de ‘Indo’ in het westerse Nederland.
Criticus Arie Storm neemt in de ‘Verstand van zaken’ de huidige literatuurkritiek stevig onder vuur - haar kwaliteit en relevantie lijken sterk af te nemen door de laagdrempeligheid van platformen zoals het internet. Hoofdredacteur Lucas van der Deijl neemt de ‘In de Kast’ voor zijn rekening, waarin hij pleit voor een herwaardering van de Rotterdamse dichter Harry Vaandrager.
Redacteuren Valentijn Manshande en Tessa Koelewijn interviewden hoogleraar Rosi Braidotti naar aanleiding van haar publicatie The Posthuman (2013), die de toekomst van de geesteswetenschappen schetst in de algehele kennisproductie van een globaliserende wereld.
De columns van deze jaargang concentreren zich op de neerlandistiek zoals die wordt beoefend buiten de grenzen van ons kikkerlandje. Arie Pos neemt ons mee naar het Komrijhuis in Portugal en gunt ons een blik in de vele verborgen schatten van dit ‘Komrijk’.
Zoals gebruikelijk sluit dit nummer af met de recensies. Dennis Kersten neemt de bundel Neo-Victorian Gothic. Horror, Violence and Degeneration in the Re-Imagined Nineteenth Century onder de loep. Carl de Strycker werpt een kritisch oog op Zwarte Zon. Code van de hermetische poëzie door Paul Claus, en Anne-Fleur van der Meer recenseert De eenzaamheid van de waanzin. Tweehonderd jaar psychiatrie in romans en verhalen.