[Nummer 3-4]
Redactioneel
‘Waar willen jullie het over hebben?’ vroeg Jan Terlouw twee redacteuren tijdens een interview. ‘Jeugdliteratuur!’, antwoordden zij in koor. Het ondergeschoven kindje binnen de literatuurwetenschappen, wordt wel eens flauw gegrapt. Waarom eigenlijk? In dit themanummer pogen wij allerlei aspecten en vormen van jeugdliteratuur voor het voetlicht te brengen.
Hoogleraar Helma van Lierop-Debrauwer leidt het nummer in met een historisch overzicht en een toekomstperspectief op de academische studie van jeugdliteratuur. Ze benadrukt dat onderzoek naar jeugdliteratuur een vaste plek zou moeten krijgen binnen de richting literatuurwetenschap of Nederlandse letterkunde. Zosha de Rond zoekt in haar artikel over de dierenverhalen van Toon Tellegen de grens op tussen jong en oud. Aan de hand van de theorie van het groteske onderzoekt zij de problematische leeftijdscategorisering van Tellegens verhalen. Ook in de hoek van de dierenverhalen: Linda van Scherrenburg onderzoekt in haar bijdrage de evolutie van de spin Anansi aan de hand van een aantal bundels. Deze schelmfiguur in de vorm van een spin is door de jaren en reizen heen steeds aangepast - welke kenmerken van Anansi uit de oorspronkelijke traditie zijn eigenlijk behouden?
Van een heel ander kaliber is het artikel van Feike Dietz, waarin zij een parallel trekt tussen de moderne iPadschool en het achttiende-eeuwse kinderboek. Dietz onderzoekt hoe deze media, die beide nieuw zijn voor hun tijd, worden ingezet om het ‘leren leren’ te ondersteunen en sturen. Vanessa Joosen ziet in haar artikel de ontwikkeling dat jeugdboeken steeds vaker een volwassene als hoofdpersonage hebben. Hoe wordt er omgegaan met deze verschijning van oudere, volwassen hoofdpersonages in kinderboeken: op welke manier worden bepaalde facetten van het volwassen leven wel in beeld gebracht, en andere niet? Redacteur Else Boer schept in haar artikel een beeld van de modern girls uit de boeken van Top Naeff. De modern girl is niet oppervlakkig - juist veel maatschappijkritischer dan over het algemeen wordt aangenomen.
De ‘Verstand van Zaken’ wordt verzorgd door Els Stronks, die schrijft over trends binnen digitalisering en de relevantie voor de letterkunde. Stronks voorziet in stof tot nadenken: in hoeverre kunnen digitale tools letterkundig onderzoek verrijken? Wellicht heeft u wel eens van Een mond vol glas van Henk van Woerden gehoord. Toef Jaeger geeft in de ‘In de kast’ van dit themanummer genoeg redenen om het eens te lezen. Speciaal voor dit nummer interviewde de redactie niet één of twee, maar drie groot schrijvers en een illustrator. Suzanne van Geuns interviewde Edward van de Vendel, en zocht uit hoe hij denkt over zijn publiek, dichten en het beslissende boek. Annelot