Vooys. Jaargang 31
(2013)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 75]
| |
Ludo Jongen, Julia Szirmai en Johan H. Winkelman | |
Luella de Regt
| |
[pagina 76]
| |
se literatuur. De reeks Middelnederlandse Tekstedities geeft, zoals de naam al zegt, Middelnederlandse teksten uit. Eerdere werken zijn Het leven van de heilige bisschop Sint Ludger, Van den vos Reynaerde en Ferguut. De boeken lijken bestemd te zijn voor een breder publiek, maar specifieke informatie over de reeks en diens intenties is niet te vinden. | |
OverleveringBrandaans boekverbranding is dus aanleiding voor zijn lange reis en het schrijven van een nieuw boek, een nieuw verhaal. Zoals gebruikelijk is dit verhaal niet oorspronkelijk Middelnederlands, maar heeft het een lange en onzekere overleveringsgeschiedenis. De eerste versie was waarschijnlijk de tiende-eeuwse Latijnse prozatekst Navigatio Sancti Brendani Abbatis (‘De scheepsreis van de heilige abt Brendanus’, hierna: Navigatio). Deze tekst is nauw verwant met het Oudierse genre van de immrama of ‘rondroei-ingen’, waarin verteld wordt van avonturen op zee. Een van deze verhalen, de Immram curaig Máele Dúin (‘De zeetocht van Mael Duins boot’), kan ‘als het prototype van de Navigatio worden beschouwd’.Ga naar voetnoot1 De Navigatio is bewerkt in vele volkstalen. Twee van de Middelnederlandse bewerkingen horen tot een groep teksten die zich rond het midden van de twaalfde eeuw heeft afgesplitst van zijn Latijnse ‘voorouder’, en die wordt aangeduid als de Reis-versie. Ze zijn afkomstig uit het Nederlandse en Duitse taalgebied en gaan terug op een gedicht dat rond het Rijnland is ontstaan. Dit gedicht is zelf niet overgeleverd, maar een vijftal reproducties ervan wel: een Middelhoogduitse verstekst, een Middel-nederduitse verstekst, een Middelhoogduitse prozabewerking en twee Middelnederlandse gedichten. De twee laatste staan in twee van de bekendste Middelnederlandse handschriften: het Comburgse handschrift en het handschrift-Van Hulthem, beide daterend van rond 1400. In het handschrift-Van Hulthem mist het verhaal ongeveer driehonderd verzen aan het begin van de tekst. Naast de twee Middelnederlandse Reis-versies bestaat er nog een andere Middel-nederlandse Brandaan-tekst. Dit is een ‘nauwgezette prozavertaling’ uit de vijftiende eeuw (16), getiteld: Het leven en de bedevaart van de heilige Brandaan die abt was over drieduizend monniken. Deze tekst is één keer overgeleverd. Verder is het interessant om de Anglo-Normandische bewerking van de Navigatio te noemen. Deze tekst heet Voyage de saint Brendan (hierna: Voyage) en is de oudste in een volkstaal geschreven versie, gemaakt in het begin van de twaalfde eeuw. | |
En de editie dan?Nu is er dus een editie, die er als volgt uitziet. Hij begint met een inleiding. Vervolgens staan er vier versies van het Brandaanverhaal in. De Middelnederlandse Comburg-tekst (met vertaling) is geplaatst naast een vertaling van de Anglo-Normandische Voyage, een vertaling van de Middelhoogduitse verstekst (Von Sente Brandan) en een verta- | |
[pagina 77]
| |
ling van de Middelnederlandse Navigatio-vertaling. Dan volgt de ‘verantwoording’, waarin de auteurs aangegeven hoe ze de teksten geëditeerd hebben, waarin zij opmerkingen maken over de vertalingen en enkele vertaalkeuzes verantwoorden. Het boek eindigt met een lijst waarin de bronnen van de illustraties staan en een bibliografie. Allereerst enkele woorden van lof. Ik ben namelijk erg blij met deze uitgave. De editie van Gerritsen, met een prachtige vertaling van Willem Wilmink, is inmiddels slecht verkrijgbaar. Het boek is niet meer leverbaar bij de Selexyz-keten of via bol.com, en het zou ontzettend jammer zijn als dit prachtige Middelnederlandse avontuur in de vergetelheid zou raken voor het ‘grote publiek’. Deze editie blaast het verhaal nieuw leven in en is uitstekend verkrijgbaar. Daarnaast vind ik het idee van een meertalige uitgave erg goed. De meeste Middelnederlandse teksten zijn bewerkingen. Daardoor is een deel van het onderzoek naar Middelnederlandse letterkunde vergelijkend; het is eigenlijk logisch om edities dat ook te laten zijn. Daarnaast is het interessant om te zien dat de versies behoorlijk verschillen en wordt de lezer als het ware uitgenodigd om mee te ‘puzzelen’. Ik ben echter niet onverdeeld tevreden. Vooral op de inleiding valt veel aan te merken. Het belangrijkste is dat deze de keuzes van de editeurs niet verantwoordt. De doelgroep van deze editie wordt nergens expliciet gemaakt. Ook de selectie van de teksten leggen ze niet uit. Zoals de tekst onder ‘overlevering’ duidelijk maakt, zijn er vele versies waaruit ze hadden kunnen kiezen. Waarom is er bijvoorbeeld gekozen voor de Middelhoogduitse verstekst en niet voor de prozabewerking in dezelfde taal of de Middelnederduitse verstekst? Raadselachtig is waarom de ‘nauwgezette’ Middelnederlandse prozavertaling van de Navigatio is gebruikt en niet de Navigatio zelf: de Middelnederlandse prozavertaling voegt enkel fouten toe. Jammer, want het ‘echte’ origineel van de Reis van Sint Brandaan (misschien zelfs met diens Oudierse voorganger Immram curaig Máele Dúin erbij) had interessant vergelijkingsmateriaal opgeleverd. Wat er wel in de inleiding staat, is een mengelmoes van overleveringsgeschiedenis, tekstduiding en tekstvergelijking. Een overzichtelijke structuur ontbreekt, waardoor het steeds onduidelijk is op welke versie van de Brandaan de gegeven informatie precies betrekking heeft. De overleveringsgeschiedenis staat niet overzichtelijk achter elkaar, maar wordt verweven met vergelijkingen tussen de verschillende versies. Omdat de daadwerkelijke verhalen pas erna worden afgedrukt, voelen deze vergelijkingen sowieso wat prematuur. Daarnaast worden regelmatig de verschillen enkel opgesomd en niet geduid. De gemiddelde lezer zal het verhaal van Sint Brandaan bij lezing van de inleiding nog niet kennen, waardoor informatie als ‘[i]n de Navigatio steelt een van de monniken een kostbare teugel, in de Voyage een gouden kelk’ weinig toevoegt. (14)Een inleiding waarbij eerst de overleveringsgeschiedenis helder wordt uitgelegd en de tekstkeuze wordt toegelicht, met daarna een (inhoudelijke) vergelijking tussen deze teksten, had veel duidelijkheid kunnen scheppen. Mijn laatste aanmerking heeft betrekking op de Brandaan-teksten zelf. Hoewel ik een groot voorstander ben van het idee om vier versies van hetzelfde verhaal in één werk af te drukken, vind ik het jammer dat het boek niet de originele teksten levert (op | |
[pagina 78]
| |
het Middelnederlandse gedicht na), maar enkel vertalingen. Als die vertalingen naast de originele teksten afgedrukt waren, hadden deze het begrip van de originele verzen kunnen verhogen. Op die manier had je zowel de vertaling gehad voor het wat minder ingewijde publiek als de originelen voor de iets gespecialiseerdere lezer. Zo was het werk pas écht meertalig geworden en bovendien had het een uitstekend begin van een nieuwe editeertraditie kunnen inluiden.
Nu biddic elken ende rade
dat niemen en versmade
Brandaens avontuere,
die hem dicke wart te zuere.
No en segghe, no daer over houde
dat loghene wesen soude.
(r. 2263-2268)
Zoals de bewerker van de Comburgse versie tegen het einde meldt: niemand zou Brandaans avonturen moeten versmaden. Met deze editie blijft De Reis van Sint Brandaan levend en bereikbaar voor een breder publiek, en is er geen verhaal verloren gegaan. De engel die op bezoek kwam bij Brandaan zou ongetwijfeld tevreden zijn. |