[Nummer 1]
Redactioneel
Een jaar geleden bespraken oud-redacteuren Willem Bongers-Dek, Jeroen Dera en Laurens Ham in een terugblik ‘de veranderlijkheid als wezenskenmerk’ van Vooys. Geheel volgens dat geuzenhandelsmerk presenteren wij met trots onze nieuwe rubriek ‘Verstand van zaken’, die De Kop van Jut vanaf dit nummer zal vervangen. Vooys wordt in deze rubriek meer een tijd-schrift in zijn letterlijke betekenis, een klankbord voor actuele tendensen in het letterenveld, het boekenvak en de literatuurwetenschap. In een essayistische vorm reflecteren deskundigen op de stand van zaken in hun vak- of interessegebied. Sven Vitse schreef het eerste essay in een hopelijk lange en waardevolle reeks.
Verandering in Vooys is altijd relatief en dus opent dit nummer als vertrouwd met vier afwisselende artikelen. Studente Janneke van der Veer onderzocht de verschillende receptie van Van der Heijdens Tonio en Palmens Dagboek van een onbarmhartig jaar. De rol van gender voor de ontvangst van beide rouwboeken mag niet onderschat worden, zo blijkt. Het tweede artikel schreef Sien Uytterschout, die dit jaar promoveert op Engelstalige literatuur van na 9/11. Zij introduceert ons in de thematiek van dit jonge corpus en illustreert hoe het genre de verwerking van het trauma uitstelt. Promovenda Marieke Winkler mengt zich vervolgens in een aanmerkelijk ouder debat, over de status van de geesteswetenschappen. In haar artikel reageert ze op hoogleraar Rens Bod, die de discussie eind 2012 opnieuw aanzwengelde in zijn inaugurele rede. Tot slot beschouwt Luc Renders, hoogleraar aan de Universiteit Hasselt, het eigenzinnige werk van de Zuid-Afrikaanse dichter Clinton du Plessis.
De In de Kast voorziet ook in dit nummer in de reanimatie van literatuur die tussen ‘de kieren van de canon’ dreigt te glijden. Redacteur Evelyne van der Neut zet voorgoed een streep door het negatieve lemma dat de Nederlandse Poëzie Encyclopedie onlangs over de dichter Johan Borgman opnam. Voor het interview reisden we af naar Gent. Met de Vlaamse schrijver Johan de Boose spraken we aldaar over de twintigste eeuw, de Russen en de Apocalyps. De columns van deze jaargang bieden ruimte aan de passie van promovendi en het wel en wee aan de voet van de welbekende ivoren toren. Piet Devos schrijft een dissertatie over visuele poëzie en vertelt in dit nummer over een intrigerende zoektocht. Tot slot kunt u recensies lezen van Wagner and the Novel door Kasper van Kooten, van Literaire levensaders door Jan van de Kamp en van Woordeloos tot verhaal door Bart de Graaff.