Vooys. Jaargang 30
(2012)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |||||||
Anna Pochmara | |||||||
Samira Spatzek
| |||||||
[pagina 80]
| |||||||
haar monografie The Making of the New Negro analyseert ze de constructie van gender, seksualiteit en met name zwarte mannelijkheid in een selectie van teksten uit die periode, waaronder gepubliceerde teksten en privé-brieven. Ze herwaardeert zes schrijvers en politiek leiders en hun artistiek en politiek werk door ze met elkaar in dialoog te brengen. Het aantal boeken dat gericht is op de thema's masculiniteit en blackness is de laatste jaren gegroeid.Ga naar voetnoot1 Pochmara's boek sluit zich hierbij aan door zich te concentreren op de Harlem Renaissance. Ze gebruikt hiervoor de ruimere term ‘New Negro Renaissance’, zodat ze zwarte artistieke expressie in meerdere noordelijke steden, naast New York City, kan betrekken in haar analyse. Haar werk bouwt voort op bijvoorbeeld de ideeën van Marlon Bryan Ross' Manning the Race: Reforming Black Men in the Jim Crow Era. (2004) Ross' analyse van de New Negro beweging richt zich op ‘the sexual politics of patronage’ in de vroege twintigste-eeuwse pogingen om zwarte masculiniteit te bevorderen in de strijd voor raciale vooruitgang. (13) Pochmara wil de bevindingen van Ross deels bijstellen en richt zich vooral op twee schrijvers die Ross ook onderzocht. Dit zijn Alain Locke en Wallace Thurman. Hiervoor gebruikt Pochmara een complex model dat is gebaseerd op inzichten van onder meer Masculinity Studies en Whiteness Studies. Ze stelt dat de: black male writer is caught in a double bind between the need to engage in ‘heroic warfare’ with his strong predecessors and the need to establish a legitimate patrilineal lineage, which will both validate black male authorship and set off the specters of social illegitimacy resulting from white men's symbolic and biological fathering of black children. (9-10) Volgens Pochmara is de zwarte mannelijke schrijver van die tijd continu bezig om zijn voorgangers tegen te spreken en tegelijkertijd zijn eigen idee van het politieke en artistieke moment te scheppen. Op deze stelling van de double bind waarin de zwarte mannelijke schrijver is gevangen bouwt Pochmara voort in de zes hoofdstukken van haar boek. De structuur van haar tekst en de hoofdstukindeling zijn als volgt: het eerste hoofdstuk, ‘Prologue: The Question of Manhood in the Booker T. Washington - W.E.B. Du Bois Debate’, introduceert voor de lezer de sociaalhistorische en ideologische context van de Harlem Renaissance. Washington en Du Bois streden in deze tijd om het symbolische leiderschap van de zwarte gemeenschap. Pochmara wil in dit hoofdstuk laten zien dat beide leiders sterk van elkaar afweken in hun constructies van zwarte masculiniteit. Terwijl Washington gelooft in een mannelijkheid die gebaseerd is op ijver en patriarchale welgemanierdheid, kiest Du Bois voor een meer assertieve versie van zwarte mannelijkheid, die verbonden is met zijn notie van exceptio- | |||||||
[pagina 81]
| |||||||
neel leiderschap dat voortkomt uit een elite klasse; de zogenoemde ‘talented ten percent’. The Making of the New Negro gaat verder met twee delen die beide uit twee hoofdstukken bestaan. Het eerste deel heeft als titel ‘Alain Locke and the New Negro’ en bespreekt Locke als een van de centrale figuren van de beweging die zich voornamelijk richtte op jongeren in die beweging. Het tweede deel, ‘Wallace Thurman and Niggerati Manor’, beschrijft Thurmans invloed op de beweging als iemand die deel uitmaakte van een jongere generatie kunstenaars en activisten. Het tweede deel van Pochmara's boek wordt gevolgd door een zesde hoofdstuk waarin Richard Wrights antwoord op de New Negro Renaissance wordt beschreven aan de hand van de constructies van zwarte mannelijke identiteit in zijn romans die werden gepubliceerd in de jaren kort na de Renaissance. Pochmara's boek is in grote mate gebaseerd op het idee dat de productie van literaire en culturele geschiedschrijving een kwestie van dialogical rhetorics is, waarmee een retoriek van stelling en verwijzing wordt bedoeld. Hiermee refereert ze aan een door gender en seksualiteit getekende dialoog, die in de productie van literaire en culturele geschiedenis heeft bemiddeld. Pochmara beargumenteert dat deze dialoog in het geval van de New Negro Renaissance plaatsvond tussen de belangrijkste mannelijke figuren van de beweging op het gebied van representatie en esthetiek. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van oorlogsdiscours door bijvoorbeeld Du Bois. Pochmara onderkent een retoriek van strijdlust in Du Bois' politieke constructie van zwarte mannelijkheid. Du Bois, die in zijn werk veel aandacht besteedde aan bijvoorbeeld de prestaties van zwarte militairen, probeert volgens Pochmara de balans te vinden tussen de intellectueel en de strijder. Hij gebruikt termen als ‘brain and brawn’ om een visie van mannelijkheid te bevorderen die zowel militant als beschaafd en nobel is. (51) Pochmara contrasteert dit met Alain Lockes latere poging om vergelijkbare oorlogstermen tot de zogenoemde ‘culturele frontlinie’ te introduceren. Locke stelt zwarte, artistieke articulatie op gelijke voet met de ontberingen en uitdagingen van oorlogsvoering en voert Du Bois' intellectuele en politieke strijd op het gebied van het esthetische. Pochmara schrijft: ‘Th[e] representation of art as struggle politicizes cultural productions. (...) Locke's aesthetic philosophy places modernist art as a successful weapon.’ (107) Zwarte schrijvers en politieke leiders van de New Negro beweging voerden een constante discussie over de uiteenlopende betekenissen van zwarte masculiniteit in deze periode. The Making of the New Negro is een zowel interessant als inzichtrijk boek. Het is inzichtrijk, omdat het is gebaseerd op een gevarieerd aantal gepubliceerde en ongepubliceerde boeken, briefwisselingen en manuscripten. Pochmara laat haar vakkundigheid zien in haar verhandeling van deze bronnen en in de bedreven wijze waarop ze hier een verhaal uit schept. Door nadruk te leggen op de voortgaande conversatie van de besproken zes schrijvers en politiek leiders en hun artistiek en politiek werk - de dialogical rhetorics - weet Pochmara op een frisse manier naar een veelbesproken periode uit de Amerikaanse literatuur- en cultuurgeschiedenis te kijken. | |||||||
[pagina 82]
| |||||||
Tegelijkertijd blijft Pochmara's studie vaak te onbeduidend. Ik hoopte dat haar kijk op de geselecteerde teksten vragen op zou wekken over de implicaties van datgene wat ze beschrijft. Dit is jammer genoeg niet het geval en The Making of the New Negro blijft te veel op het beschrijvende vlak. Daarnaast is de structuur van het boek niet overtuigend. In haar poging de intertekstualiteit van de constructie van zwarte masculiniteit tijdens New Negro Renaissance vast te stellen, gebruikt Pochmara te veel verwijzingen, ten koste van de helderheid en leesbaarheid van haar werk. Bovendien lost het boek niet geheel de verwachtingen in die worden geschetst in de introductie. Pochmara stelt bijvoorbeeld bij het inleiden van haar theoretische methode dat deze ‘will also shed light on fundamental black feminist projects [of the 1980s] which aim to undo this masculinization and to rewrite black literary history’. (10) Buiten het feit dat dit niet gebeurt in The Making of the New Negro, blijft het voor mij enigszins onduidelijk hoe een behandeling van zwarte masculiniteit en seksualiteit in de eerste drie decennia van de twintigste eeuw kan worden toegepast in een bespreking van interventies door zwarte feministen die vijftig jaar later plaatsvonden. Terugkomend op de eerste vraag in deze boekbespreking over de mogelijkheid om nieuwe kennis te ontdekken over de Harlem Renaissance: nee, het blijkt niet mogelijk om geheel nieuwe feiten en inzichten te vinden bij het doorzoeken van de archieven. Wat The Making of the New Negro overigens wel bereikt, is het vergroten van ons begrip van de constructie van zwart auteurschap en masculiniteit van deze tijd. | |||||||
Literatuur
|