[Nummer 3]
Redactioneel
Er werd en wordt strijd geleverd om wat de literatuur vermag. Is zij een vlucht uit de werkelijkheid, of kan ze ingrijpen in de maatschappij? Voor het dertigjarig jubileum van Vooys schreven wij een essaywedstrijd uit. Deze strijd onder studenten uit Nederland en België werd op het persoonlijk vlak gevoerd: onze vraag was een ‘lof der letteren’ te schrijven waarin tot uiting kwam hoe literatuur de wereld op z'n kop kan zetten. De laatste slag werd geleverd op 1 juni, toen de jury, bestaande uit Bas Heijne, Marja Pruis en Wilbert Smulders, Tabitha Speelman als winnares aanwees. Deze Vooys opent met haar essay.
Terwijl wij ons bezig houden met boeken, woeden in de wereld oorlogen waarmee geen publicatie of geldbedrag te winnen valt, maar waarin levens op het spel staan. Hoe moet je je als schrijver, soldaat of slachtoffer tegenover zo'n crisissituatie verhouden? Deze vraag staat centraal in dit themanummer. Vier artikelen bespreken vier oorlogen uit de twintigste eeuw. Het woord is eerst aan Carl Niekerk, die laat zien dat de Oostenrijkse schrijver Karl Kraus juist geen woorden had toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak. De oorlog is voor Kraus aanleiding om zijn opvattingen over de relatie tussen taal en werkelijkheid opnieuw te overdenken. Ook in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog is Kraus met stomheid geslagen. Anderen namen in die oorlog juist wel de pen op. Sonja Kleij wijst ons op enkele Nederlandse gedichten uit de Tweede Wereldoorlog, en onderzoekt hoe daarin de identiteit van het verzet wordt gevormd door terug te grijpen op de herinnering aan de geuzen uit de Tachtigjarige Oorlog.
Na de Tweede Wereldoorlog keerde de rust niet zomaar terug. Nederland leverde een gruwelijke strijd om het behoud van Nederlands-Indië. Tijdens deze ‘politionele acties’ verscheen Oeroeg, het debuut van Hella Haase. Lisanne Snelders bespreekt in haar artikel de herinnering aan de kolonie door verschillende momenten te analyseren waarop deze roman opnieuw voor het voetlicht werd gebracht. Een nog recenter conflict waar Nederland bij betrokken was, is de val van Srebrenica in 1995. Odile Heynders onderzoekt verschillende door ooggetuigen opgetekende verhalen.
In de rubrieken werkt het thema nog even door: Frank de Glas gaat de strijd aan met de veelheid aan ‘methoden’ waarmee de literatuur te lijf wordt gegaan, waarna Yara Kaas een lans breekt voor fantasy als volwaardig literair genre. Redacteuren Alain Balistreri en Suzanne van Geuns gingen op bezoek bij dichter en kolonel Ton van 't Hof, die werd uitgezonden naar Joegoslavië, Irak en Afghanistan. Zijn ervaringen in dat laatste conflict heeft hij verwerkt in zijn poëzie. Balistreri en Van Geuns spraken hem over de vragen die een militair zich stelt, en de afstand die een dichter kan en wil nemen tot zijn persoonlijke ervaringen.
Met de column verlaten we het strijdtoneel, en laten we Joost Nijsen terugblikken op de afgelopen dertig jaar. Hij doet een boekje open over literaire tijdschriften in de jaren tachtig. Tot slot recenseert Hans Bertens Bio-Ethics and Biolaw Through Literature en bespreekt Samira Spatzek The Making of the New Negro.